Yamaha FZ6 S2 Bike Design Special 2009

Share Een endurance racer bouwen om mee deel te nemen aan het WK Endurance in de Stocksport klasse is niet iets waar elke zelf sleutelende motorrijder dagelijks mee geconfronteerd wordt. Hoe je wel een goed werkende en betrouwbare racer kunt opbouwen -zonder daarbij de technische reglementen aan je laars te lappen- doen we hier uit de doeken aan de hand van de Yamaha R1 racer van het Yamaha Belgium Endurance Team.

Je hebt je wellicht ook al de vraag gesteld hoe dicht -of ver- de moderne enduranceracers in de Stocksport klasse van de techniek van de gewone straatmotoren verwijderd zijn. Deze racers lijken wel als twee druppels water op de motoren die je dealer je aanbiedt, maar of dat onderhuids ook het geval is, valt voor een leek nog maar af te wachten. Met de hulp van Danny Scheers, één van de piloten van het Yamaha Belgium Endurance Team, en met zijn motor onder handbereik, gingen we achter de waarheid aan. De Yamaha R1 ziet er in de racekleuren van het team heel blits uit als we hem uit de bestelwagen rollen. Als we de motor ter hand nemen om hem op de juiste plaats neer te planten voor de fotosessie, valt ons meteen op dat deze motor zich net als een doordeweekse Yamaha R1 laat behandelen. De clipons voelen vertrouwd aan, het dashboard blijkt helemaal standaard te zijn maar de iets hogere bouw van de brandstoftank en de twee snelvulopeningen verraden toch dat het hier wel degelijk om een enduranceracer gaat. De dwars achter de bovenste kroonplaat gemonteerde Öhlins stuurdemper ziet er natuurlijk ook erg racy uit, maar is ook al weer geen echte uitzondering op een standaard sportmotor. Met de motor netjes op de racebok geplaatst, beginnen we onze beelden te schieten. Ondertussen vragen we schijnbaar langs onze neus weg aan Danny wat er allemaal aangepast is aan zijn motor. Een beproefde tactiek, om zelfs achter de kleinste geheimen te komen die een tuner in huis heeft.
Naarmate de R1 meer en meer van zijn bodywork verliest -het lijkt wel een beetje op een striptease zoals de motor stukje bij beetje, maar wel vlotjes, uit de kleren gaat- wordt Danny spraakzamer. Het frame, de achtervork, de lichten, de wielen en de remmen van zijn R1 zijn volledig standaard gebleven. Ook de voorvork en het achterveerelement zien er standaard uit, maar dat is slechts schijn. Het binnenwerk van deze componenten is door de experts van Technical Touch Kayaba te Lommen onder handen genomen om de juiste veringkarakteristiek voor het gebruik op de gesloten omloop te kunnen produceren. Wanneer de kuip volledig verwijderd is, krijgen we meteen ook een goed zicht op het Laser uitlaatsysteem waarmee deze motor is uitgerust. Wanneer we Danny over dat onderdeel op de pijnbank leggen, geeft hij toe dat dit geen standaard exemplaar is zoals iedereen in de winkel kan kopen. Dit uitlaatsysteem is speciaal voor hen door de Laser experts met de hand gemaakt en zorgt voor iets meer vermogen dan een standaard exemplaar. Aan het uiterlijk van het uitlaatsysteem kun je dat echter niet afleiden. Zo zie je maar dat niet alles echt is zoals het zich op het eerste gezicht soms voordoet.
Wanneer het zadel van de R1 wordt geplukt, komt er van onder het zitje onder andere een Dynojet Powercommander te voorschijn. Wanneer we dat "terloops" opmerken, vertrouwt Danny ons toe dat dit onderdeel daadwerkelijk heel wat invloed heeft op de prestaties van zijn motor. Door het minutieus programmeren van deze Powercommander kan de voeding van de motor geoptimaliseerd en aangepast worden aan de veranderde noden van het motorblok. Door het Laser vier-in-één uitlaatsysteem te monteren, is een iets andere vulling vereist, anders loopt de motor niet echt optimaal. Wanneer de motor zo goed als compleet in zijn blootje staat, bestoken we Danny met vragen over het motorblok. Tot onze verbazing blijkt aan dat motorblok helemaal niet veel veranderd te zijn. Het is wel volledig uit elkaar gehaald om het te kunnen blueprinten, maar verder zijn er geen correcties uitgevoerd. Andere nokkenassen, zuigers, drijfstangen en ander exotisch spul zitten er dus niet in. Wel zijn alle onderdelen nagezien en zijn de gebruikelijke productietoleranties weggewerkt. De zuigers die in deze R1 zitten hebben dus alle vier exact hetzelfde gewicht, de drijfstangen zijn op dezelfde manier geoptimaliseerd en nog tal van andere zaken zijn tot in het kleinste detail nagezien en aangepast waar nodig. Het vermogen dat deze motor weet te produceren is echter niet niets. De R1 van het Yamaha Belgium Endurance Team geeft in zijn huidige trim ongeveer evenveel vermogen af aan het achterwiel als een gewone R1 aan de krukas laat noteren. Deze racer speelt het dus met andere woorden klaar om zo maar eventjes plusminus 152 pk naar het asfalt over te brengen, wat betekent dat er -bruut geschat- een vermogenwinst van een dikke 10% is bereikt door het uitgevoerde tuningswerk. Veel belangrijker dan de winst op topvermogen is echter dat het vermogensverloop van de racer heel gebruiksvriendelijk is gehouden. Een beresterk middengebied en een vlakke vermogenscurve in de hogere regionen zijn namelijk heel belangrijke karaktereigenschappen voor een enduraceracer. De piloten worden door deze motorkarakteristiek tijdens het racen veel minder snel vermoeid en de motor laat zich onder de meest uiteenlopende weersomstandigheden zo optimaal mogelijk berijden. Veel pk's alleen zijn dus niet altijd zaligmakend op een enduranceracer, de manier waarop ze naar buiten rollen is dat wel.
Terwijl we samen met Danny de R1 terug in zijn kleren hijsen, geven we onze ogen goed de kost. Onder de koppeling merken we onder andere een heel speciale valbescherming op. Wanneer we dat aan Danny melden, legt die ons uit dat deze bescherming minstens even belangrijk is als de standaard valblokken weermee zijn motor is uitgerust. Bij een val op zijn rechterzijde heeft de Yamaha R1 namelijk de onhebbelijke gewoonte om zijn koppelingdeksel en de bediening van de koppeling tegen het wegdek te drukken. Iets waarvoor beide onderdelen niet gemaakt zijn en dus heel snel door aan hun einde kunnen komen. Ook hier is voorkomen dus beter dan genezen. Die valblokken zijn trouwens standaard onderdelen van een pakket dat Bike Design in het gamma heeft steken. Misschien is het geen gek idee voor de R1 rijders onder ons om die ook op de standaard R1 te monteren. Natuurlijk zijn de stroomlijn en de zit van deze motor door middel van snelsluitingen vastgemaakt aan de rest van de motor. Het snel kunnen ingrijpen in wat achter de stroomlijn zit is in de endurancewereld van levensbelang. Ook andere kleine handigheidjes maken het snel sleutelen aan deze motor gemakkelijk. Zo is de borging van de remklauwen vooraan heel inventief uitgevoerd, zitten de bevestigingspennen van de remblokken vooraan ook al op een speciale manier vast in de remklauwen en is de tandwieldrager met strips vastgemaakt aan het achterwiel. Dat laatste laat toe om het wiel gemakkelijker op zijn plaats te brengen bij een wielwissel. Elke seconde dat men wint bij het pitwerk moeten motor en piloot niet gaan zoeken op de omloop. Iets wat handig is want die twee hebben het op dat moment al moeilijk genoeg… Dat een Yamaha R1 die op deze manier geprepareerd is een succesvolle racer kan zijn, bewijzen de resultaten die het Yamaha Belgium Endurance Team vorig jaar heeft geboekt. Met deze motor reden ze onder andere de Club M.E.T. races, de 1000 kilometer van Zolder, de 24 uren van Luik en een race voor het WK in Oschersleben. Het blok gaf tijdens al deze races geen krimp en tussen de races bestond het onderhoud enkel uit het stellen van de kleppen. Dat het geleverde vermogen voldoende was om in de juiste handen overwinningen te behalen, bewees het Yamaha Endurance Team door onder andere in 2002 niet alleen het eindklassement van de Club M.E.T. te winnen, maar ook de 1000 kilometer van Zolder op hun naam te schrijven. Dit jaar wordt hetzelfde recept trouwens opnieuw toegepast op een spiksplinternieuwe Yamaha R1 waarmee het team onder meer zal deelnemen aan diverse 200 mijls races in het kader van het WK Endurance, de Club M.E.T. races en de 1000 kilometer van Zolder. 't Wordt trouwens hoog tijd dat we ons van hun prestaties eens ter plaatse gaan overtuigen. Je weet maar nooit welk materiaal dat allemaal kan opleveren