Zuid Noorwegen (deel 4)

Share

Van het Vikingskiphusetmuseum was het maar enkele straten ver naar mijn volgende haltes. Bygdøy is namelijk zo enorm groot niet en de bewegwijzering is er prima. Aangekomen op mijn bestemming werd ik er opgewacht door een groot zwijgend standbeeld, een getrouwe kopie van die op Paaseiland. Ik stond voor het Kon-Tiki museum, de plaats waar onder andere twee relieken van de moderne antropologie bewaard worden die we aan Thor Heyerdahl te danken hebben.

Zijn naam zegt wellicht niet iedereen wat, maar ooit was meneer Heyerdahl een man die bij heel veel mensen, zelfs wereldwijd, tot de verbeelding sprak. Geboren in 1914 groeide deze Noor uit tot een antropoloog met op zijn zachtst uitgedrukt avontuurlijke werkwijzen. Zijn eerste controversiële experiment was proberen aantonen dat een mens op een eiland kon overleven met alleen dat wat de natuur hem bood. Samen met zijn vrouw Liz woonde hij daartoe gedurende een niet onafzienlijke tijd op de Markiezeneilanden in de Stille Oceaan. Het jaar 1937. De 23 jaar jonge wetenschapper had het slechter kunnen treffen; met zijn jonge bruid op een tropisch eiland, palmbomen, prachtige stranden en authentieke, levensechte hoela-hoela meisjes… Ja, Thor wist blijkbaar maar al te goed waar hij mee bezig was. Schaarbeeks beroemdste, Jacques Brel, was 30 jaar later ook al op die eilanden te vinden. Goed voor hem, want nog maar amper 11 jaar later werd die er ook begraven. Roken was toen nog in de mode, longkanker zou dat pas later worden… Maar terug naar Thor. Die deed waarschijnlijk daar zijn inspiratie op voor zijn latere projecten die hem beroemd zouden maken. Aan de zijgevel van het museum hangt een afbeelding met een spreuk erop van Heyerdahl, geen biograaf die zijn zienswijze beter had kunnen verwoorden…
60 Krone bleek op Bygdøy de onderling overeengekomen tarief te zijn voor museumbezoek en ook hier was het een vriendelijk lachende dame die me in ruil voor mijn centen in het museum losliet. Vrijwel direct stond ik er oog in oog met de Ra II, de papyrusboot waarmee Thor met enkele vrienden-wetenschappers in 1970 van Marokko naar Barbados zeilde, geholpen door de wind en de stromingen van de oceaan. Hij bewees er mee dat het voor de oude culturen van Afrika mogelijk was verre zeereizen te ondernemen en zelfs onder andere het continent Amerika te bereiken.
Ik herinnerde me de enorm inspirerende reportages die toendertijd op de tv over de Ra-expeditie werden getoond. Als snotneus snapte ik wel niet wat Heyerdahl zijn drijfveren waren, maar dat deed er ook niet toe. Het vreemde vaartuig op de immens blauwe oceaan te zien varen, met dat rare vierkante zeil bol in de wind; 't beeld was me bijgebleven, de mannen bruin gebrand, met een baard van dagen, wat zeg ik, van weken, van maanden. Ik zag het ook nu nog voor me, zonder daarvoor mijn ogen te moeten sluiten. Ik was blijkbaar niet de enige die verwoed beelden stond te maken. Een lichtflits verknoeide mijn opname en ik keek een beetje verbolgen rond op zoek naar de onverlaat die me dat gelapt had. Op enkele passen afstand stond de schuldige. Een jonge dame was blijkbaar van zichzelf een uitgebreide reportage aan het schieten. Het herhaaldelijk flitsen van haar fototoestel, dat ze op armlengte van haar afhield terwijl ze in de lens lachte, moet haar zo goed als blind hebben gemaakt. Toch gaf ze het niet op; ijdelheid kent geen grenzen, ook geen prijs. Nog zo'n ontwerpfoutje van diegenen die de mens gemaakt hebben… of juist niet?! We zullen het nooit met zekerheid weten, misschien maakt het allemaal wel deel uit van een of ander ziekelijk, sinister groot en duister plan…
Tijd om daarover verder te filosoferen gaf ik mezelf niet, ik schoof via donkere evocaties van de Paaseiland-grotten in de richting waar ik het Kon-tiki vlot vermoedde. In de grot hoorde ik echter plots bekende klanken; 't West-Vlaams zou ik uit duizend taaltjes met de ogen toe herkennen en 't is wel wijd verspreid, maar tot op de Paaseilanden? Neen toch? Het koppeltje dat even later te voorschijn kwam, was zich van geen kwaad bewust, kwetterde er maar op los en stelde mij gerust. De Westhoek zond dan wel zijn dochters en zijn zonen uit, op de Paaseilanden was men daarvoor misschien nog even veilig. Wellicht in de overtuiging dat er hier geen kat was die haar verstond, teemde het meisje tegen de jongen en hing daarbij gemaakt aanhankelijk aan diens arm. Mis dus poes, men verstaat je hier ook, dacht ik, terwijl ik het flirterig gedrag van het meisje vanuit mijn ooghoek verder observeerde. Ach, 't lag er allemaal vingerdik op, dat zou die gast binnenkort centen gaan kosten, en waarschijnlijk nog geen beetje ;-D
Kon-Tiki doopte Thor het balsahouten vlot waarmee hij net na de Tweede Wereldoorlog, in 1947, over de Pacific voer van Zuid-Amerika naar Polynesië. Thor hoopte hiermee de wereld het bewijs te leveren dat de Polynesische bevolking oorspronkelijk van de Inca's kon afstammen. Het tij zat Thor daarbij ook op een andere manier mee: de media-aandacht voor dit project was enorm, de wereld wilde de gruwel van de net afgelopen Tweede Wereldoorlog zo snel mogelijk vergeten en nam deze vredelievende uiting van avontuurlijkheid daarvoor maar al te graag te baat. De van alle markten thuis zijnde Thor en zijn kompanen hadden bovendien uit de oorlogstijd geleerd hoe belangrijk goede verslaggeving was om propaganda voor iets te kunnen voeren. Ze filmden de gehele onderneming en brachten daarna de vrucht daarvan als documentaire uit. Ze werden daarvoor prompt beloond met een Academy Award in 1951.
De afmetingen van het vlot kwamen erg bescheiden op mij over; nog geen 14 meter lang bij amper 5,5 meter breed, 't is niet veel om met zes man op te wonen, laat staan er pakweg 7000 kilometer mee af te leggen in 101 dagen. Deze mannen moeten een uitstekende verstandhouding hebben gehad, zoveel is zeker, temeer omdat hun enige contact met de rest van de wereld uit een eenvoudige amateur-radioverbinding bestond. Ik zat daar helemaal stilletjes in mezelf gekeerd naar te kijken. 't Was amper te geloven dat Thor en de zijnen dat allemaal hadden verwezenlijkt, overleefd en met zin voor verdere avonturen naar de toekomst hadden gekeken. Wellicht konden ze ook niet anders, 't moet niet eenvoudig geweest zijn om na zo'n project terug in het rijtje van alledag te gaan lopen… 't Was voor mij zelfs niet gemakkelijk om terug naar buiten te gaan, ik had nog maar eens zo'n raar voorgevoel daarover. En dat kwam uit, buiten wachtte me de pijnlijke werkelijkheid in de vorm van een bende joelende West-Vlaamse toeristen. Neen, ze komen nooit alleen, als je er één hoort kan je er donder op zeggen dat er je een eindje verderop nog één klad zit op te wachten…
Een luchtje scheppen en over de skyline van Oslo uitkijken. Met een ijsje in de hand lukte me dat voortreffelijk en niet in de laatste plaats omdat het weer werkelijk schitterend was. Het uitzicht over de Oslo-fjord, de aanblik van de stad aan de overkant kon die niet of nauwelijks bederven. Op de kade stond een prachtig standbeeld ter nagedachtenis aan de meer dan 4.500 Noorse zeelui die in de Tweede Wereldoorlog het leven lieten, terwijl ze al dan niet gedwongen de rol van onbeduidende pion vertolkten op het schaakbord van enkele egotrippers. Meer dan 1.000 Noorse schepen gingen daarbij de dieperik in, een mens vraagt zich af waar een natie het kapitaal daarvoor in die echt wel moeilijke tijden wist te vinden. Maar ja, in de oorlog en de liefde is alles toegelaten, zegt het spreekwoord, dus zal daar wel iets van aan zijn zeker?
De slank gelijnde Kawasaki stond mooi te wezen in de schaduw van het Fram-museum. Veilig op slot met een extra sterke kabel en slot, want tenslotte kon je maar nooit weten. Mooie, recente moto's oefenen nu eenmaal een speciale aantrekkingskracht uit op iedereen, dus ook op het dievengilde. Na het vertrek van die tourbus was het terug rustig geworden in het haventje. Fraai gelijnde bootjes dobberden op de glasheldere golfjes, een visser landde voor mijn ogen een kanjer van een vis op de kant, 'k had met dat weer eigenlijk meer zin om te gaan rijden maar het Fram-museum kon en mocht ik niet negeren. Dat rijden zou straks wel komen, beloofde ik mezelf, in het naar huis bollen zou ik een nieuwe, alternatieve route uitproberen. Ik had nog een uur om mijn laatste visite van de dag af te leggen, dus op naar het Fram-museum, hier net om de hoek.
Voor de verandering deze keer geen knappe Noorse achter de toonbank, maar wel een ietwat nichterig doende jongeman. Hij kon er niet aan doen, maar hij stak echt af tegen de stoere, levensgrote opgezette poolberen die de ingang bewaakten en 't contrast met de nagedachtenis aan de stoere ontdekkingsreizigers was echt schril. Nu ja, je kunt niet alles hebben in het leven en het uitzicht was tot nu toe echt wel al de moeite waard geweest, dus ik mocht niet klagen. Bovendien werd mijn aandacht, zelfs voor ik de obligate 60 Kronen over de toonbank schoof, al getrokken door de aanblik van een immense boeg die op enkele meters voor mij torenhoog oprees. De Fram, een schip van in totaal 39 meter lang met een waterverplaatsing van 800 ton, kan je nu eenmaal maar moeilijk verbergen in zijn eigen museumgebouw.
De Fram werd in 1935, na een op zijn minst merkwaardige 43 jaar lange loopbaan, op de wal getrokken vlakbij de plaats waar hij nu rust. Hij werd overdekt met een hem nauw passend gebouw om hem voor de toekomst te kunnen conserveren. Vanwaar die zorg voor een op het eerste gezicht niet echt speciale schoener? Doodeenvoudig omdat dit schip met 's werelds grootste poolexperten geschiedenis schreef aan zowel het einde van de 19de als het begin van de 20ste eeuw. Fridtjof Nansen, Otto Sverdrup en daarna Roald Amundsen hebben met dit speciaal gebouwd schip de wereld versteld doen staan. Niet alleen met wat zij bereikten en ontdekten, maar ook door de heldhaftige manier waarop zij dat deden.
De Fram werd speciaal met poolexpedities in het achterhoofd ontworpen. De romp is eivormig waardoor het schip, eenmaal door het ijs omsloten, niet verpletterd geraakt door de druk van de ijsschotsen maar er boven uitrijst. Dat en een enorm sterke constructie - op sommige plaatsen is de eikenhouten scheepswand 80 centimeter dik! - zorgden ervoor dat zowel het schip als zijn passagiers ongeschonden het zwaarste pakijs gedurende lange perioden konden overleven.
Zag de Fram er van beneden heel indrukwekkend uit, ik was vast van plan om er meer van te zien. En dat lukte me ook. Meer zelfs, ik mocht net als iedere museumbezoeker aan boord gaan van het schip en het op eigen houtje ontdekken. Mijn overgrootvader, zelf sleepbootkapitein ten tijde van de gloriedagen van de Fram, zou maar wat trots zijn mocht hij mij nu kunnen zien, dacht ik bij mezelf terwijl ik het zwart geteerde dek van de Fram betrad. Op een paar dagen na was het exact 100 jaar geleden dat koning Haakon de 7de en zijn koningin Maud van Noorwegen hier op exact dezelfde plek hadden gestaan, toen ze de Fram bezochten. De Fram was dan wel nog in volle doen, maar wat kon het leven toch rare wendingen nemen, dacht ik bij mezelf, terwijl ik om me heen keek en mijn blik uiteindelijk op het stuurwiel van het schip bleef rusten.
Over het dek lopende probeerde ik pakkende beelden te schieten, maar dat lukte me niet echt. 't Onderwerp was dan wel dankbaar, de omstandigheden waren dat niet. Bovendien lokte een openstaande deur op het achterdek mij, ik kon er blijkbaar door in de buik van de Fram afdalen. Steile trapjes, lage zolderingen, een met gelig uitgeslagen olieverf bedekt interieur dat ooit wellicht krakend wit was geweest. Er hing benedendeks een sfeer als om te snijden, alsof de heroïsche avonturen nog maar net afgelopen waren, wat zeg ik, nog in volle gang waren.
De kombuis was dan wel koud en leeg op het fornuis na, in de kleine kajuiten, voorzien van koperen plaatjes met daarop de namen van zij die ze bewoond hadden, lagen gebruiksklare kledij, uitrustingstukken, persoonlijke voorwerpen en prachtige geweren. Alsof diegenen die er thuis hoorden elk moment terug konden komen om ze op te nemen. De tijd, als je niet oplet, kan hij je lelijk parten spelen. Dat besefte ik toen ik staande in de duistere stouwruimte van het schip, omgeven door massieve, beresterke gebinten, de stem hoorde van de museumbewaarder.
Gladjes, met een ietwat zangerige stem, alsof hij de punten van Noorwegen voor één of andere Eurosong act proclameerde, liet die de bezoekers weten dat het museum binnen een kwartiertje de deuren zou sluiten. Nu ik hier alleen stond, kon ik bijna het schip en diegenen die er ooit op gevaren hadden een zucht van verlichting voelen slaken. De dag zat er weer op, de rust die samen met de nacht kwam, zou ook nu weer welkom zijn, zoals al zovele keren in het verleden was gebleken.
Buiten stond de ER-6f trouw op mij te wachten. Binnen de kortste keren stonden we samen zo goed als alleen aan de waterkant. 't Was al een mooie dag geweest, maar hij was nog niet voorbij, verre van, dacht ik bij mezelf over het water uitkijkend; deze dag zou niet - samen met zovele vóór hem - de vergetelheid ingaan, onopgemerkt, nauwelijks geleefd en in de eindafrekening zo goed als waardeloos te boek gaan staan. De kers op de taart, die moest nog komen. Ik had nog dik 135 kilometer aan weldoend motorrijden voor de boeg.
Op de uitvalswegen van Oslo was het spitsuur aangebroken; ik kon er zowaar niet sneller dan pakweg 50 kilometer per uur rijden gedurende enkele kilometers. Net genoeg om te zien dat de Noren massaal Oslo wensten te ontsnappen, afgaande op de afgeladen wagens waarin ze de stad ontvluchtten. Waarheen? Naar hun geliefd vakantiehuis natuurlijk, wat had je anders gedacht?! Ikzelf nam zoals ik me had voorgenomen de alternatieve route naar Flå. 't Was het minste wat ik nu kon doen, nu de moderne tijden de mens voorgoed beroofd hadden van de mogelijkheid om échte avonturen te beleven. Een rijk en met uitdagingen gevuld leven, ooit was dat meer dan alleen maar schermen met dure woorden, met uiterlijk vertoon, met vluchtige status en vage, nietszeggende beloften…
Deze keer zou ik langs de zuidelijke oever van de majestueuze Tyrifjorden naar huis rijden. 't Stond dan wel niet gelijk met het ultieme (motor)avontuur beleven, 't leverde me niet alleen enkele prachtige beelden op en een nat pak (mijn eerste en meteen ook mijn laatste gedurdende de gehele reis in Noorwegen!), maar ook de herinnering aan een onvergetelijke rit. Met name dat stuk van 28 kilometer lang waarop ik welgeteld 11 auto's tegenkwam, 1 bestelwagen en 1 beoefenaarster van nordic walking, zal me voor altijd bijblijven. Stel je voor dat je over de afstand Gent-Aalst maar zoveel volk zou tegenkomen; je zou gaan denken dat ze zonder je te verwittigen een kernoorlog waren begonnen toch?!
Wordt vervolgd... Met dank voor de samenwerking bij het verwezenlijken van dit project: Visit Norway
Kawasaki Benelux
Hogevarde
Nuttige links: DFDS Tor Line: http://www.dfdstorline.com Vassfaret-bjornepark: http://vassfaret-bjornepark.no/ Oslo: http://www.visitoslo.com/en/?x=1 Vikingskipshuset: http://www.khm.uio.no/museumsbutikk/engelsk/vikingskipshuset.html Kon-Tiki museum: http://www.kon-tiki.no/e_aapning.php Fram museum: http://www.fram.museum.no/en/ Brusletto: http://www.brusletto.no/index.php?sprakID=eng& Maihaugen museum: http://www.maihaugen.no/en/ Art van Riet: www.noemedbilder.com