Haast je naar Aosta (deel 1)

Share

Tekst en beelden: Kris van der Stockt
De Tour de France joeg er haar karavaan over twee gezegende cols, onze Heilige Vader brak er helaas de pols tijdens zijn vakantie en ik genoot er met de GTR én vrouwtjelief van een hemels verblijf. Inderdaad, de autonome regio Valle d'Aosta haalde deze zomer enkele kleppers van formaat binnen en trok hiermee alle registers open om de toeristische troeven van Italië's kleinste provincie in het zonnetje te zetten.
Dat Valdostanen de Belgen maar al te graag aan hun warme zuiderse borst drukken, mochten we er gedurende een korte maar intense vijfdaagse aan den lijve ondervinden. Tot onze grote verbazing galmden in deze noordwestelijke uithoek van Italië eerder koeienbellen dan claxons, dienden de scootertjes nog om pizza's te leveren en sprak men er niet met de onnavolgbare Italiaanse handjes maar in verstaanbare Molièretaal.
Veertienhonderd tussen vierduizenders Werpt de taal geen noemenswaardige barrière op, ook de afstand vanuit Brussel valt met gemak te overbruggen. Amper 800 tolvrije kilometertjes en je vertoeft zo temidden van een hoogstaand decor waar cultureel erfgoed en majestueuze natuurpracht mekaar de hand reiken. Romeinse heerwegen, Ottoonse kerkfresco's, laatmiddeleeuwse muurschilderingen, sierlijke paleisloggia's en kloeke burchten wedijveren er op een kleine oppervlakte in schoonheid, terwijl het silhouet van stokoude dorpjes en zelfs van dat monumentale Rome van het noorden nederig afsteekt tegen enkele van de hoogste Alpentoppen. Had de Kawasaki, die ik enkele dagen tevoren bij de invoerder had opgehaald, beslist geen moeite om deze klus in een half etmaal te klaren, toch kozen we voor een rustig vakantietempo, zodat we onderweg nog wat moois konden meepikken. Inpakken, uitpakken, inpakken... de laatste weken waren behoorlijk druk geweest. Het voorstel van de toeristische dienst om alles tot in de puntjes te regelen, klonk dan ook als muziek in de oren. Met een eivol programma evenwel tot gevolg, dat we in deze aanloopfase opzettelijk nog wat lieten liggen in dat verdomd handig handschoenvakje boven de motortank. Inderdaad, de luxueuze krachtpatser rijdt slechts op twee wielen, maar met een naam als Grand Tourer heeft de GTR1400 in menig opzicht de allures van een klasbak.
Rijden met een groottoerder is nu eenmaal een plezier waarvan je zo lang mogelijk wil genieten. Bovendien hielden we het tot in Spontin droog, een half mirakel gezien alle internetweerberichten het hemelwater rijkelijk lieten vloeien. Een niet eens zo hevig buitje deed me verrassend genoeg weerom lek rijden onderin, alle vestimentaire voorzorgen ten spijt (misschien moet ik in het vervolg toch maar eens met een gulle sponsor praten!). Toen dan ook nog eens de temperatuur begon op te lopen - dat motorblok tussen je benen moet echt wel fantastisch zijn in de winter! - werd het me zowaar één zompige moerasbedoening onder dat plastieken dwangbuis, waarin ik als een vis roerloos naar het laatste beetje zuurstof kieuwde. Eerst ik, daarna de anderen In het tot over de grenzen bekende Air de Capellen ging ik dan ook terstond van de snelweg, hoewel ik eerst nog een dik halfuur met onze noorderburen broederlijk rijtje kon schuiven om het bakje vol te gooien. De gierigheid bedriegt de wijsheid is een spreekwoord dat bij onze Hollandse vrienden geen opgeld maakt! Incognito met m'n Nederlandse nummerplaat - er zijn dan toch nog sommige zaken goedkoper over de Moerdijk - volgde ik, geheel onbevangen, de kudde die zich met een exemplarisch geduld een weg baande uit deze ogenschijnlijke impasse. Een sluimerend groepsgevoel verzachtte ten langen leste ieders pijn, totdat een Belgische motard het nodig vond om zijn BMW zonder enige schroom naar de kop van de file te loodsen. Het duurde bijgevolg niet lang of ik zag in de spiegel hoe m'n drieste collega terecht maar tevergeefs de huid werd vol gescholden door een verongelijkte automobilist. Een schaamteloze schurkenstreek die het moeizaam opgepoetste blazoen van elke rechtgeaarde motorrijder zo weer door het slijk haalde, alle FEBIAC- en MAG-campagnes ten spijt. Gedane zaken nemen geen keer en via Metz, Nancy, Epinal en Luxeuil ging het op een economisch drafje verder zuidwaarts. Met gemiddeld 5 liter per 100 km die dag mocht ik de Kawa gerust een groene jongen noemen. Blindelings stuurde ik m'n nieuwe vriend op de oude vertrouwde route naar doel. Zo had ik alle tijd om, in afwezigheid van enig landschappelijke hoogvlieger, kennis te maken met de comfortabele rijeigenschappen van deze sportief ogende toerbuffel. Niet dat ik de Diablo Black, in z'n stoer jasje, meteen het vuur aan de schenen wilde leggen. Een voorbeeldig maar onverwachts puntgaaf rijgedrag van onze Europese zuiderbuur - er bestaan écht geen tradities meer! - smoorde verdorie elk duivels genoegen in de kiem, zodat we dan maar met de vingertoppen aan het stuur, lees tegen een minzame 120 km/u aan 3.500 toeren/minuut in overdrive, gedwee de opgelegde kilometertjes afwerkten. De Leeuw van Belfort Beider lijf en ledematen hadden voelbaar genoten van de geboden wellnessbehandeling onderweg, zodat de klopjacht op de leeuw dwars door het centrum van Belfort volstrekt geen voeten in de aarde bleek te hebben.
De zoektocht naar de in typisch rode Buntsandstein uitgehakte leeuwenkop, symbool van de heroïsche moed van de stad bij het Pruisisch beleg in 1870 en volgens de boekjes het werk van ene Bartholdi die, je leest het goed, ook het Amerikaanse Vrijheidsbeeld op zijn naam heeft staan, leverde daarenboven fraaie plaatjes op in de avondzon. Naar goede Franse gewoonte zwierven we hierna, i.e. een romantisch dinertje op terras, door uitgestorven zondagavondstraatjes naar een al even verlaten F1-hotelletje, dat gebukt onder de crisis toch vooral kreunde van versletenheid.
Niets dus dat ons de volgende ochtend deed talmen. Inpakken was dan ook zo geklaard en in luttele seconden hingen de gerieflijke zijkoffers op hun vaste stek. Het zonnetje scheen, de opengevouwen kaart vertoonde de nodige kronkels, geloof me vrij, meer heb je echt niet nodig om die warme gloed in het motorhart te voelen… Bovendien verruilden we al snel de letter A voor een D. Onmerkbaar ging de D437 over in de kleinere D464 en met La Chaux-de-Fonds stonden we zelfs al met beide motorlaarzen in Zwitserland. Niet dat we niet gezien hadden dat we met de Doubs het groenste departement van Frankrijk waren doorgestoken. Misschien nog meer gevoeld, want het verkoelend windje dat we hier op de uitlopers van de Jura als een oude kennis hadden begroet, ontpopte zich, eens op kruissnelheid, als een lastpost van wie ik het danig op de hals kreeg. Want het scherm van de GTR is dan wel met een eenvoudige druk op de knop verstelbaar, ik was blijkbaar niet in staat om op deze wind een antwoord te vinden... De Slag bij Murten Via het meer van Neuchâtel drongen we dieper het land van Wilhelm Tell binnen. Waar kruisbogen en hellebaarden ooit menig Habsburger en Bourgondiër stonden op te wachten, gaf nu een rondborstig dienstertje een wel heel andere inkijk op de fameuze Zwitserse gastvrijheid.
Dat ondervonden we althans in Murten, een juweeltje van een stad aan het gelijknamige meer, waar het watergeklater van lieflijke fonteintjes in nergens nog deed denken aan het wapengekletter van weleer.
Of misschien toch een enkele keer, wanneer een fluorescerende algensoort het meer zou rood kleuren, zoals destijds het Bourgondisch bloed van Karel de Stoute's onfortuinlijk ridderleger. Meteen het begin van het einde van onze praalhertog, want enkele maanden later deden de Zwitserse piekeniers het - jammer voor hem - nog eens grondig over in de buurt van het Franse Nancy. Ondiepe wateren hebben blijkbaar diepe gronden, want ook het badvriendelijke Lago Trasimeno in het midden van Italië was ooit de stille getuige van eenzelfde gruweltafereel (de Carthaagse generaal Hannibal joeg er namelijk een voltallig Romeins legioen de verdrinkingsdood tegemoet).
Als toerist heb je natuurlijk geen boodschap aan de dood en wil je vooral genieten. Wees gerust, het grensstadje Murten biedt hierop de allerbeste garanties, of je nu wandelt onder beschaduwde arcaden of op de unieke overdekte weergang van de middeleeuwse muren die haar al bijna 800 jaar omringen. Waar je ook maar kijkt, overal brandt er zich wel een schilderijtje op je netvlies en wie hier huiswaarts durve keren met misluke foto's - wat niet wil zeggen dat een mislukte foto per definitie een slechte foto is, maar dat is een ander verhaal - verdient geen genade. En nee, je hoeft hiervoor echt niet een digitale spiegelreflex in je handen te houden. Alhoewel, het point & shoot-gedrag van m'n goed in de hand liggende Olympus E-520 zou je wel eens op andere gedachten kunnen brengen, maar ook dat geheel terzijde natuurlijk…
We all came out to Montreux Na het elegante Lausanne volgde het zo mogelijk nog mondainer Montreux, de bekendste badplaats aan de Zwitserse Riviera, waar zo te zien iedereen met dit weertje had afgesproken.
Flaneren deed je hier uiteraard met je auto en peperdure bolides met poepchique blondines reden dan ook in colonne van stoplicht naar stoplicht. Jazz en televisie hebben intussen het belle époquekuuroord nieuw leven ingeblazen en niet gehinderd door Deep Purple's "smoke on the water and fire in the sky" genoten we, ingekaderd door ruwe Alpentanden maar evenzeer glooiende heuvels vol groene wijngaarden, van een weergaloos zicht op het meer van Genève.
Ondertussen bracht de aardbeiencoupe beider temperatuur op een aanvaardbaar niveau. Eigenlijk zaten we daar best goed, in het lommer van het parkje aan de bonte bloemenpromenade. Totdat de praktische kant van mijn wederhelft als een gps aan het rekenen sloeg. Niet dat dit veel indruk maakte, want mijn vertrouwen in het zwakke geslacht dat een kaart pleegt te lezen, is recht evenredig met dat in een volgens ieder onontbeerlijk gps-toestel (de praktische 12 V-aansluiting in het dashboard van Kawasaki's vlaggenschip kon me hoe dan ook niet verleiden om toch maar een navigatiesysteempje mee te smokkelen in het opbergvakje). Hoogmoed komt voor de val, ik had het moeten weten, want het voor een langeafstandsmotor belachelijke aantal kilometers dat ons nog scheidde van onze finale bestemming, keerde zich ei zo na tegen mij. Na de onderschatte verkeersdrukte tot in Martigny werden we immers verrast door een nietsontziende Tourgekte op de vooravond van haar 16e etappe (Martigny tot Bourg-Saint-Maurice). Het jaar van de fiets, zo verontschuldigt zich de toeristische dienst van Valle d'Aosta nog tot eind dit jaar voor de schreeuwerige wielerdecoratie in de gelukkig verder ongemoeid gelaten dorpjes. Tot overmaat van ramp was de Grote Sint-Bernardpas, waar ik in het legendarische spoor van Hannibals olifanten onze gespierde toerbuffel even triomfantelijk over de vele haarspeldbochten had willen leiden, al gesloten. Begrijpelijk, gezien de knotsgekke bedoening nu al beneden, met op werkelijk elke denkbare morzel grond die bonte verzameling sleurhutten, campers, tenten en uitgelaten wielerfanaten in blank bovenlijf! Nu ja, de kassa moet natuurlijk rinkelen op dergelijke sportieve hoogdag, die in tijden van economische terugval een niet onbelangrijke opsteker kan betekenen. We deden dan ook zonder morren ons duitje in het zakje en betaalden net geen 15 euro voor een avontuurloze rit doorheen de 6 km lange toltunnel. Och ja, zo ging het toch iets sneller en met een zeker thuisgevoel zelfs - Valle d'Aosta is uiteindelijk niet veel groter dan Oost-Vlaanderen! - bolden we over Strada Statale nummer 27 eindelijk Italië binnen. Met de SS26 volgden we het brede hoofddal van de Dora Baltea - verdraaid, je moest echt geen dyslexie hebben om deze klinkers om te draaien! - tot net voorbij Aosta, waar we de rivier overstaken naar het kleine Pollein.
Onze tafel stond reeds gedekt in Lo Teissón, een karaktervolle chambre d'hôte met "la mamma" aan het fornuis. Eerlijk gezegd, ik kon geen aangenamer manier bedenken om een schitterende dag af te sluiten. Met dank aan de GTR, die zijn passagiers zonder houten achterwerk veilig en wel had afgeleverd.
Les saveurs du val D'Aoste Viviana en haar moeder Nives - mensen, wat een mooie naam! - liepen voortdurend af en aan met bordjes vol culinaire streekspecialiteiten. Hartige hapjes en typische tussendoortjes zoals roggebrood met honing en spek, crostini en bruschetta (geroosterd ciabatta-brood met knoflook en olijfolie, mmm), maar ook gefrituurde courgettebloemen op smaak gebracht met wat salie legden de nodige "fond" voor wat komen moest. Pasta natuurlijk of had je iets anders verwacht in Italië, zelfs in een streek met verregaande autonomie waar Francoprovençaalse dialecten Mussolini's italianisering hadden overleefd? Na die hopen vlees onder een al even dikke laag gesmolten Fontina, notoire huiskaas van de streek, en blauwe bosbessen als dessert - geplukt aan de voet van de Mont Blanc die hier melodieus Monte Bianco heet - volgde gelukkig nog koffie en een glaasje Génépi, het bekende Alpendigestif.
Knelde dan misschien onze buik, de tong kwam in ieder geval los, ook van onze beminnelijke gastvrouw die niet alleen klare wijn schonk over haar gerechten. Zo kwamen we te weten dat de das - naam en embleem van onze gastenkamer - nog door haar grootvader in de wijngaarden was gevangen en als huisdier binnen gehaald. Het in rode baksteen uitgemetselde tongewelf van de eetruimte liet vermoeden dat deze plaats recent een andere bestemming had gekregen. En effectief, ooit stonden hier haar grootmoeders koeien op stal!
Verdorie, wat smaakte dat flesje Bacchusvocht ondertussen lekker! Onze gastheer knikte instemmend en in geen tijd wist ik alles over dat robijnrood glas naast m'n bord. Of deze Gamay, een in het centrale Aostadal wijdverspreid wijntje, gerijpt op de in het brede komdal zonbeschenen terrashellingen, echt wel zo'n goede keuze was als de brave man liet uitschijnen, kwam ik morgen wel te weten. Benieuwd wat de Cave des Onze Communes voor ons allemaal ontkurken zou… Wordt vervolgd… Met dank aan: Toeristische dienst Valle d'Aosta www.lovevda.it tel: +39 0165 23 66 27 e-mail: uit-aosta@regione.vda.it www.visitaosta.be Kawasaki Benelux www.kawasaki.be Olympus Belgium http://www.nl.olympus.be/ Interessante links: Italiaanse Dienst voor Toerisme Louizalaan 176, 1050 Brussel tel: 02 647 11 54 enit-info@infonie.be Chambres d'hôtes www.loteisson.com