Zuidwest Engeland (deel 4)

Share

Met de rijkdom van Bath nog nafonkelend voor onze ogen rijden we in zuidwestelijke richting. De streek rond Exeter is de laatste etappe op onze verkenningsreis door het sprookjesachtige land van Arthur ap Uther Pandragon, de meest tot de verbeelding sprekende Keltische koning uit de Donkere Eeuwen, die lang geleden met een mist van mysterie dit deel van Engeland bedekte. We hebben echter geluk: momenteel is er van mist geen sprake en de flauwe oktoberzon geeft de herfstkleuren die ons omringen een zo rijk palet aan schakeringen, dat zelfs de beste kunstschilders er enkel maar kunnen van dromen.

Dromerig is ook het landschap dat we doorkruisen. Golvend groene landschappen, doorsneden met smalle waterlopen, getuigen dat deze streek ontsnapt is aan de industriële revolutie. Fabrieksschouwen, industrieparken en andere rotzooi zie je hier niet, alles wordt ogenschijnlijk door de natuur en de mensen die ze trotseren in evenwicht gehouden. Uren zitten we vanuit het zadel naar dit wisselende schouwspel te kijken en omdat we samen met onze gedachten alleen zijn in onze helm, kunnen we intussen wat dieper ingaan op de moeilijkheidsgraad van een invasie. Gezien de uitgestrektheid van dit land kan dat nooit een lachertje worden. De Romeinen die ons voor zijn gegaan hebben dat huzarenstukje ook maar met veel moeite klaargespeeld en legden er de eerste wegen aan, die de naam weg waardig zijn. Ook nu nog zijn veel van de wegen waarover men hier rijdt oude heirbanen; want wegen aanleggen deden ze goed die Romeinen, zoveel is zeker. Wanneer we ongeveer de helft van de afstand tussen Bath en Exeter afgelegd hebben en we ons in de omgeving van Glastonbury bevinden, komen we in een landschap terecht dat zo lijkt te zijn weggelopen uit een historisch epos over de vroege middeleeuwen. We zijn aanbeland in het vroegere Iles of Avalon, een eiland dat omgeven was door immense moerassen. Maar ijverige monniken hebben het water van die moerassen teruggedrongen in een netwerk van kanalen, waardoor er heel vruchtbare landbouwgrond te hunner beschikking kwam. Terwijl we door dit groene landschap onze weg zoeken, maak ik me de bedenking dat die monnikendaar nu wel voor geroemd worden, maar dat naar alle waarschijnlijkheid heel wat naamloze Kelten en Saksen dit karweitje hebben opgeknapt. Zo ging dat in die tijd; de clerus had de kennis en de centen en de proletariërs de spierkracht en de honger om een dergelijk groot project tot slagen te brengen. Kun je het je voorstellen? Hele dagen ploeteren in een drassige grond, 's winters verkleumd van de kou en in de zomer ziek van de muggen en de ratten die je van hun natuurlijke biotoop probeert te ontdoen. Eindeloos graven, wallen opwerpen, bijna verzuipen in het moeras en dat allemaal voor een hongerloon en de gratie Gods… Je zou voor minder collectief zelfmoord plegen. Maar blijkbaar deed het plebs van die tijd dat niet; want ze maakten het werk af en deden dat nog goed ook: vandaag nog liggen er malse weiden in plaats van rietkragen en stinkende moerassen.
De streek van Avalon heeft een heel rijk verleden. Ooit was er voor lange tijd een opleidingcentrum voor druïden gevestigd, maar toen het Christendom die boel om zeep probeerde te helpen –iets waar ze tenslotte jammer genoeg toch in slaagden- werd het een katholiek bolwerk met als kroon de abdij van Glastonbury. Niettemin staart de Glastonbury Tor, een bouwwerk op een scherpe heuvel, toch nog altijd op deze prachtige streek neer. Het is volgens sommige bronnen het huis van Gwyn ap Nudd, the Lord of the Underworld en ook de plaats waar de sprookjesfiguren leven die zo rijkelijk dit land bevolken. Voor anderen vindt de Tor dan weer zijn oorsprong in een neolithisch bouwwerk, waar de volkeren die voor de Kelten dit land bewoonden hun goden vereerden. Op de top van de heuvel zijn in alle geval enkele offerstukken opgegraven, maar sporen van bouwwerken uit die tijd zijn op die plaats tot nu toe nog niet gevonden. Vast staat dat in de Keltische tijden de Romeinen van het uitstekende uitzicht vanaf de Tor gebruik maakten om de activiteiten in de streek te overzien. Toen de Romeinen Engeland hadden gelaten voor wat het was zijn er enkele ruwe bouwwerkjes opgetrokken op de top van de Tor, maar daarvan blijft nu zo goed als niets meer over. Toen omstreeks de zevende eeuw de gekerstende Saksen kwamen, hebben ze de top van de Tor namelijk afgeplat om er een kerk op neer te kunnen poten. Vermoedelijk hebben ze daarmee de bewijzen van vroegere culturen tenietgedaan en dat zal wel niet onopzettelijk gebeurd zijn. Dit was namelijk gedurende eeuwen de standaard procedure die het katholicisme hanteerde: met hun kruis veegden ze alle voorgaande culturen van de kaart en waren dus is feite zowat de uitvinders van de beeldenstorm. Mogen alle goden ter wereld het hun nooit vergeven en hun kruis voor eeuwig onvruchtbaar zijn, denk ik bij mezelf, terwijl ik vanuit de verte de Tor bekijk. Tijd om het labyrint dat de heuvelflanken van de Tor beheerst te bezoeken hebben we niet en om dezelfde reden bezoeken we ook de ruines van de abdij van Glastonbury niet, ook al zijn die zonder meer wereldberoemd. Volgens de legende is de abdij oorspronkelijk gebouwd door Jozef van Arimathaea. Arthur en Guinevere zouden er begraven zijn en het was ook de thuishaven van Saint-Patrick, Saint-Dunstan, Saint-David en Saint-Bridget. Hoe heilig die gasten wel waren is niet meer na te trekken, maar het feit dat de geestelijke leiders het in die tijd zeker niet te nauw namen met de mensvriendelijkheid en de kuisheid staat onmiskenbaar vast. Wilde je trouwen, dan was het het voorrecht van de geestelijke leiders om de eerste nacht met de bruid voor zich op te eisen. "Gaat en vermenigvuldigt U" predikten ze en namen zichzelf voor om zeker in dit geval het goede voorbeeld te geven. Wanneer de Tor uit het beeld van de achteruitkijkspiegels verdwijnt, breekt de betovering een beetje, ook al is het landschap nog steeds prachtig. Met wat geduld, veel goede moed en de krachtige hulp van onze onversaagde Yamaha's komen we enige tijd laten in Exeter aan en keren er meteen naar de harde wereld van vandaag terug.
Exeter is een moderne stad die niet alleen heel wat materialistische zaken te bieden heeft aan haar bezoekers, maar bovendien ook een universiteit heeft waar heel wat jonge Engelsen hun geest komen verruimen. Minder goed geweten is dat deze universiteit ook logies aanbiedt aan niet-studenten en daarmee de nodige centen probeert bij te verdienen om haar infrastructuur te verbeteren en uit te breiden. Verspreid over de gehele stad en ruime omgeving liggen er campussen. Eén daarvan in het Crossmead Conference Centre waar we onze tenten zullen opslaan. Het voormalige Victoriaanse huis bevind zich net buiten de stad en is schitterend gelegen op een heuvelrug met uitzicht op Exeter. Wanneer we er aankomen, worden we er opgewacht door iemand van de public-relations dienst van de universiteit, die ons de verschillende mogelijkheden laat zien. En dat zijn er nogal wat: door hun ervaring met studenten kunnen ze niet alleen grote groepen –lees tot meer dan enkele honderden- te slapen leggen, maar hen ook te eten bieden. Verder bestaat er op de campus de mogelijkheid om gebruik te maken van de andere faciliteiten: vergader- en feestzalen, sportterreinen, zwembaden… kortom alles wat een moderne universiteit te bieden heeft aan de verwende studentjes van vandaag. Wanneer we terug aan ons logement aankomen met een hoofd vol informatie over de mogelijkheden van de universiteit van Exeter, valt de avond snel. De wind speelt franke grapjes met alles wat ook maar boven de aardkorst uitsteekt en maakt de anders heel mooie oktoberavond koud en kil. Maar we laten het niet aan ons hart komen. Na ons in onze modern ingerichte kamers opgefrist te hebben, gaan we op zoek naar wat couleur locale in de plaatselijke pub en sterken er ook de innerlijke mens met een goed verzorgd bar-meal. Daarna duiken we de koffer in want morgen gaan we een poging wagen om niet alleen de streek van Dartmoor haar geheimen te ontfutselen, maar ook om het indrukwekkende Tintagel te bezoeken.
De morgenstond heeft goud in de mond en dat is voor twee Saksische verkenners in Cornwall niet anders. Na een stevig Engels ontbijt zadelen we onze paarden, werpen een laatste blik op de kaart en verlaten Exeter in westelijke richting. Reeds na enkele kilometers kunnen we enkel nog maar raden waar de stad precies ligt: het landschap wordt zo landelijk dat we nog maar af en toe wat verkeer tegenkomen. Op zich niet verwonderlijk want we hebben besloten om dwars door het hart van Dartmoor National Park te rijden. We volgen daarvoor de D3212, een kleine weg die op de landkaart staat aangegeven als een weg met heel wat prachtige vergezichten. Kronkelend leidt deze weg ons aanvankelijk door een dicht bebost en heuvelachtig gebied. Met de herfst in het land ligt er achter elke bocht weer een ander fraai schilderij op ons te wachten en dat dat niet abstract is, maar wel heel realistisch, doet ons hartje goed. 600 jaar oude bosgronden doorkruisen is nu eenmaal niet niks. We genieten van deze rit en kijken ons de ogen uit het hoofd naar al dat natuurschoon en de schatten en rijkdom van dit land. Duizenden bomen staan hier dag in dag uit hout te maken en daartussen staan op prachtige groene weiden stevige koebeesten mals te worden.
Wanneer Eddy De Krijger me teken geeft dat zijn paard dringend aan wat verse haver toe is, raadplegen we even later samen de kaart en besluiten om in Dunsford de beide motoren vol te gooien. Dunsford is echter maar enkele straten groot en wanneer we eindelijk toch een garage met een pomp opmerken, staan de tanks ei zo na droog. Eigen schuld, dikke bult; hadden we maar in Exeter moeten tanken. Tot overmaat van ramp blijkt de pomp al enkele jaren buiten gebruik te zijn, maar nieuwsgierig als we zijn kunnen we het niet laten om even rond te scharrelen in de reusachtige chaos die hier een autogarage heet. Tussen de vele wrakken bemerken we de met een zeil overdekte contouren van een oude sportwagen op. We slaan onbeschaamd het zeil terug en doen verbaasd een stap achteruit; wat een schoonheid had moeten zijn, moet er duidelijk nog eentje worden en gezien de werklust en de ordelijkheid die de garagehouder uitstraalt zal het vermoedelijk nog een tijdje duren voor die tweede jeugd een aanvang zal kunnen nemen… als die ooit al werkelijkheid wordt want de chaos in de garage is zo groot dat we echt het ergste vrezen.
Terug op de motoren gezeten zetten we koers naar Two Bridges, waar we naar verluid aan benzine kunnen geraken. Extra zacht geven we zowel de Fazer 1000 als de XJR1300 de sporen en sparen zoveel mogelijk de laatste slokken brandstof die zich in de buiken van onze ijzeren paarden bevinden. Dat valt ons allemaal best mee want we willen toch zoveel mogelijk van de omgeving in ons opnemen en dat is hier heel wat als je van de natuur houdt. Toch kan ik een zucht van opluchting niet onderdrukken wanneer ik uiteindelijk door een bord aan de kant van de weg attent wordt gemaakt dat we het volgende gehucht (met tankstation) naderen. Waarom deze plek de naam Two Bridges draagt wordt ons meteen duidelijk als we er aankomen. De smalle weg loopt over een stevige stenen brug maar daarnaast, op enkele tientallen meters verwijderd, ligt er nog een veel oudere brug over de smalle rivier. In tegenstelling tot wat je normaliter mag verwachten bestaat het wegdek van deze oeroude brug niet uit een gemetste constructie, maar wel uit enorme platte stenen die aan de beide uiteinden op peilers rusten. Het feit alleen al dat deze brug er nog staat én gebruikt kan worden, is al een wonder op zich. Enkele tientallen meters voorbij deze twee bruggen staan enkele huizen naast elkaar. Eén daarvan is een postkantoor, annex winkelrestaurant, pub en benzinestation. Verder is er geen huis in de omtrek te bekennen. Terwijl de vriendelijke postdame-restaurantuitbaatster-winkelierster-resturanthoudster- publady en stationhoudster onze beide motoren letterlijk tot aan de rand opvult, snuiven we de sfeer van het plaatsje op. Geen wonder dat dat mens alles in het werk stelt om ons zoveel mogelijk benzine te verkopen… Er woont hier geen kat en ook het voorbijkomende verkeer beperkt zich in deze oktobermaand blijkbaar tot enkele wagens per uur. Toch ben ik een beetje jaloers op de stilte en de soberheid waarin ze leeft en de prachtige omgeving die haar omringt. Wellicht denkt ze over dat laatste zelf helemaal anders, maar dat maakt niets uit; terug naar de essentie van de dingen, dat is belangrijk in een maatschappij waar alles groot en duur moet zijn om goedgekeurd te worden.
Terwijl we nu toch aan de kant staan, halen we de kaart maar weer tevoorschijn. Na enig speurwerk vinden we Tinagel op de kaart en besluiten om er vanaf hier via Tavistock en Launceston naartoe te rijden. Iets wat ons later niet zou spijten want de weg naar Tavistock is niet alleen mooi, maar loopt ook nog eens door één van de meest woeste streken van het Dartmoor National Park. Tussen Two Bridges en Tavistock loopt de weg namelijk over een hoogvlakte die quasi enkel is begroeid met heide. Bij het klimmen komen we verschillende keren in een laaghangende wolk terecht, maar goed ingepakt in mijn Touareg-outfit voel ik de koude toch niet en zelfs de scherpe wind weet niet tot mijn botten door te dringen. Toch maak ik me de bedenking dat de vroegere reizigers die deze streken doorkruisten van steen en staal moeten zijn geweest. Stappend in een schamele outfit door wind, mist en regen moet beslist geen grapje zijn geweest; temeer omdat er hier bijna nergens zelfs maar een beetje beschutting tegen de wind en de elementen is te vinden, laat staan een plek om tegen de herfststormen te gaan schuilen. Geen wonder dat de gemiddeld bereikte leeftijd toen veel lager was, dat reizigers bij hun thuiskomst als helden werden ontvangen en dat ze prachtige verhalen over hun belevenissen konden vertellen. En dat er ook ons nog heel wat staat te wachten waarvan we zullen kunnen vertellen is zeker. Maar dat is voor een volgende keer want anders wordt dit verhaal veel te lang. Nuttige links:
Grasmere House Hotel: http://www.grasmerehotel.com/ The official guide to South West England: http://www.westcountrynow.com/ Haynes Motormuseum: http://www.haynesmotormuseum.co.uk/ Dorset & Newforest: www.dorsetnewforest.com Thruxton Circuit: http://www.thruxtonracing.co.uk/circuitdriving.html Dorset Tank Museum: http://www.tankmuseum.co.uk/home.html Arno's Manor: www.arnosmanorhotel.co.uk Bath: www.bath.co.uk Crossmead: www.crossmead.com Avalon en omgeving: www.isleofavalon.co.uk Glastonbury: www.glastonbury.co.uk Dartmoor National Park: www.discoverdartmoor.com Cornwall: www.cornwall-online.co.uk Met dank aan Hoverspeed, Dienst Tourisme Zuidwest Engeland en Yamaha Belgium voor hun hulp bij de realisatie van dit project.