Skye (deel 6)

Share

Als ik wakker word besef ik meteen dat dit onze laatste dag op het eiland Skye is. Het feit dat onze reis zo goed als voorbij is, stemt me een beetje droevig. Morgen pakken we onze biezen en rijden naar de werkelijkheid terug, naar het jaar 2004, naar het woelige Vlaanderen waar de velden zo groot zijn als een zakdoek, de wegen kriskras door wat overblijft van het oorspronkelijke landschap razen en waar de sleur van alledag geduldig en onverbiddelijk op ons wacht.

Je zou voor minder in een minder goede bui verkeren, ook al schijnt de zon en staat er ons een gevarieerd dagprogramma te wachten. Tijdens het ontbijt raap ik mijn moed tezamen en wanneer we buitenstappen en de KTM 950 Adventure ons trouw aankijkt, gooi ik de donkere gedachten aan morgen van mij af. We gaan vandaag tenslotte op échte slagpaarden rijden –net als die waarop de ridders vroeger ten oorlog trokken- en Armadale Castle bezoeken; het huis van de beroemde clan MacDonald.
De pittoreske aanblik van twee bootjes die aan de rand van het haventje van Broadford op het droge op actie liggen te wachten noodzaken mij om net na ons vertrek de KTM opnieuw tot stilstand te brengen en het eerste plaatje van de dag te schieten. Ik hoor de diepblauwe zee mompelend tegen de rotskust haar eeuwige verhaal doen. De rust die van het schouwspel uitgaat heeft voor mij vandaag een melancholisch tintje, maar voor ik me daarin kan verliezen klinkt er een donker geraas uit de verte. Ik herken het geluid niet als dat van een motorfiets, maar toch lijkt het mij ook niet afkomstig van een moderne vierwieler. Plots duikt er in de verte vanaf een glooiing in de weg een vuurrood monster op dat blijkbaar wordt achternagezeten door een lichtblauwe schaduw. Naarmate de twee schepsels dichterbij komen zwelt het geraas aan en overstemt het de trage ochtendgeluiden die ons nog net omringden. Zijn we getuige van een race op leven en dood tussen de Orks en de Hobbits die deze nacht het eiland terug op de mens heroverd hebben? Neen, het zijn twee antieke sportwagens die, bestuurd door hun gentleman-drivers, de spinnenwebben uit hun cilinders trachten weg te blazen. Op een boogscheut van ons vandaan komen de twee prachtige bolides op een kleine parkeerplaats tot staan. Het motorgeluid dat uit hun open uitlaatsystemen komt verstomt plots en de rust daalt terug neer over Broadford. "Nog gauw een plaatje schieten voor we het stadje voor de rest van de dag aan haar lot overlaten", denk ik bij mezelf; tenslotte zien die twee oude rakkers er beeldig uit en kom je ze wellicht niet op elke straathoek tegen; zelfs niet hier op Skye waar je je aan zo goed als alles kan verwachten…
We verlaten Broadford in zuidelijke richting en nemen de enige weg die in die windrichting loopt. Enkele eeuwen geleden was deze weg het toneel van ontelbare runderen die vanuit Broadford naar het zuiden werden gedreven om op het vasteland van Schotland verkocht te worden aan zij die genoeg geld hadden om rundvlees op het menu te hebben. Dat de Schotse cowboys het in die tijd niet gemakkelijk hadden laat zich raden als je weet dat de wegen in die tijd nauwelijks verhard waren en dat de runderen de oversteek naar het vasteland op eigen houtje –dus zwemmend- maakten. Gelukkig moeten we anno 2004 de weg niet delen met de nazaten van die reusachtige, langharige Schotse runderen en op de fraai geasfalteerde wegen schieten we goed op. En dat mag ook wel want we moeten op tijd in Armadale zijn om onze rit met de Clydesdale paarden niet te missen. Als we de zuidkust van Skye ter hoogte van Armadale bereiken hebben de weergoden ondertussen ons hun macht getoond. In een tijdspanne van nauwelijks een half uurtje zijn ze er niet alleen in geslaagd om de wolken samen te drijven maar ook om die zachtjes aan het huilen te brengen. Die tranen maken alles nat en de zachte zeebries die er op de kustlijn waait draagt zijn steentje bij om het vrolijke, jonge Skye dat ons vanmorgen wekte om te toveren in een wenende dame van middelbare leeftijd. Omdat die dame beslist ook wel haar charmes heeft gunnen we onszelf niet het onverdeelde plezier van een lichte depressie en rijden de smalle weg op die naar de Armadale Farm leid waar de Clydesdale paarden nu zeker al vol ongeduld op ons staan te wachten. Hoog boven de zeespiegel komen we op onze bestemming aan. Armadale Farm blijkt een oude hoeve te zijn met een ommuurde binnenplaats die via een breed hek kan worden betreden. Op de vierkante binnenplaats staan enkele reisachtige paarden gezadeld en opgetuigd als levende standbeelden voor zich uit te staren. We zetten de KTM aan de kant en lopen het erf op. Op de paarden na lijkt het helemaal verlaten maar enkele tellen later komen er twee dames in ruiterkledij uit de stallen tevoorschijn. Dat blijken Annie Rose en Amy te zijn. We stellen ons voor en worden er hartelijk ontvangen. Terwijl de dames ons beiden voorzien van een passende valhelm –ook bij paardrijden bescherm je maar beter je hoofd met een specifieke helm- en een fluo vestje praten ze honderduit. Annie Rose heeft het voornamelijk over onze motorreis want zelf is ze naast een ervaren amazone ook een fervent motorrijdster. Haar nieuwste aanwinst –een oldtimer Triumph twin- wordt momenteel volledig gerestaureerd legt ze ons uit en daardoor kan ze jammer genoeg momenteel niet met de motor rijden. Wanneer we de passende uitrusting hebben gevonden krijgen we de vraag voorgeschoteld of we enige ervaring hebben met het rijden op een paardenrug. Bescheiden geven we toe dat we het ooit wel eens geleerd hebben maar dat onze ervaring al enkele jaartjes ten gevolge van onze motormicrobe stof heeft liggen vergaren. Zowel Annie Rose als Amy stellen ons echter meteen gerust; hun paarden zijn uiterst vriendelijk en zelfs totale leken op gebied van paardrijden voelen zich –volgens hen- meteen op dun gemak eens ze in het zadel zitten. Terwijl we kennismaken met de paarden –mijn God wat zijn ze groot- komen er nog enkele kandidaten aan. Ook die blijken al snel geen volleerde ruiters te zijn en dat is maar goed ook want zo worden de verschillen in rijtechniek in de groep niet té groot. Niemand wil tenslotte een gek figuur slaan als je begrijpt wat ik bedoel…
Staande naast de werkelijk enorm grote paarden voelen we ons erg klein en nietig. Net als we ons staan af te vragen hoe we in godsnaam in het zadel zullen geraken komt Amy met een speciaal bankje aandragen en helpt ze ons in het zadel. Maya –mijn vriendin en reisgezellin op deze tocht- ziet wat bleekjes rond haar neus, maar houdt zich kranig. Wanneer ikzelf mijn ros bestijg en me zachtjes in het zadel laat zakken lijkt de KTM die een eindje verder staat geparkeerd plots wel een pocket-bike; zo hoog had ik de rug van een strijdros écht niet verwacht! Wanneer iedereen in het zadel is gestegen draaien we de hoofden van de paarden naar de uitgang en voor we het goed en wel beseffen rijden we twee per twee het landschap in. Gelukkig is het met paardrijden net als met fietsen, gaat het door mijn hoofd, je verleert het nooit, ook al is het jaren geleden dat je het gedaan hebt. Rustig stappend rijden we door het bos en dalen naar de zee. Gewillig en vriendelijk stappen de grote paarden door de kletsnatte natuur. Het tempo is laag en aangenaam en de wiegende beweging van de paardenrug kalmeert zelfs de minst ervaren ruiter van de groep. De aangename aroma's van een bos in de lente bereiken, vermengd met de zoete geur van Max –mijn paard-, mijn reukorgaan en zorgen ervoor dat ik helemaal in de stemming kom om volop van dit ritje te kunnen genieten. Met een tikje van de teugel stuur ik mijn ros waar ik het hebben wil en ondertussen vertelt Amy me de geschiedenis van de prachtige dieren waarop we gezeten zijn.
Het ras van de Clydesdale paarden vond zijn oorsprong in het Schotse Clydesdale -dat nu Lanarkshire wordt genoemd- omstreeks begin 1700. Hetzelfde type paard werd er reeds in de middeleeuwen gebruikt door de ridders die naar het slagveld trokken. Goed om weten is dat een uit Vlaanderen afkomstige hengst één van de wortels van de officiële stamboom vormt en er samen met andere dekhengsten voor zorgde dat de oorspronkelijke Schotse paarden in lichaamsvolume en kracht toenamen door kruising met het bloed van deze grote krachtige paarden. Het ras was door zijn grote lichaamsbouw en daarbij horende kracht voorbestemd om als werkpaard op de boerderijen dienst te doen. Al snel groeide de faam van deze dieren en in 1877 werd de Clydesdale Horse Society opgericht. De Clydesdale paarden waren graag geziene gasten op de paardenmarkten en werden wereldwijd geëxporteerd om als werkpaarden de meest uiteenlopende klussen uit te voeren. De top van die export werd in 1911 geregistreerd: toen werden namelijk niet minder dan 1.617 hengsten geëxporteerd. Door de opkomst van de mechanische landbouwkrachten kwam aan dit succes echter door de jaren heen een eind en bereikte in de jaren '60 en '70 een absoluut dieptepunt. Het Clydesdale ras werd toen zelfs door de Rare Breed Survival Trust geklasseerd als een bedreigd ras. Gelukkig hebben er zich enkele liefhebbers over dit ras ontfermd en het door stug doorzetten terug op de been gebracht. Momenteel zijn er ongeveer 800 bloedzuivere Clydesdale paarden in het Verenigd Koningrijk geregistreerd. Ze worden voornamelijk gebruikt om het ras in leven te houden en trekken ondertussen de aandacht bij voornamelijk koetstochten.
Uit de uitleg van Amy kunnen we opmaken dat we wel degelijk aan een uitzonderlijk ritje bezig zijn en wanneer we op het strand aankomen blijkt nog maar eens dat de Clydesdale paarden een heel goedmoedige inborst hebben. Gewillig stappen ze tot aan hun buik in de golven en zwoegen door het zilte water. Een belevenis voor de ruiters waarvan sommigen de kans op een nat pak wel héél hoog inschatten. Toch bereikt iedereen zonder natte broek de oever en draven we vervolgens door de zilte zeelucht en de frisse lentebries terug naar de beschutting van de bossen. Max, het ros dat ik berijd weet blijkbaar dat dit de weg naar huis is want hij is maar met moeite in te tomen en wil steeds sneller gaan. Ik hou de teugels strak en zorg er daardoor voor dat we –veel te vroeg naar ieders gevoel- in groep terug op de Armadale Farm aankomen. Anderhalf uur in het zadel van de Clydesdale paarden heeft ons er echter van overtuigd dat we dit later beslist nog eens willen overdoen. Als souvenir nemen we niet alleen onze herinneringen mee, maar ook een beeld waarop Annie-Rose en Amy samen met Max bij de KTM950 Adventure poseren. Als je weet dat de KTM een totale hoogte heeft van 1470 millimeter kan je wellicht raden wat de zadelhoogte is die Max laat registreren… Na een hartelijk afscheid van Annie-Rose en Amy stappen we terug op de KTM. Die lijkt opeens een stuk lager dan voorheen, maar laat zich minstens even gemakkelijk mennen als de grote paarden die we nu jammer genoeg moeten achterlaten. Ver zullen we nu niet moeten rijden naar onze volgende bestemming want Armadale Farm ligt op het landgoed van het gelijknamige kasteel dat we nu gaan bezoeken.
Armadale Castle is het huis van de Clan MacDonald; een clan die vanaf omstreeks de 12de eeuw in de geschiedenis van Schotland een voorname rol heeft gespeeld. De MacDonalds kwamen hier in de 15de eeuw aan vanuit de zuidelijke Hybriden en vestigden zich oorspronkelijk in Dunscaith en Knock Castle beide op enkele mijlen van het huidige Armadale Castle gelegen. Omstreeks 1650 bevonden zich op die plaats twee herenboerderijen, maar een decennium later verhuisden de kopstukken van de Clan MacDonald naar Duntulm Castle in het noorden van Skye; de boerderijen en de landerijen overlatend aan de zorg van clangenoten. In 1790 kwam de eerste Lord MacDonald naar Armadale terug en liet er een nieuw landhuis bouwen. In 1815 werden die gebouwen gevoelig uitgebreid naar een ontwerp van Graham Gillespie en vormden samen met de oudere gebouwen het toenmalige Armadale Castle. In 1855 vatte het gebouw vuur en werd grotendeels vernield. De heropbouw gebeurde naar de plannen van David Bryce, waarna de Clan MacDonald tot 1925 deze heerlijkheid bewoonde. In dat jaar verhuisde de familie naar een kleinere behuizing op enkele mijlen van het kasteel vandaan en liet het bouwwerk over aan de heerschappij van de natuurkrachten. Het verval volgde snel en nu is er nog slechts –na intensieve restauratiewerken- een klein gedeelte van het kasteel bruikbaar. Verbazingwekkend genoeg zijn dat de overblijfselen van de oudste vleugel; de gebouwen herbergen diverse vergaderruimtes en de kantoren van de Clan Donald Lands Trust. Financieel had de Clan Donald het de laatste tijd heel namelijk moeilijk. De belastingen op de erfenissen deden hun de das om enkel door delen van hun reusachtig landgoed te verkopen konden ze het hoofd enigszins boven water houden. Om te redden wat er te redden viel, werd de Clan Donald Lands Trust opgericht en in 1971 kocht die vereniging wat er overbleef van het landgoed van het ooit zo machtige imperium van de MacDonalds; een domein van plusminus 5.000 hectare dat voornamelijk bestond uit bijzondere tuinen maar met daarop ook de ruïne van het kasteel en ook die van een koetshuis. En dat koetshuis is het eerste wat je als bezoeker van Armadale Castle en het omliggende landgoed te zien krijgt.
De tijd dat de paarden en de koetsen er een onderkomen vonden ligt duidelijk al een mooie sprong terug in het verleden; het koetshuis bevat nu niet alleen een chique restaurant, maar ook een stijlvolle giftshop. Die laten we gezien ons motorkledij en vooral de toestand van onze bankrekening maar over aan de rijke toeristen die er zijn neergestreken en we richten onze schreden naar de ingang van het domein zelf. We hebben er namelijk een afspraak met de vrouw die in naam van de Clan Donald Lands Trust het domein runt. Lopend door de prachtige lanen van de indrukwekkende tuinen proberen we onze weg te vinden naar haar kantoor, maar omdat het schouwspel dat we zo aangeboden krijgen ronduit schitterend is, doen we daar een tijdje over. Omdat we geen vast uur hebben afgesproken voor ons bezoek, nemen we rustig de tijd en bezoeken er ook de moderne gebouwen van het studiecentrum, het museum en de bibliotheek. Natuurlijk hebben al deze faciliteiten als onderwerp de Clan MacDonald en Armadale Castle; maar ze geven terzelfdertijd ook een goed beeld van het verleden en het heden van deze landstreek, het landgoed en hun bewoners.
Statige oude bomen, enorme struiken -waaronder een massa bloeiende rododendrons- , innemende bloemperken en ronduit charmante borders getuigen zelfs bij dit regenweer van de voormalige rijkdom van de MacDonalds. Hier dwalen wellicht geen Orks en Hobbits rond, maar wel de geesten van het geslacht MacDonald. Die delen zelfs nu nog steeds bevelen uit aan de schimmen van hun ondergeschikten die zich wellicht kromwerkten om de heren en dames van hoge stand een luxeleven te bezorgen. Het contrast met de woestheid van de rest van het eiland is zelfs nu nog –na het verval- enorm. Hier leefden de rijken van Skye ooit in een zelf geschapen wereld, een wereld die in niets te vergelijken viel met degene die hen omringde, in een wereld die in stand werd gehouden door een leger van landschapsarchitecten en tuinmannen, knechten en meiden die anders van geen hout pijlen wisten te maken en dan ook het woord spaken van zij die hen brood gaven… Juist, zelfs nu dat de moderne tijden zijn aangebroken leven wij, het gepeupel, maar nauwelijks anders… Als we bij de ruïne van Armadale Castle aankomen domineert die in tegenstelling tot onze verwachtingen niet het landschap dat het omgeeft. Alleen het wankele, naakte skelet van het gebouw staat nog overeind en lijkt zwaar te leunen op de kleinere gebouwen die wel nog dagelijks in gebruik zijn. Binnen geurt het in die gebouwen nog naar natte verf en verse boenwas; aan het geheel wordt momenteel de laatste hand gelegd van de recentste restauraties. We krijgen er een kopje hete thee met een koekje erbij en komen dan te weten dat de Clan Donald Lands Trust dagelijks druk in de weer is om de nodige fondsen te verzamelen om wat er overblijft van de bezittingen van de MacDonalds te bewaren voor het nageslacht. Daarvoor stellen ze hun faciliteiten open voor particulieren zowel als voor bedrijven die er bijvoorbeeld een feest of een seminarie willen inrichten. Een mooiere locatie kunnen we ons maar moeilijk indenken voor bijvoorbeeld een trouwfeest of de lancering van een nieuwe motorfiets. En een bezoek aan de uitgestrekte tuinen is natuurlijk ook niet te versmaden; zelfs al heb je écht geen groene vingers en zijn beton en asfalt je natuurlijke leefwereld. Even komen de plannen voor een windfarm op Skye ook op tafel, maar die zijn momenteel toekomstmuziek wegens een tekort aan fondsen. Inderdaad, net als overal wordt ook op Skye het leven bepaald door het weer, de financiële aspecten en de tijd die maar niet stil wil staan… Terug buiten schieten we vanop de oevers van het domein ons laatste beeld van deze reis naar Schotland. Door de bomen heen ligt het vasteland onder een lichte mist op ons te wachten tot we er voet aan land zetten om terug naar huis te gaan. De strenge blikken van de lege raamopeningen van de ruïne van Armadale Castle voelen we daarbij in onze rug prikken. De zwijgende doch duidelijke aanwezigheid van de reeds lang geleden overleden eigenaars is onder deze omstandigheden bijna voelbaar. Bovendien verraad geritsel in de stuiken dat onze handelingen tegelijkertijd ook nauwlettend door de Hobbits en de Orks die, straks als het nacht is, Skye terug van de mensen overnemen in de gaten worden gehouden. Speelt onze verbeelding ons parten? Of horen we daar in het geruis van de wind toch zachte stemmen die ons pittige details over het verleden vertellen? Misschien zat er toch iets in die thee die we daarnet gedronken hebben… Wie het weet mag het zeggen want op Skye mag je je aan alles verwachten, zeker als de avond valt en de sluiers van de tijd en de mist zich in elkaar verwarren…

Met dank aan de Schotse dienst van Tourisme en KTM voor hun steun bij de uitvoering van dit project. Nuttige links: Schotse dienst van Tourisme: www.visitscotland.com/be Skye: www.skye.co.uk Britse dienst van Tourisme:www.visitbritain.com/be Earsary B&B: www.isleofskye.net/earsary Bella Jane boottochten: http://www.bellajane.co.uk Castle Keep Smidse: http://www.castlekeep.co.uk/