Het land van de Catharen (deel 3)


Deel 1; deel 2; deel 3; deel 4

Gisteren was de zon in een alles behalve goede stemming. Wolkensluiers en lichte regenbuien maskeerden ons uitzicht op de bergen. Maar na regen komt zonneschijn; vandaag is ze goedgemutst terug van de partij en geeft ons zin om het land van de Catharen verder te verkennen. Wat vlak onder je neus zit vergeet je weleens op zijn waarde te schatten. Véraza niet ontdekken zou echt wel zonde zijn en zo komt het dat we deze morgen met de camera in aanslag het gehuchtje waar we verblijven verkennen.
Véraza is amper een twintigtal huizen groot en telt volgens de laatste statistieken 37 bewoners. Reeds in de prehistorie was er hier een nederzetting en in de buurt zijn de overblijfsels van een Romeinse heirbaan teruggevonden. Een oplettende bezoeker merkt ook zonder deze informatie al snel op dat deze site reeds lang geleden tot stand kwam; er is van een stratenplan amper sprake en het vroeg middeleeuwse kerkje staat op een strategisch interessante plaats, naar verluidt op de grondvesten van een nog veel ouder bouwwerk. De klokken hangen in nissen in een stuk muur die boven het dak uitsteekt. Inderdaad, Spanje ligt hier niet veraf…
Ondanks het feit dat het dorpje op een helling ligt zijn er her en der moestuintjes aangelegd en hier en daar steekt een fruitboom fier de kop op. Tussen de oude huizen door lopend ontdekken we oude, gammele schuren waarvan de inhoud ons nieuwsgierig maakt. In de ene schuur zien we een oude R4 vanachter de rommel uitsteken en net om de hoek lopen we bijna pal op een heel oude tractor. Wie weet wat er allemaal aan schatten in die huizen en schuren ligt… we zullen het nooit weten want op enkele kippen en een oude man na lijkt het gehucht deze morgen uitgestorven.
Als we het kerkje naderen worden we plots vergast op een watergordijn. In de grond zit een automatisch sproeisysteem verstopt dat het gras voor de kerk van het nodige vocht moet voorzien. Fris afgespoeld bereiken we het robuust uitziende kerkgebouw. De eigenaar van de gite waar we verblijven heeft de sleutel van de kerk en die komt ons nu goed van pas. We zijn verrast door wat we zien eens we binnen staan. Het interieur is heel netjes, de muren uit natuursteen zijn strak gevoegd, het dak is duidelijk heel recent en de vrolijke, frisse kleuren van de muurschilderingen lijken pas gisteren aangebracht. Eén ding is zeker: deze kleine gemeenschap zorgt duidelijk goed voor zijn kerkje… wat beslist geen alledaags gegeven is in Frankrijk!
Wie rust en authenticiteit zoekt vindt die volop in Véraza. Er is geen café, er is zijn geen winkels en je moet niet schrikken als je er een jachtgeweer hoort afgaan en je enkele minuten later de schutter met zijn geweer over de arm en zijn buit in de hand door het dorpje ziet slenteren. Maar de mensen zijn er vriendelijk, de natuur gezapig en de pompoenen enorm. De kabeltelevisie en het internet werken er feilloos en als je op de juiste plaats staat kan je zelfs met je GSM het thuisfront bellen. Twee keer in de week komt de bakker langs en verder zijn de straathonden de enigen die er de rust verstoren…
De morgen is al goed gevorderd als we vertrekken op een verkenningsrit. We rijden vanuit Véraza in noordelijke richting naar Limoux. Daar nemen we de D623 naar Fanjeaux en komen zo in de vlakte aan de voet van de Pyreneen die zich vanaf de Middellandse zee tot aan de Ataltische Oceaan uitstrekt. Fanjeaux is vandaag de dag een slaperig, ietwat verwaarloosd dorpje zoals er honderden zijn in Frankrijk. Toch verdient het zijn plaats in de geschiendenisboeken: hier kreeg in 1206 de later heilig verklaarde Dominicus Guzman het idee om de orde der Dominicanenbroeders te stichten, welke later tal van inquisiteurs zou leveren en een belangrijke rol zou spelen in de kruistochten tegen de Catharen. Pikant detail: de bedelorde der paters Dominicanen bestaat nog altijd en heeft wereldwijd kloosters. Hun opdracht is naar eigen zeggen de Blijde Boodschap verkondigen… hoe ze dat in de middeleeuwen deden staat in hun palmares naar de moderne wereld toe nergens te lezen. Bram, het volgende dorpje dat we aandoen, heeft een oude woonkern die een voor de Languedoc destijds typische layout laat zien. De straten lopen in steeds groter wordende cirkels rond het middelpunt van de leefgemeenschap die gevormd wordt door een verrasstend grote kerk. De oude, smalle straatjes tracteren ons op pittoreske hoekjes die zo uit een reisfolder lijken weggelopen. Het contrast tussen veeleer bescheiden en luisterrijke woningen is soms enorm maar geeft de aanblik van het stadje diversiteit.
De kerk vormt letterlijk het middelpunt van Bram. Bij de ingang staat een groep toeristen -allemaal op een hypermonderne elektrische fiets- naar de uitleg van een Duits sprekende gids te luisteren. We gaan de kerk binnen en als onze ogen zich aan de verrassende duisternis die er heerst gewennen kijken we rond in een mystiek aandoende ruimte die enkel verlicht wordt door zwakke lichtjes en kleine glasramen in het koor.
Het zachte licht dringt niet tot de hoeken en kanten van het gebouw door en geeft de ruimte als het ware een vierde dimensie. De wanden, de plafonds en de beelden die het interieur vormen van de kerk zijn allemaal beschilderd. Wat een verschil met de kaal en streng aandoende kerkgebouwen van bij ons!
De geladen sfeer die in de kerk heerst drijft Bondgenote naar buiten; was het misschien hier dat Simon van Monfort, die Bram tijdens de kruistochten tegen de Catharen veroverde, 99 inwoners de ogen liet uitsteken en de neus afsnijden? Bij de 100ste stak men slechts één oog uit met de bedoeling dat die de rest kon leiden naar de verdedigers van Cabaret om hen te tonen wat hen te wachten stond als ze zich niet overgaven. En dat allemaal ter glorie van de Heilige Kerk die naastenliefde en verdraagzaamheid predikt…
Terug in de zon zoeken we door de smalle straatjes onze weg naar de motoren terug. We trakteren ons op een brunch met koffiekoeken uit de lokale bakker. Als verwende Vlamingen staan we verrast van de kwaliteit van de baksels. De tijd is duidelijk voorbij dat men in Frankrijk alleen maar stokbroden en crossants kon kopen! We verlaten Bram en kruisen daarbij het Canal Du Midi. De wereldbekende waterweg komt in eerste instantie op deze plaats veeleer bescheiden over maar we weten dat de afmetingen van het kanaal niet zijn grootste troef zijn. Dat zijn de landschappen, steden en dorpen waardoor het kanaal loopt en de vakantiesfeer die de naam van het kanaal oproept. Dat vroeger hier mensen bootjes aan een touw voortrokken in de hitte en de koude komt bij niemand op… de goede oude tijd wordt bijna nooit vanaf twee kanten bezien.
Iets verder, in Castelnaudry, krijgen we een mooi voorbeeld van wat het Canal Du Midi in de huidige tijd voorstelt; tal van pleziervaartuigen liggen langs de kade van de oude haven. In het vlakbij gelegen "Grand Bassin" varen de huurjachten af en aan. Een fraaie stenen brug vormt de doorgang tussen de haven en het bassin. Oude huizen spiegelen zich in het water… je zou onder die omstandigheden bijna je motor voor zo'n comfortabel jacht inruilen!
In Castelnaudry willen we ook de Moulin de Cugarel bezoeken omdat je vanaf daar volgens onze reisgids een prachtig uitzicht hebt over het omliggende landschap. Een wirwar van eenrichtingsverkeer en wegenwerken beslist daar anders over. Als we tenslotte de D103 oprijden naar St Papoul zien we in de verte toch de oude windmolen over de vlakte uitkijken. De weg naar St Papoul loopt door een licht glooiend landschap. Weiden, velden vol uitgebloeide zonnebloemen en bosjes boorden de slingerende weg af. Niet zelden doemt een verlaten huis op uit het niets. De luiken gesloten, met hoog opgeschoten, verdroogd onkruid voor de deur en een verwilderde tuin ernaast… inderdaad, de Franse "campagne" loopt leeg dezer dagen.
De jongeren trekken op zoek naar avontuur en werk naar de steden en laten heel wat oude huizen aan hun lot over. Geen wonder dat nogal wat buitenlanders deze huizen en domeinen opkopen en er hun vakantiebestemming van maken. Wie zou in zo'n streek –met zo'n klimaat!- niet op pensioen willen gaan?
In St Papoul is er geen kat te bekennen in de weinige straatjes die het dorp rijk is. Een fraai ijzeren hek geeft de ingang van de abdij aan maar blijkbaar is men niet op bezoekers gesteld want alle toegangen zijn op slot. We kunnen enkel door een afgesloten hek een glimp opvangen van een prachtig onderhouden binnentuin. We vragen ons af hoe de bewoners van de abdij hun dagen doorbrengen. Leeft men er in het heden en kijkt men naar de toekomst? Of baseert men zijn activiteiten veeleer op die uit het verleden? Geen kat die het weet buiten de betrokkenen…
We beklimmen nu de falken van de Montagne Noir en gaandeweg komen we zo hoger boven de vlakte te rijden. In de verte zien we in een blauwe nevel de Pyreneeen liggen. 't Is onmogelijk te schatten hoe ver je hier kunt zien. Na de zoveelste bocht komen we aan in Saissac, een klein dorpje dat als het ware tegen de wanden van de steile bergkam ligt geplakt en uitkijkt over de vlakte van de Carcassès.
We parkeren ons op aanraden van onze reisgids aan de uitgang van het dorp vanwaar we meteen vergast worden op een schitterend panorama. Op de voorgrond zien we de ruines van het kasteel, de contouren van de oude kerk en de wirwar van straatjes die de kern vormen van het oude Saissac. Daarachter ontvouwt zich de vlakte, in het zuiden begrenst door het indrukwekkend grote silhouet van de Pyreneeen.
Saissac is minstens vanaf de vroege middeleeuwen bewoond. Twee hoger gelegen bronnen zorgden niet alleen voor het benodigde drinkwater maar ook voor het water dat nodig was voor het uitoefenen van verschillende ambachten. Die brachten welvaart in het dorp en bovendien zorgde het stromende water voor een zeker comfort. Ook nu nog zijn er verschillende openbare lavatoirs (wasplaatsen) en fonteinen te zien in Saissac. Het gebruik van dat water werd in de jaren '50 van de vorige eeuw vervangen door leidingwater, wat ongetwijfeld de gezondheid van de bevolking ten goede is gekomen.
Heden ten dage bestaat het oudste en laagst gelegen deel van Saissac uit een wirwar van 17de eeuwse straatjes. Het stadsdeel dat hoger tegen de bergflank aanligt, sluit daar naadloos op aan. Opmerkelijk is dat ook hier de leegstand niet van de lucht is; veel huizen zijn duidelijk al langere tijd niet meer bewoont en stralen misschien net daardoor een sfeer uit die men waarschijnlijk nergens anders vindt dan in de dunst bevolkte streken van Frankrijk.
De oude kerk en de ruines van het kasteel vormen het historische hart van Saissac. In het kasteel, wat betreft afmetingen een van de grootste van de Languedoc, werd in 1979 een schat van 2000 zilverlingen uit de 13de eeuw ontdekt. Een tentoonstelling over deze vondst doet wellicht veel bezoekers dromen van de Cathaarse schatten die nog op ontdekking wachten. Misschien niet onterecht want deze streek heeft kerkjes, kastelen, oude huizen en ruines genoeg die als mogelijke vindplaats in aanmerking komen. Dat bodemvondsten van edele metalen in deze streek nog voorkomen is een feit. In de streek rond Lastours en Salsigne ontgint men zelfs nog dagelijks goud- en zilvererts. Salsigne staat trouwens sinds de Romeinen te boek als mijnstadje want in de voorbije 2000 jaar won men er ijzer, koper, lood, goud, zilver en arsenicum. Waar men momenteel de edele metalen opgraaft blijft voor ons een raadsel want in het dorpje geeft alleen een monumentje bestaande uit enkele oude mijnwagonnetjes aan dat hier naar bodemschatten gedolven wordt. De weg draait en keert nu als dol geworden op de flanken van steile heuvels. Die heuvels zijn bijna geheel begroeid met bomen en struiken. Het is duidelijk dat de natuur hier sinds mensenheugenis zijn gang kan gaan; de mens heeft in dit landschap slechts met mondjesmaat ingegrepen. En dat maakt de oude huizen en tuintjes die we onderweg tegenkomen net zo charmant. Denk de geasfalteerde baan weg en je weet niet in welke eeuw men hier leeft.
In Lastours aangekomen worden we geconfronteerd met de combinatie van het oude met het nieuwe. De centraal gelegen en leegstaande gebouwen van de textielfabriek Rabier worden geflankeerd door het splinternieuwe gebouw waarin het bezoekercentrum van Lastours is ondergebracht. Als we er ons aanmelden om de kastelen van Lastours te bezoeken wacht ons een verrassing. De vrouw die ons ontvangt spreekt vlekkeloos Nederlands; geen wonder want ze komt oorspronkelijk uit Zwijnaarde bij Gent weet ze ons te vertellen. Wie het land van de Catharen bezoekt mag de kastelen van Lastours zeker niet overslaan. Tussen de vallei van de Orbiel en de Grésillou ligt een woest berglandschap dat bekroond wordt door de ruines van de vesting Cabaret. Uniek aan die vesting is dat ze bestaat uit vier vlak naast elkaar gebouwde kasteeltjes. Ze staan op nog geen tweehonderd meter van elkaar op rotspunten de de streek domineren.
Vooraleer je een goed uitzicht krijgt op dit quartet dien je echter de steile heuvelflanken te beklimmen. Een honderden meters lange trap bestaande uit ruwe, stenen treden is alles wat je daarvoor ter beschikking staan. Net als je denkt dat je de top hebt bereikt moet je ook nog een natuurlijke grot door die reeds duizenden jaren door de mens wordt gebruikt.
De grot (plusminus 30 meter lang en 20 meter breed) wordt "le trou de la cité" genoemd en de legende vertelt dat er van hier een onderaardse gang naar Carcasonne liep tijdens de Albigense kruistochten. Vast staat dat diep in de grot het graf werd gevonden van een vrouw uit de Bronstijd en er sporen zijn van een versterkte ingang waardoor verondersteld kan worden dat de grot deel uitmaakte van de middeleeuwse verdedigingswerken. Enkele minuten later nadat je de grot verlaten hebt sta je oog in oog met de silhouetten van de vier kastelen. Cabaret, Tour Régine, Fleur D'Espine en Quertinheux kijken met hun zwaar beschadigde gezichten streng en ongenaakbaar op je neer. Geen wonder dat de pogingen van Simon De Monfort in 1210 om deze vestiging te onderwerpen op een sisser uitliepen. Pas toen Pierre-Roger van Cabaret zich vrijwillig aan de kruisvaarder overgaf moesten de Catharen die er bescherming hadden gezocht een ander onderkomen zoeken.
Ondanks zijn militair karakter heeft deze plaats toch iets liefelijks, iets schilderachtigs over zich. De terrassen en trappen die de kastelen met elkaar verbinden en de slanke, hoog opschietende cipressen tonen een wazig beeld van hoe het er hier in zijn beste dagen moet hebben uitgezien. Door het feit dat we bijna de enige bezoekers zijn kunnen we ons gemakkelijk voorstellen hoe de mensen hier in vredestijd leefden… je kunt op lelijker plekken je dagen slijten, dat staat vast!
De klim naar de kantelen van de kastelen van Cabaret is vermoeiend maar echt wel de moeite waard. Je krijgt er een mooi uitzicht over de prachtige wilde streek die het complex omgeeft en op de resten van de nu zo goed als verdwenen nederzetting waaruit vermoedelijk Cabaret ontstond. Op de top van een nabijgelegen heuvelrug is een open plek te zien. Die plek is gemakkelijk met de wagen of de motor bereikbaar, wordt het Belvédère genoemd en van daar kan je van een mooi uitzicht over de kastelen van Cabaret genieten. Voor wie zich niet moe wil maken - of de klim fysiek niet aankan - een prachtig alternatief om toch van de aanblik van deze unieke, mooie site te genieten. Moe maar voldaan als dat heet staan we in de avondzon op de parking onder Cabaret. Net naast de parking staan de ruines van bouwsels -waarvan we alleen maar de leeftijd kunnen schatten- te kijken hoe we ons klaarmaken voor de terugrit naar Véraza. Wat of wie ze vroeger huisvestten is nu niet meer te zeggen, het is zelfs niet mogelijk om een eeuw op deze gebouwen te plakken… de oorsprong en teloorgang van deze gebouwen is -zoals zoveel in deze streek- geheel in de mist der tijden gehuld.
De rit naar Véraza zal lang uitgesproken verkeersluwe wegen gebeuren, wegen die niet alleen door het landschap maar ook door de tijd schijnen te lopen. Het vooruitzicht is dat in Véraza niet alleen onze comfortabele gite maar ook een fles gekoelde Crémant de Limoux op ons wacht. Deze specialiteit van de streek, en de oudste schuimende wijn ter wereld die sinds 1531 zijn verkoelende werking schenkt, slaat niemand af als bekroning van een mooie dag terwijl de zon in een zwoele avond achter de bergkam zinkt…
Interessante links:
Gîte La Remise Véraza: http://www.gites-de-france.com/location-vacances-Veraza-Gite-La-Remise-11G2090.html
Pays Cathare: http://www.audetourisme.com/
Pays Cathare: http://www.payscathare.org
Le Sentier Cathare: http://www.lesentiercathare.com/
Gites de France: http://www.sudfrance.fr/
Pyreneeën: http://www.pyreneesaudoises.com
Rennes-le-chateau: http://www.renneslechateaumysterie.be/
Domaine L'abbe Sauniere:
http://www.rennes-le-chateau.fr


Duilhac sous Peyrepertuse:
Chateau de Peyrepertuse: http://www.chateau-peyrepertuse.com
Auberge du Moulin: http://
www.bienvenueauvieuxmoulin.com

Cucugnan:
Chateau de queribus: http://www.cucugnan.fr Les Vignobles du Vertige: www.lesterroirsduvertige.com

Restaurant L'Auberge Du Vigneron: http://www.auberge-vigneron.com
Chateau de Termes: http://www.chateau-termes.com CHateau de Villerouge-Termenes:
http://chateauvillerouge.wix.com/termenes
Hostellerie du Grand Duc: http://www.hastelleriedugrandduc.com Chateau de Puilaurens:
http://www.payscathare.org
Avonture Active: http://www.aventure-active.com
Quillan: Centre de sejour La Forge: http://www.laforgedequillan.fr
Hotel la Chaumiere: http://www.pyren.fr
Reaturant Cartier: http://www.hotelcartier.com

Esperaza: Musee de la chapellerie: http://www.museedelachapellerie.fr

Musee des dinosaures: http://www.dinosauria.org
Rennes-les-Bains: Thermes de Rennes-Les-Bains: http://www.renneslesbains.org/
Arques: Chateau D'Arques: http://www.chateau-arques.fr
Couiza: Hotel restaurant Chateau des Duc de Joyeuses:http:www.chateau-des-ducs.com Luc Sur Aude: Naugalet: http://nougalet.fr/boutique.php
L’Horte: http://www.dugrainaupain.com

Alet les bains:
Abbaye D'Alet les bains: http://www.payscathare.org/histoire
Alet Eau Vive: http://www.aleteauvive.fr

Limoux:
L'Atelier des Vignerons: http://www.atelier-des-vignerons.com
Nougat Bor: http://
www.nougat-bor.com
Les caves du dieur D'Arques: http://www.sieurdarques.com
Hotel Moderne et Pigeon:
http://www.grandhotelmodernepigeon.fr
Jardin aux plantes perfumees La Bouichere: http://www.labouichere.com
Saint Hilaire: Abbeye de Saint Hilaire:
http://www.payscathare.org/histoire-14
Lastours: Chateau de Lastours: http://www.chateauxdelastours.fr
Restaurant Le Puits du Tresor: http:// www.lepuitsdutresor.com
Lagrasse: Abbaye de Lagrasse:
http://www.abbayedelagrasse.com
Hotel restaurant Hostellerie des Corbieres: http://www.hostellerie-des-corbieres.com
Talairan: Domaine Serres Mazard (wijngaard): http://www.serres-mazard.com

Carcasonne:
Restaurant Compte Roger: http://www.compteroger.com
L'atelier de la truffe: https://fr-fr.facebook.com/atelier.truffes
Cabanel:https://fr-fr.facebook.com/pages/Ets-Cabanel
Domaine de la Sapiniere: http://joelleparayre.unblog.fr

Narbonne:
Les halles de Narbonne:http://www.halles-de-narbonne.com
CHez Bébelle: http://www.chez-bebelle.fr
Restaurant le Saint Crescent (1 Michelin ster): http://www.la-table-saint-crescent.com
Palais des Vins: http:// www.vin-du-palais.com
Les Grands Buffets: http://
www.lesgrandsbuffets.com