De Oostkantons per quad

Share

Het werd bijna terug het laatste weekend van oktober. Naar goede gewoonte gaan we in dat weekend elk jaar wel ergens naar toe om er van de charmes van de herfst te genieten. Dit jaar hielden we het dicht bij huis en maakten een tochtje in het Oostkanton; een mens moet namelijk niet altijd honderden kilometers ver reizen om een prachtig decor te vinden om in te ontspannen.

Nochtans voorspelde het weerbericht voor dat weekend niet veel goeds. In het uiterste oosten van het land verwachtte men een druilerige regen uit een loodgrijze hemel, maar daar lieten we ons niet door afschrikken. We hadden ons namelijk voorgenomen om van dit weekendje Ardennen meer te maken dan alleen maar een gewone toerrit; we wilden namelijk het Oostkanton ontdekken en dit zowel vanop verharde als op onverharde wegen en daarbij speelde het weer een ondergeschikte rol. Zeker nu we besloten hadden om dat op vier wielen te doen, namelijk aan boord van de Kawasaki KSF400, een quad die onlangs gehomologeerd werd voor het gebruik op de openbare weg. Het geluk was met ons want Kawasaki Belgium bleek meteen bereid om ons een testexemplaar van de KSF400 uit te lenen. Met de bestelwagen haalden we de quad bij hen af en reden daarna richting Oostkanton. Met een quad mag je namelijk niet op de snelweg en tijd hadden we niet om via de secundaire wegen naar het drielandenpunt te rijden waar het Belgische, Luxemburgse en Duitse grondgebied elkaar raken.
In Luik begon de zon stilaan te wijken voor een monotoon lichtgrijze hemel. Ter hoogte van Francorchamps kregen we de eerste regendruppels op de voorruit gegooid en toen we in de nabijheid van St.-Vith de snelweg verlieten kondigde een lichte nevel die boven de velden hing aan dat we ons doel naderden. We verlaten de E42 ter hoogte van afrit 16 en rijden zo naar Burg Reuland toe. De weg wordt gaandeweg smaller en na Burg Reuland dringen we via een weg die nauwelijks twee wagens breed is de bossen binnen. De weg slingert zich langs de boorden van de Our, die hier de grens met Duitsland vormt en elke meter die we afleggen lijkt ons verder in de tijd te laten terugkeren. Het schijnbaar tijdloze Ouren ligt in een keteldal dat gevormd wordt door de rivier de Our. Reeds in de 10de eeuw wordt dit plaatsje vernoemd in de geschiedenisboeken ondanks het feit dat het momenteel maar iets meer dan 120 inwoners telt. Op een platte heuveltop, midden in het dorpje, heeft er vroeger een kasteel gestaan dat herhaalde malen de inzet vormde van een verbeten strijd. Niet verwonderlijk want het bolwerk was werkelijk héél strategisch gelegen en domineerde zowel het uitzicht op de omliggende heuvels, als over de rivier die zich tussen die heuvels een weg zoekt. Nu is Ouren echter een toonbeeld van rust en dat is maar goed ook; we zijn tenslotte naar hier gekomen om van de rust van het Oostkanton te genieten. Het wordt al donker als we in ons hotel aankomen, maar dat geeft niet. Morgen is er nog een dag en het gastronomisch diner dat we er aangeboden krijgen smaakt ons als nooit tevoren.
De volgende morgen halen we onze gifgroene vriend tevoorschijn. Dat gebeurt niet onopgemerkt want zoals later blijkt heeft bijna het gehele dorp de Kawasaki uit de bestelwagen te voorschijn zien komen. Het is ronduit opmerkelijk hoe sterk zowel jong als oud, man en vrouw zich tot deze quad aangetrokken voelen. Toegegeven, je kan er moeilijk naast kijken zoals hij daar stoer staat in zijn Kawasaki-groen jasje, dat samen met het motorblok, de dikke banden en het zilverkleurige chassis een sfeer van avontuur om zich heen werpt. Veel tijd om de KSF400 te laten bewonderen hebben we niet want we willen de baan op, de paden af én ook nog een stukje van de buurt verkennen. De Kawasaki KSF400 is een gewillige starter: één druk op de knop is genoeg om de dikke viertakt ééncilinder aan de praat te krijgen. Likkebaardend ga ik in het zadel zitten en even later vlijt ook onze duo-zitster van dienst zich achter mij neer. Het zadel is ruim genoeg om ons beiden een degelijke zitplaats te bezorgen, maar ter hoogte van de voetsteunen is er beslist niet veel plaats over als we er allebei onze laarzen op neerpoten. Maar onder het motto "knus is nog zo goed" trekken we ons daar niets van aan en gaan op pad.
De relatief korte lengte van de KSF400 van 1830 millimeter en de daarbij horende korte wielbasis doen me in eerste instantie voorzichtig gas geven: het laatste wat ik wil is wel met de voortrein hoog in de lucht vanuit onze pleisterplaats vertrekken. Mijn vrees op een ongewilde wheely blijkt al snel ongegrond te zijn, ook al zet ik er goed het gas op. De twee voorwielen houden nog net contact met het wegdek als ik naar de tweede versnelling opschakel en daarna houdt de KSF400 het rustig vooraan, ook al rept hij zich met een rotvaart vooruit. Wanneer we het dorp uit zijn knort de mono tussen mijn knieën vol tevredenheid over het feit dat hij eindelijk de benen mag strekken. Dat we met tweeën op zijn rug zitten kan hem blijkbaar geen barst schelen, hetgeen we al vermoed hadden; tenslotte is deze quad gehomologeerd om twee personen te mogen vervoeren. In de eerste bochten die we tegenkomen doen we het desondanks kalmpjes aan; het is tenslotte de eerste keer dat we met een duo op een quad rijden op de openbare weg. Wanneer ook dat goed blijkt te gaan, kunnen we gerust volop beginnen genieten en het gas wat verder opentrekken. De weg is bezaaid met roestkleurige bladeren die het opgegeven hebben om hoog en droog –of juist kletsnat- aan de bomen te hangen, maar dat zal ons een zorg zijn; op de vier wielen onder ons kunnen we rekenen en met een mooi drafje van om en bij de 70 kilometer per uur brommen we door het zo goed als verlaten landschap van de Ourvallei. Net voor het monument van het Drielandenpunt gaan we van de geasfalteerde weg af en slaan een kleine boswegel in. Dit is het begin van ons off-road avontuur met de KSF: we kennen deze weg op ons duimpje; straks gaat het op en neer en van links naar rechts tussen de bomen door, terwijl het pad in grote lijnen de grillige oevers van de Our probeert te volgen.
De weinige wandelaars die we tijdens de eerste kilometers op het pad tegenkomen kijken verbaasd op als ze vanachter een bocht het "groene gevaar" op zich zien toekomen. De reden daarvoor is wellicht het feit dat de KSF400 over een uitstekend uitlaatsysteem beschikt dat –wanneer je laag in toeren blijft- slechts een diep gegrom laat horen, waardoor je de quad bijna niet hoort aankomen. Met een slakkengangetje passeren we de wandelaars want ook wij willen op dit stuk aarde de orde en de rust die er heerst niet verstoren. Dat zou echt zonde zijn. Zo zouden we beslist de mooie beelden missen die de natuur nu voor onze ogen afrolt. Rijdend door afwisselend huizenhoge naaldbossen en niet minder hoge loofbossen krijgen we een enorm palet van kleuren te zien. Het goud van de dode bladeren contrasteert fel tegen de immer groene kleur van de naaldbomen en het gifgroen van de Kawasaki. Tussen de bomen door schittert beneden ons de donkere rivier die hier en daar wat schuim opwerpt daar waar het water plots sneller gaat stromen.
Na dik vijf kilometer zetten we de Kawasaki aan de kant en maken onze eerste beelden. De Our speelt vol overgave voor fotomodel en laat zich van één van zijn mooiste kanten zien. IJskoud maar bruisend van het leven zoekt de rivier zijn weg tussen het grondgebied van België en Luxemburg en sleurt daarbij alles wat niet te zwaar is of te vast zit met zich mee. Mooier kan je het als amateur-fotograaf niet hebben… Na een natje en een droogje uit de rugzak–we zijn tenslotte niet voor niets op weekend- gaan we verder. De KSF400 blijkt ondanks zijn supersportief uiterlijk desgewenst een opmerkelijk rustige reisgenoot te zijn: zonder kuren of nukken te vertonen loodst hij ons gewillig aan een rustig wandeltempo door de natuur. De banden grijpen daarbij stevig in de ondergrond en scheppen ook op rotsige ondergrond veel vertrouwen. En dat mag ook wel want soms klimt de weg héél steil hoog boven de rivier en is de helling naar het water toe wel érg sterk hellend. Straks zullen we de Kawasaki zelf belonen met een uitbundig gereden ritje over de kronkelende banen, maar voorlopig houden we het rustig om de schoonheid rondom ons niet te verstoren… én om heelhuids uit de bossen tevoorschijn te kunnen komen.
Een klein uurtje later komen we zonder kleerscheuren het bos uit en krijgen we weer asfalt onder de wielen geschoven. Zo goed als lukraak kiezen we een windrichting uit en geven brutaal gas. De KSF400 stormt uitgelaten de heuvel op en trekt alsof zijn leven ervan afhangt. De ene haarspeldbocht na de andere dient zich aan, maar de groene gifkikker geeft geen krimp. De motor heeft trekkracht ten over, de versnellingsbak en de koppeling werken vlot en de remmen zorgen ervoor dat de snelheid die ontwikkeld wordt indien nodig voldoende wordt getemperd. De gehomologeerde versie van de KSF400 stilzetten is overigens kinderspel: zowel de achterrem als de beide voorremmen –allemaal schijfremmen- worden in één klap bediend met het pedaal dus hoef je je geen zorgen te maken over de verdeling van de remkrachten. Mooi is dat want op die manier heb je meer aandacht over voor de weg, hetgeen op een krachtige, kwikzilverachtig sturende quad natuurlijk nooit weg is. Wanneer je vol in de remmen gaat op verharde wegen duikt de KSF400 in de voorveren, maar laat daarbij de achterwielen niet blokkeren. Mooi voor wie er geen nood aan heeft om met gierende banden naar de bocht te stormen, iets minder mooi voor de adrenalinefreaks die verzot zijn op de geur van verbrand rubber en het gekrijs van banden die hun greep op het wegdek verliezen… Het grote voordeel van deze reminstallatie is echter dat iedereen er perfect kan mee omgaan én dat de banden minder snel slijten dan gebruikelijk. Veilig én goedkoop; neen, zo dikwijls kom je deze twee eigenschappen beslist niet samen tegen…
Dat het Oostkanton een brede variëteit aan landschappen aanbiedt wordt duidelijk als we richting Weiswampach rijden. De heuvels zijn bedekt met groene weiden evenals met stenen bezaaide akkers en hier en daar wordt dat lappendeken versierd met een bosje naaldbomen. Wanneer we over de toppen van de heuvels onze weg zoeken, krijgen we een reeks heel mooie vergezichten te zien. Stuk voor stuk zijn het echte plaatjes die we maar al te graag mee naar huis zouden willen nemen. Maar daarvoor zijn ze te groot; zelfs met de groothoeklens kunnen we het landschap niet in onze camera vangen. Net voor Weiswampach wacht er ons een stuk weg met lange rechte stukken en die is duidelijk breder dan de andere; het gas kan dus volledig open. We laten ons niet kennen en geven de Kawasaki de sporen en schakelen de bak op tot in zijn hoogste versnelling –de 5de. Op het eenvoudige, maar efficiënte digitale dashboard verschijnt al snel de topsnelheid die we op vlakke weg uit de KSF400 wisten te persen: de 101 kilometer per uur wordt vlot gehaald, zelfs met z'n tweeën aan boord. Op zich geen gigantische snelheid, maar toch meer dan genoeg om op secundaire wegen vlot mee te kunnen met de rest van het verkeer. Bovendien heb je bij die snelheid de indruk dat je echt wel goed bezig bent, waarmee de kans dat je beboet wordt voor overdreven snelheid meteen een pak minder wordt. De wegligging van de KSF400 verrast ons ook bij deze snelheid positief: zelfs op topsnelheid blijft de quad mooi rechtdoor lopen en geeft slechts minieme slingerbewegingen af in het stuur en aan zijn bestuurder. We hebben het al anders geweten met quads op verharde wegen. Weiswampach blijkt een slaperig Luxemburgs stadje te zijn dat door de toeristen vooral bezocht wordt om zijn lage benzine- drank- en tabaksprijzen. Handig is ook dat je er een klein warenhuis vindt waar je zelfs op zondagmorgen terechtkan om je voorraden aan te vullen. Iets wat hier in deze streek in de herfst en de winter niet zoveel voorkomt want dan staat toerisme er op een laag pitje. Nadat we de brandstoftank van de KSF400 tot de nok toe gevuld hebben –er gaat 10 liter in- duiken we terug de heuvels van het niemandsland in en zoeken, achter onze neus aanrijdend, op goed geluk onze weg naar Burg Reuland. Kronkelende weggetjes volgend worden we door een knap geschilderd heuvellandschap begeleid en ook hier komen de wendbaarheid en de kracht van de KSF400 perfect tot hun recht. Spelenderwijs doorkruisen we de meest schilderachtige taferelen, komen daarbij zo goed als geen kat tegen en amuseren ons als twee kleine kinderen die net een nieuw speelgoedje hebben gekregen. De koude mag dan wel een beetje in onze neus bijten en de baan mag er dan soms wel wat vettig bijliggen, voor ons kan de pret niet op, ook al rijden we met moeite 80 kilometer per uur.
Na een dik uur genieten zien we Burg Reuland aan onze voeten liggen. Daar aangekomen stappen we verrassend soepel uit het zadel van de KSF400. De zithouding blijkt dus wel aardig bestudeerd te zijn en zorgt er samen met de perfecte vering voor dat je het heel lang in het zadel kunt uithouden; zelfs al rij je net als wij met zijn tweeën. Na een blik op de klok geworpen te hebben stappen we in de schaduw van de kerktoren binnen in een zaak die duidelijk gerund wordt door een ondernemende persoon; het is zowel een bakkerij als een tearoom en je kunt er indien je dat wenst zelfs nog een biertje drinken ook. We doen er ons tegoed aan een dampende kop koffie met een flink stuk pruimentaart en krijgen het daardoor warm in onze winterkleren. Na een sigaretje zoeken we dan ook terug de frisse lucht op en besluiten eenmaal buiten gekomen om de ruïnes van het kasteel te bezoeken en de fraaie Sint-Stephanuskerk die net voor onze neus opreist. Beiden domineren het stadje met hun aanwezigheid en dateren van heel wat eeuwen geleden. De prachtig gerestaureerde Sint-Stephanuskerk vindt haar oorsprong in een kleine kapel die hier reeds in de 13de eeuw moet zijn opgetrokken. Zoals gebruikelijk bij dit soort gebouwen is er in de loop der tijden heel wat aan verbouwd en werd ze ook driftig vergroot, maar toch heeft dit kerkje zowel vanbinnen als aan de buitenzijde een voorname uitstraling zonder daarbij –zowel letterlijk als figuurlijk- hoog van de toren te blazen. Kleinschalige grootheid in de katholieke kerk, wat zullen we nog allemaal beleven hier in het Oostkanton… De klim naar de ruïnes van het kasteel is steil. Zo steil zelfs dat ik me even afvraag waarom ik in godsnaam niet de Kawasaki heb gebruikt om ons naar boven te brengen. Die had dit klusje in een wip en zonder hijgen geklaard, maar ons kost het nu toch wel wat zweet om tot aan de voet van de grimmig ogende muren te klimmen. Die inspanning wordt echter beloond door de aanblik van een statig bouwwerk dat ooit als Romeins fort zijn loopbaan begon. Daarna werd het door de Franken omgebouwd tot een koningsslot dat volgens de geschiedschrijvers zelfs door Karel de Grote werd bezocht. In 882 werd het echter door de Noormannen verwoest en hetzelfde lot onderging het slot nog maar eens in 961 toen een bende woeste Hongaren er hun gram op uitleefden. De heren en graven van Reuland bouwden daarna het kasteel echter terug op met onder andere een grote toren en ommuurden het geheel met metersdikke wallen. De eeuwen lieten vervolgens een lange lijst van heersers en oorlogen aan Burg Reuland voorbijtrekken, maar die deerden het bolwerk niet. In 1689 was het echter nog maar eens prijs; de Fransen beschoten de burcht en die ging daardoor gedeeltelijk in vlammen op. In 1789 deden ze dat nog eens over en bezegelden op die manier definitief het lot van de burcht van Reuland. De ruïne werd nooit terug opgebouwd en kwam uiteindelijk in de handen van de Belgische Staat. Nu is het een monument dat voor de toekomst wordt behouden. Staande op de ruime binnenplaats van de ruïne overvalt ons niet alleen de rust die er heerst, maar ook de eeuwen die aan dit bolwerk zijn voorbij gegleden. De metersdikke muren, de grote vensterbogen, de overblijfselen van de statige torens; vooral in de stille, gedempte sfeer van de herfst dalen ze statig en tijdloos om ons neer… Tot een bende toeristen -blijkbaar afkomstig uit Aalst en omgeving- het nodig vindt om net nu deze oeroude plek te onteren met hun kinderlijk geschreeuw. Inderdaad, god moest van alles zijn getal hebben bij de schepping, maar van de dubbele nullen heeft hij er naar onze bescheiden mening beslist véél te veel gemaakt…
Terug beneden vinden we de KSF400 terug die braafjes voor de deur van de bakkerij/tearoom/café op ons is blijven wachten. We kijken er nog eens goed om ons heen en bewonderen de stijlvolle huizen die ons omringen. Burg Reuland heeft iets voornaams over zich, ondanks de gezellige kleinschaligheid. De avond is stilletjes beginnen vallen en noopt ons om de terugweg aan te vangen. De sterke koplamp van de Kawasaki werpt een flinke plas licht in de bossen en op de weg die we volgen om dit rustig stukje van de aardbol te doorkruisen. Het wordt al snel pikdonker onderweg, maar toch voelen we ons veilig; de KSF400 kleeft als het ware op de baan, absorbeert de oneffenheden in de weg alsof die niet bestonden en mist geen klap. Daarmee levert hij meteen het bewijs dat een goede quad helemaal niet gevaarlijk is om op de openbare weg gebruikt te worden. Als men er tenminste maar het hoofd bijhoudt en een beetje geoefend heeft voor men er de weg mee opgaat. Wij zijn in alle geval zo goed als verkocht aan het rijden met een quad in dergelijk terrein. De winter mag voor ons part nu al komen, wij zijn er klaar voor en zijn er ook zeker van dat er zelfs in België nog héél veel moois te ontdekken valt vanaf de rug van een goede vierwieler. De Hoge Venen in de sneeuw met bijvoorbeeld de Kawasaki KSV700? We mogen het ons nauwelijks voorstellen… Nuttige links:
Oostkanton: http://www.eastbelgium.com Ouren en Burg Reuland: http://www.burg-reuland.be/de/index.html Touristische routes: http://www.eastbelgium.com/nl2/kultuur/kultuur5.htm