Schotland zien op een midweek (deel 4)

Share

Het was maar amper licht geweest toen we de motoren hadden gestart en langs de westelijke oever van Loch Lomond naar het noorden waren gereden. De A82 was zo goed als verlaten en aan de plassen was te zien geweest dat het de nacht ervoor goed had geregend. De ochtendlucht was desondanks fel geweest; zowel de wolken als de zon hadden er alles aan gedaan om aan de bak te komen.
Vroege herfst in Schotland; een frisse lucht gemengd met een boeket van groen en water had zich als een deken over de oevers van het Loch gelegd. En dat Loch had zich, zoals altijd al, in een waardige gereserveerdheid, in een sereen stilzwijgen gehuld.
Loch Lomond had er precies zo bij gelegen als ik het me herinnerde. Op de bootjes na lag het er net zo bij als toen ik meer dan twintig jaar geleden voor het eerst haar oever had gevolgd op mijn tocht naar het noorden. Op exact dezelfde plaats als destijds had ik de motor tot stilstand gebracht en over het water uitgekeken. Dezelfde stilte als toentertijd had me overvallen, dezelfde massieve rust was van het immense Loch uitgegaan, met hun zelfde nobele presence hadden de heuvels rondom het Loch mij vervuld. En ik had me de bedenking gemaakt dat er toch nog zekerheden bestaan in dit leven… 't Was gewoon een beetje griezelig geweest dat alles, inclusief het weer, hetzelfde waren als in mijn verre herinneringen en dat blijkbaar alleen ik de sporen van het voorbijgaan van de jaren had gedragen. Tijdens deze overpeinzingen had de camera zijn werk gedaan en even later was ik, na een laatste blik op het Loch geworpen, de groep achterna gegaan. Ik wist wat ons te wachten stond en had mezelf verkneukeld bij de gedachte dat mijn collega-journalisten binnenkort ondergedompeld zouden worden in een wereld die geheel nieuw voor hen was. Rannoch Moor, de prachtige 130 vierkante kilometer grote brute hoogvlakte, had ons inderdaad opgewacht met als enig spoor van de moderne tijden de asfaltweg die we volgden. Met een beetje tegenlicht en wat kneepjes van de foor had dat voor een "dramatische" opname gezorgd…
Dat zwarte macadamlint, dat bij tijden blonk als vloeibaar zilver van de zachtjes vallende regen, had zich in een nooit aflatende strijd met de elementen een weg naar de einder gevochten. In de hemel had de zon intussen een verbeten strijd geleverd tegen de regenwolken. Nu eens won de een, dan weer de ander; Schotland eind september, je kan er bij wijlen op één dag de vier jaargetijden in al hun pracht tegenkomen.
Toch had de zon geschenen toen we Clen Coe waren binnengereden. 't Was voor mij een emotioneel weerzien geweest, en niet in de laatste plaats omdat dit oord jarenlang, volgens mij althans, één van de mooiste, meest tot de verbeelding sprekende plaatsen van Schotland was geweest. De vraag was, na al die jaren, dan ook of dit landschap nog steeds dezelfde aantrekkingskracht op mij zou kunnen uitoefenen… En dat was wel degelijk het geval geweest, daar had zelfs de aanwezigheid van mijn medereizigers niets aan kunnen verhelpen. De machtige heuvels hadden ook nu voor een indrukwekkende erehaag gezorgd voor de reizigers die zich door de diepe vallei spoedden.
In het midden had het kristalheldere water van de rivier Coe, net als eeuwen terug, zijn weg gezocht over de keien. Nu eens nauwelijks in beweging, dan weer dartel en speels over zijn rotsige bedding springend, soms eventjes rustend in een van de vele meertjes die het op de bodem van de vallei vormde. Het was nog vroeg in de morgen geweest en de zon had kwansuis spelenderwijs flarden van zijn licht tussen de wolken door op het tafereel gesmeten, maar toch had Clen Coe zoals bijna altijd een ietwat weemoedige sfeer, vermengd met een vleugje verdriet, over zich gehad. (Bij)gelovige zielen wijten dat aan het bloedbad dat hier door de Engelsen in de winter van 1692 werd aangericht onder de plaatselijke bevolking, anderen beweren dat hier ooit een enorme meteoor met één geweldige apocalyptische klap het landschap schiep. De spreekwoordelijke gastvrijheid van de Clan MacDonald heeft er desondanks niet onder geleden. Wie als buitenlandse toerist - en zeker als Vlaming! - naar dit deel van Schotland komt, wordt er nog steeds gastvrij onthaald. De Engelsen veel minder; 't zal waarschijnlijk nog vele honderden jaren duren vooraleer deze burenruzie is bijgelegd. En dat is geen folklore. Echt waar: nu nog kan je een Schot niet dieper beledigen dan door te zeggen dat hij een Engelsman is!
Tussen Glenachulish en North Ballachukish had de A82 een stalen brug nodig gehad om de overgang tussen Loch Leven en Loch Linnhe te kunnen kruisen. Loch Linnhe is in feite een zeearm die diep in het binnenland doordringt en die in Banavie, bij Fort William, via een sluizencomplex met het Caledonisch kanaal is verbonden. Dat sluizencomplex draagt de naam Neptune's Staircase en is beslist een bezoekje waard. Gezien de tijdsdruk was het onmogelijk geweest om het door Thomas Telford ontwikkelde kunstwerk van waterbeheersing te bezoeken, en ook Fort William hadden we om dezelfde reden in al zijn eenvoudige schoonheid links moeten laten liggen. We waren enkel aan de rand van de stad gestopt om de tanks van onze motoren met brandstof te vullen.
't Toeval had gewild dat we dat net tegenover de ingang van de Ben Nevis Distillery hadden gedaan. De geur van benzine was dan ook vermengd geweest met die van whisky. En ook deze keer had de top van de hoogste berg (niet alleen van Schotland maar van het gehele Verenigd Koninkrijk), de 1.344 meter hoge Ben Nevis, zich niet laten zien. Zoals bijna altijd was de top ervan in nevels en wolken gehuld geweest. De Yamaha FZ8 Fazer had zich gewillig laten vullen en met een volle tank waren we nu in noordoostelijke richting gereden. We hadden verder de A82 gevolgd en waren zo op de oever van Loch Lochy terechtgekomen. Een zachte bries en stralend zonlicht had de rit op dat moment bijna een zomers tintje gegeven. Een tintje dat gedurende vele kilometers was blijven hangen want toen we, na in Invergarry de A87 te zijn opgereden en die gevolgd te hebben, aan het mooie Eilean Donan Castle stonden om beelden te schieten, was de zon nog altijd van de partij geweest.
Daarna hadden we de A890 opgezocht die ons door een surrealistisch mooi landschap naar Attadale en tenslotte naar Lochcarron had gevoerd. Door de groep ruim voorop te laten rijden was het me gelukt om ongestoord en op mijn eigen tempo van de prachtige verlatenheid van dit stuk van de wereld te genieten. 't Was bij tijden zo surrealistisch geweest dat ik er bijna ging aan twijfelen dat op hetzelfde moment dat ik daar was de mensen in Brussel in de file stonden, dat de dagjesmensen voor misschien de laatste keer dit jaar van "de geneugten" van onze onvolprezen Belgische kust genoten…
En toen was er plots die lange, steile klim geweest. In een prachtige kloof die de naam Bealach na Ba droeg, waren we in de buurt van Kishorn van zeeniveau naar boven gereden en hadden zodoende op korte tijd de 626 meter hoge pas genomen. Via een klein weggetje zonder naam dat ons naar het einde van de wereld leek te brengen, waren we vervolgens verder gereden. Dat einde van de wereld had bij nader inzien de naam Applecross gedragen en was niet meer of minder dan een groep nederzettingen bestaande uit slechts enkele huizen en een handvol bewoners.
We hadden er beelden gemaakt en uit niets was gebleken dat dit een historisch belangrijke plaats was. Op deze plaats heeft in het jaar des heren 671 namelijk de Ierse monnik Maelrubha (later St. Máelrubai) een abdij gesticht. Geen sinecure waarschijnlijk en dat niet alleen omwille van het ruige landschap. Wat we nu Schotland noemen, was toen het land van de Picten, en ofschoon er van dat volk weinig bekend is, mag men vermoeden dat die zich niet zonder slag of stoot lieten kerstenen. Een volk dat succesvol de Romeinen had weerstaan, zal wel een eigen cultuur en dus ook geloof hebben gehad en had dus in wezen geen "bekering" van doen…
Maar dat alles was in de winden en de nachten van de tijden verloren gegaan; van de eerste bekeerde Picten is niets geweten en is ook zo goed als niets achtergebleven. Van het land dat ze bewoonden, gelukkig des te meer. Toen ik met de zee aan mijn linkerhand verder was gereden, had zich een prachtig stuk van de ruwe westkust van Schotland aan ons getoond. Rijdend op de éénvaksweg, met aan de ene kant de zee en aan de andere kant het ruige en pure berglandschap, had een klein beetje op avontuur geleken. Niet alleen was er zo goed als niemand anders op de baan geweest, de wolken die onder de invloed van de wind waren gaan samenpakken boven de zee hadden voor een potentieel heel interessant pakket gezorgd.
Desondanks waren de rijomstandigheden goed gebleven. Gehuchtjes met namen als Lonbain, Fearnmore, Feambeg, Annacrinachd hadden de revue gepasseerd, terwijl we het schiereiland hadden gerond om daarna op de A896 terecht te komen. En die hadden we gevolgd langs Annat en Loch Clair om zodoende in Kinlochewe aan te komen.
Vooraleer het zover was, had ik onderweg ontelbare keren met een van verbazing openstaande mond gereden, was ik ettelijke keren gestopt om foto's te nemen en had ik mezelf constant vervloekt om het feit dat ik geen filmcamera op de motor had gemonteerd om mijn rit door dit prachtige, woeste, met pure eenvoud getooide land voor altijd vast te leggen.
In Kilochewe, een nederzetting die niet meer bleek te zijn dan enkele straatjes aan de kruising tussen de A896 en de A832, hadden we vermoeid van de lange rit en de wisselende weersomstandigheden onze intrek genomen in het Kilochewe Hotel. De Yamaha FZ8 Fazer had er net buiten de deur, naast de venster van de kamer, op de binnenkoer geslapen en het gezelschap had er gezellig de benen onder tafel geschoven voor nog maar eens een culinaire verrassing. In positieve zin dan, want wat op tafel was gekomen was heel enthousiast onthaald geweest door de anders wel kieskeurige heren journalisten. Die nacht had de regen zachtjes op het leien dak en tegen de kleine ruitjes van het raam getrommeld en had de wind voor een passend wiegelied gezorgd. Heerlijk warm en droog onder de vers gesteven lakens… eerlijk gezegd, achteraf gezien heb ik die nacht beter dan ooit geslapen…
Nuttige webadressen: Moffat: http://www.visitmoffat.co.uk/
Motorcycle Scotland: http://www.motorcyclescotland.com
Inn at Inverberg: http://www.inverbeghotel.co.uk/
Killochewe Hotel: http://www.kinlochewehotel.co.uk/
Toerisme Schotland: http://international.visitscotland.com/be/