Perthshire deel 2)

Share

Het ochtendlicht wekt me wanneer het door de ramen komt piepen. Ik weet niet hoe laat het is maar ik heb het gevoel dat het tijd is om op te staan. Met een kop koffie in de hand rook ik buitenstaand mijn eerste sigaret. Blijkt het nog maar zes uur te zijn; geen wonder dat het lijkt alsof iedereen op deze wereld nog in een diepe slaap verzonken is…
Ik heb het gevoel dat de Versys blij is dat hij terug de buitenlucht mag opsnuiven als ik hem bevrijd uit de bestelwagen. Ik monteer de Garmin, berg wat drank, fruit en een fleece op in de rechter koffer en plaats mijn fotomateriaal in de andere koffer. De brandstoftank heb ik in België tot aan de nok gevuld dus heb ik daar vandaag geen omkijken meer naar. De zon schijnt als ik de motor start en de baan oprijd. Dunkeld en Birnam zijn intussen tot leven gekomen merk ik terwijl ik naar de A9 rij. Ik volg die naar het noorden want mijn doelen voor vandaag liggen in noord- westelijke richting. Ik wil Queen's View met eigen ogen zien, daarna langs het naar verluid prachtige Loch Rannoch naar Rannoch Station rijden en daarna door de heuvels via Loch Tay naar Dunkeld terugkeren. De te volgen route heb ik met de computer uitgezet en in het geheugen van mijn Garmin opgeslagen, dus kan ik onmogelijk verloren rijden, zelfs niet als de omstandigheden blijken te zijn zoals ik verwacht; dat hier en daar de richtingaanwijzers door hun afwezigheid zullen schitteren. De A9 is de laatste jaren duidelijk aangepast aan de noden van het moderne verkeer. Het asfalt van deze belangrijke verkeersader ligt er piekfijn bij en het aantal op- en afritten is tot het strikte minimum beperkt. Dat laatste bleek nodig om ongelukken te vermijden; sommige toeristen vergeten af en toe dat hier aan de linkerkant moet gereden worden en veroorzaakten daardoor in het verleden zware ongevallen. De wet van Murphy indachtig heeft men daarom de wegeninfrastructuur aangepast zodat het risico op een tête-à-tête aanrijding tot een absoluut minimum kan beperkt worden. De afrit die ik moet nemen naar de A924 staat netjes aangegeven dus let ik even niet op de aanwijzigen die de stem uit mijn Garmin me influistert. Ik heb meer oog voor de rivier die aan mijn linkerkant stroomt en besluit dan ook om nog voor ik de eerste huizen van Pitlochry bereik te stoppen en van het uitzicht te genieten.
Het is de Thummel die hier stroomt, een rivier die gevoed wordt door het gelijknamige loch en die sterk op de Tay rivier lijkt. Meer zelfs, enkele kilometers verder stroomafwaarts stroomt de Thummel in de Tay en verliest daar zijn identiteit. De zon staat prachtig aan de hemel, het water van de rivier weerspiegelt het diepe blauw dat de lucht kleurt en glinstert hier en daar alsof er zuiver zilver aan mij voorbij stroomt. Op de tegenover mij liggende oever is een familie neergestreken voor een picknick; de kinderen maken de waterkant onveilig terwijl de ouders waarschijnlijk genieten van de betrekkelijke rust die hen daardoor geboden wordt. Ik schiet enkele beelden van de rivier, van een beslist wel originele welkomstboodschap naast de weg en rijd dan verder naar Pitlochry.
Pitlochry blijkt een stadje te zijn dat je –zoals alles in deze wereld- op verschillende manieren kan beoordelen. Wie op zoek is naar shops komt er enorm goed aan zijn trekken; heb je het meer begrepen op gezelligheid en schoonheid die niet in uitstalramen te vinden is dan doe je zoals ik; je rijdt er gewoon door zonder te stoppen. Als ik even later de B8019 oprijd ligt al de drukdoenerij die bij de toerisme industrie hoort compleet achter mij. De weg wordt smaller en smaller, de begroeiing wordt dichter en door het op en neer gaande wegdek word ik me ervan bewust dat ik over de heuvels die naar Loch Thummel voeren rijd. De flanken van die heuvels zijn dicht begroeid en dat geeft in combinatie met een hoog staande zon mooie effecten; de zonnestralen priemen door het groen, trekken strepen in mijn gezichtsveld, zorgen ervoor dat er een schakering van duizend en één soorten groen en bruin wordt weergegeven.
Bijna geen kat op de weg te bespeuren en deze keer maakt me dat wat ongerust; zou ik de verkeerde weg opgereden zijn? Queen's View is tenslotte een bezienswaardigheid en dan mag je toch wel wat drukte op de baan verwachten die ernaar toe leidt? Verkeerd gedacht natuurlijk; in Schotland moet je naar Schotse begrippen over drukte denken en dat is wel even wat anders dan wat we in Vlaanderen gewoon zijn. Hier leeft men samen met de natuur, hier plant men een mooie plaats niet onmiddellijk vol met geldmachines die voor keurige horeca moeten doorgaan, hier verneukt men niet elke vierkante meter grond om er geld uit te slaan… Dat blijkt overduidelijk als ik bij Queen's View aankom. De aangelegde parking is niet groot en er is slechts één horeca accommodatie opgericht. Ik parkeer de motor, verwissel mijn helm, handschoenen en jas voor mijn fotomateriaal –toch handig hé die grote koffers van de Versys- en loop het pad op dat naar Queen's View moet leiden.
Queen's View is één van de vele plaatsen in Schotland die terecht de faam geniet om een opmerkelijk vergezicht te bieden. Vanaf deze plaats zijn ontelbare foto's gemaakt van het landschap die er zich in al zijn schoonheid toont aan de bezoeker. Het zicht over de heuvels en over Loch Thummel is echt adembenemend. Mooi is dat het kleine terras dat er is aangelegd het enige is wat de natuurlijke sfeer van de omgeving schendt; de parkeerplaats en het bezoekerscentrum kan je vanaf die plaats niet zien. Ik kom zonder dat ik daar moeite voor moet doen onder de indruk van de schoonheid van het landschap; van de rust die het uitstraalt, van de tijdloosheid waarin Schotland -naar mijn gevoel- voor eens en altijd is ondergedompeld. Ondanks het feit dat er enkele mensen om mij heen zijn op het terras sta ik er alleen, en dat vind ik jammer. Dit beeld moet je kunnen delen met iemand waarom je geeft; dit beeld doet je nadenken over wat was, wat is en wat komen kan… Misschien wel daarom werd deze plaats in het verleden vereerd met koninklijk bezoek en won daardoor aan bekendheid.
Ik volg de B8019 die langs de noordelijke oever van Loch Thummel loopt in de richting van Thummel Bridge. Het weer is prachtig, de vergezichten onvergetelijk, de Versys is dienstvaardig als altijd… en toch is het beeld van die bos verwelkte bloemen in mijn hoofd blijven hangen. 't Leven gaat te snel voorbij, denk ik bij mezelf, en besef dat alles zo vergankelijk is. Enkel de bergen zullen er altijd zijn, zegt een oud indiaans spreekwoord, maar zelfs dat is niet juist; ook zij zijn gedoemd om ooit eens te verdwijnen… Tummel Bridge blijkt slechts enkele huizen en een brug groot te zijn, dus neem ik op het enige kruispunt dat ik er tegenkom de B846 die mij naar Dunalastair en Dunalastair Water zal brengen. De Thummel rivier stroomt hier nog altijd maar is veel minder indrukwekkend wat betreft breedte dan voorheen het geval was. De kracht die het water in nattere omstandigheden moet bezitten blijkt des te duidelijker; de bedding draagt sporen van geweld, van kolkende stromen die met volle kracht van Dunalastair Water naar Loch Thummel hebben gestroomd. Op de achtergrond zie ik bergtoppen waarop de sneeuw glinstert in de zon. De brem staat in volle bloei en bezorgt dit prachtige landschap een extra diepe dimensie…
Op en neer, van links naar rechts en omgekeerd; de weg slingert zich door een landschap dat tijdloos lijkt en slechts af en toe een teken draagt dat er mensen wonen. Het lijkt wel alsof ik alleen vandaag op pad ben want ik kom amper ander verkeer tegen. Zo kom ik bij Kinloch Rannoch terecht, een dorp dat enkele straten groot is en aan de meeste oostelijke kant van Loch Rannoch is gelegen. Tekenen van menselijk leven tref ik er aan in de vorm van enkele winkeltjes en wat mensen die door de straten lopen. Een man die naast een prachtige schimmel staat trekt mijn aandacht terwijl ik aan hem voorbij rijd, maar dan lijk ik aan het eind van de wereld te zijn gekomen: de weg verdwijnt voor mijn ogen in de blauwe hemel, alsof er daarachter niets anders meer bestaat dan enkel ijle lucht…
't Blijkt natuurlijk allemaal gezichtbedrog te zijn; ik sta met mijn mond open voor Loch Rannoch en kijk naar een schouwspel waarvan ik nu al weet dat ik het nooit meer zal vergeten. Blauw glinsterend water dat bijna naadloos overgaat in een al even blauwe hemel; een zon die schitteringen op het water werpt; bergen rondom… later zou blijken dat ik vanop deze plek zo maar eventjes meer dan 50 kilometer ver kon kijken en dat terwijl ik me beslist niet op grote hoogte bevond. Ik kan niet anders dan van de Versys stappen, mijn motorkledij afleggen en aan de rand van het water gaan zitten; dit is te mooi om niet met volle teugen van te genieten. Uit mijn voorbereiding voor deze trip weet ik dat Loch Rannoch een lengte heeft van iets meer dan 15 kilometer en maximum ongeveer 1,5 kilometer breed is. De B846 loopt langs de noordelijke oever naar Rannoch waarna hij de loop van de Gaur rivier voor een tijdje volgt om dat via Loch Eigheach verder door te schieten en bij Rannoch Station aan zijn eind te komen. Vandaar vertrekken er geen andere geplaveide wegen. Daar keer je ofwel op je stappen terug of je gaat over de heide verder… of je neemt er de trein want Rannoch Station is niets anders dan één van de meest tot de verbeelding sprekende delen van het spoornetwerk dat Schotland rijk is.
Ik word uit mijn mijmeringen gewekt door het geluid van hoeven achter mij op de weg. Als ik me omdraai staat de man met zijn schimmel op enkele meters van mij eveneens naar het schouwspel te kijken dat ons geboden wordt door de natuur. De ongeschreven wet die twee alleen reizende mensen met elkaar verbindt komt naar boven en even later zijn we in een gesprek verwikkeld; de man heeft net als ik in geen dagen meer zijn eigen stem gehoord, ja, dat kan ik met mijn klompen aan wel voelen. Hij blijkt Iain Pocock te noemen en op een missie te zijn. Hij zet trails uit die hij later met klanten zal rijden, dwars door de natuur in kleine groepjes met enkel je eigen voeten en die van een pony om je op voort te bewegen. Het idee spreekt me evenzeer aan als Iain interesse heeft in rondtrekken op een motor. En dat verbaast me niets, tenslotte is het doel op zich voor beiden gelijk, enkel de manier waarop we ons verplaatsen verschilt een beetje. Een kwartiertje staat we over en weer te praten, we wisselen naamkaartjes uit en ik beloof zijn initiatief in mijn artikel te vermelden. Dan lonkt de weg weer voor mij en terwijl Iain zijn kamp opslaat op één van de mooiste plekjes in Schotland rijd ik verder langs de boorden van Loch Rannoch. Ik heb me voorgenomen om in Rannoch Station thee te drinken en als ik daar niet te laat wil aankomen mag ik me beginnen haasten. Dat het begrip tijd voor mij hier een heel andere betekenis heeft dat thuis blijkt als ik onderweg op een sukkeldrafje rijd om van het landschap te kunnen genieten. Ik permitteer me zelfs de tijd om regelmatig om af te stappen en beelden te maken van hetgeen ik zie, in de ijdele hoop toch iets van de indrukken te kunnen vastleggen die mij nu zo diep roeren. De oorverdovende stilte die meteen loodzwaar op mij neerkomt als ik de motor stilleg en mijn helm afzet maakt het allemaal nog wat indrukwekkender; als de sluiter van het toestel klikt is het alsof ik een schot los in een wereld die enkel hoorbaar is in het ruisen van de bries die over het water streelt…
Mijn hoop dat Rannoch Station het inmiddels in mij opgewekte gevoel van eenzaamheid zal onderdrukken wordt de grond ingeboord als blijkt dat de plaats volledig verlaten is als ik eraan kom. Ik loop over de gietijzeren Victoriaanse loopbrug naar het station dat zo uit een film noir kan zijn weggelopen en staar naar de afgesloten deur van de tearoom. Ik kijk op de stationsklok maar die maakt me niet meteen wijzer; de tijd die ze aangeeft is drie minuten voor twaalf, iets wat o zo symbolisch op mij overkomt. 't Lijkt me een duidelijke vingerwijzing dat het hoog tijd wordt dat ik iets van mijn leven moet gaan maken; dat ik probeer het leven te vinden waarvan ik altijd al gedroomd heb. Maar welke vrouw wil me naar dergelijke afgelegen oorden vergezellen, vraag ik me af, welke vrouw zoekt doelbewust de eenvoud en de rust op die van dergelijke plaatsen uitgaat… laat staan er te gaan wonen?
Ik laat mijn ogen over het lege perron dwalen, over het stokoude, maar mooi onderhouden gebouw; volg met mijn blikken de spoorlijn die als een donkere slang verloren loopt in de hoogvlakte die Rannoch Moor wordt genoemd. Het is een gebied dat 56 vierkante mijl groot is en beschouwd wordt als een van de plaatsen waar de natuur nog echt heer en meester is. Heuvelachtig, met heide begroeid landschap, dat bezaaid is met zwerfstenen die in grootte variëren van een vuist tot de afmetingen van een flinke bestelwagen. Door de granieten onderlaag gesteund ligt er slechts een dunne laag aarde aan de oppervlakte waardoor de neerslag niet snel afgevoerd kan worden waardoor er verraderlijke venen ontstaan. En dwars door deze weinig vergevende wildernis, die nog steeds bevolkt is door een uitgebreid wildleven, hebben ingenieurs en werklieden in 1890 een spoorweg aangelegd. De bedoeling was Glasgow te verbinden met Fort William, en dat is ze, ondanks de aartsmoeilijke omstandigheden gelukt. Je kan er zelfs nu nog altijd de trein nemen naar één van deze bestemmingen.
Ik schiet mijn beelden, loop rond om de beste hoeken te vinden… en hoor dan uit de verte een gerommel aanzwellen. Van welke kant het geluid komt weet ik in eerste instantie niet thuis te brengen maar ik weet wel wat er gaat tevoorschijn komen: een trein! Ik haast me over de sporen naar veiliger oorden en zie even later een trein bestaande uit twee tuigen het station aandoen. Als uit het niets opdoemend verwelkomen enkele mensen wat reizigers die uitstappen. Daarna verdwijnt de trein weer net zoals hij gekomen is, snel en zonder veel omhaal. Ik kijk hem na als hij in de verte verdwijnt en als ik omkijk sta ik weer alleen op het perron…
Ik stap terug naar de motor, eet een appel en spoel de zoetigheid die daarvan in mijn mond overblijft weg met warm geworden limonade. Een kop thee en een stuk cake hadden mij beter gesmaakt denk ik bij mezelf maar dan had ik maar niet zo moeten lanterfanten onderweg. Aan de stand van de zon te zien is het nu al laat op de middag geworden en wordt het dan ook tijd om terug de baan op te gaan want ik heb nog een mooie rit voor de boeg. Ik keer op mijn stappen terug tot net voor rannoch, sla dan rechtsaf en volg de weg die langs de zuidelijke oever van het Loch loopt. Op de kaart staat dat baantje slechts als een vage streep aangegeven en al snel wordt mij duidelijk dat dat niet overdreven is. Eén auto breed is de weg en het aantal huizen dat erlangs staan kan ik op één hand tellen. Het landschap dat ik doorkruis is echter levensecht en wondermooi. Het enige verkeer dat ik er tegenkom bestaat uit een konijn dat de weg oversteekt en een patrijs die geduldig aan de kant van de weg wacht tot ik hem voorbij ben om over te steken. Voorbij Dunalastair Water klimt de weg in zuidoostelijke richting de heuvels in. Ik let nu extra op waar ik rijd want indien ik hier op mijn gezicht ga zal ik lang kunnen wachten tot er iemand voorbij komt en mij een handje helpt.
Een hele tijd later kom ik zoals gepland op de B846 terecht die me in zuidelijke richting naar Loch Tay vergezeld. Het licht wordt diffuus als ik voorbij de ingangspoort van Taymouth Castle rijd en geniet van het zicht op de kleine, oude huisjes die daar recht over staan. Er is geen kat meer op de weg te zien en ik laat de Versys de vrije teugel om nog voor donker thuis te kunnen komen maak ik mezelf wijs, maar in werkelijkheid wil ik de confronterende gedachten die tijdens deze opmerkelijke tocht bij mij zijn opgekomen achter mij laten.
Als ik van de motor stap in Dunkeld, en de Traveller feliciteer met zijn voortreffelijke eigenschappen, besef ik dat me dat niet gelukt is. Wat in je hoofd zit neem je altijd en overal mee. Ietwat vermoeid maar voldaan ga ik zitten op de trap waar ik deze morgen mijn eerste sigaret rookte. Achter de ramen van de andere appartementen schijnt er gedempt licht. Ik bedenk dat iedereen af en toe dergelijke tochten zou moeten maken; moederziel alleen als het kan, 't maakt je terug mens en het brengt je in contact met jezelf… Wordt vervolgd... Interessante links: Scottish Tourist Board: http://www.visitscotland.com/ The Dunkeld and Birnam Tourist Association: http://www.dunkeldandbirnam.co.uk/ Keepers apartment: http://www.perthshireselfcatering.co.uk/keepers-apartment.html B&B Elwood Villa: http://www.roomfinderscotland.co.uk/mapsearch.php?townid=282 P&O ferrys: http://www.poferries.be/tourist/index.html