Siegerland & Rhon (deel 3)

Share

Tekst & beelden: Kris Van der Stockt
Na het ongedwongen intermezzo van de dag voordien nam onze touroperator kordaat het stuur in handen voor een afgemeten rondrit door Hessen en Thüringen. Klopte het uitgestippelde parcours als een bus, de timing van haar kant kreeg het - weerom - knap lastig met een terrasje hier en een bezoekje daar. Temeer daar er van enige haast geen sprake kon zijn; tenslotte was het mijn verjaardag vandaag! De zon had het alleszins goed gesnopen en met gulle hand deed ze als eerste haar duitje in het zak.
Via de Eisenberg en de bossen van het Knüllgebirge (geen spoor van Roodkapje en haar boze wolf!) stuurde ik de Soes vlot, niet gehinderd door enig verkeer, richting Rotenburg. Hiermee troffen we nog maar eens een beeldig vakwerkstadje aan, dat als "de parel van Hessen" logischerwijs een veelvoud aan toeristen lokt. Verwar dit Rotenburg (an der Fulda) trouwens niet met het gelijknamig klinkende Rothenburg (ob der Tauber), dat uit een heel ander soort hout gesneden is (misschien wel het knapste stadje aan de mooiste route van het land, de Romantische Strasse, maar dat geheel terzijde).
De Kannibaal van Rotenburg
Toch konden we ons vinden in het etiket, waarmee de plaatselijke horeca gewiekst haar waren bij de toerist weet aan te prijzen. Temeer daar het hoog tijd was voor een koffie op het marktplein. Zo te zien stonden, of veeleer zaten, we niet alleen met dat idee. Jonge koppeltjes genoten van mekaar én van een rijkelijk laat ontbijt in knusse terraszeteltjes, terwijl enkele oudere heren geanimeerde gesprekken voerden bij hun dagelijkse aperitief en spelletje kaart. Een ongedwongen zuiders tafereel dat je niet onmiddellijk in het nuchtere Duitsland zou verwachten. Hoewel het Germaanse karakter onmiskenbaar werd weerspiegeld in de kleine venstertjes van de afgeborstelde vakwerkgevels…
Kan je je voorstellen hoezeer het stadje in rep en roer stond in 2002, toen duidelijk werd dat één van haar inwoners een chatvriend bij hem thuis had uitgenodigd en op diens eigenste verzoek in stukken had gesneden en opgegeten. Een wel zéér bijzondere vorm van euthanasie, wat de kannibaal toepasselijk de bijnaam 'Hannibal van Hessen' én uiteindelijk levenslang opleverde. Onnaspeelbare horror van de bovenste plank dus; met dank aan het internet, wiens ondergronds netwerk nog maar eens zorgde voor de afvoer van de allerwalgelijkste beerput… de menselijke ziel! Maar al te graag lieten we de duistere wegen van het internet voor wat ze waren en iets later bolden we over zonovergoten plattelandswegen. Omdat ik onderhand al wist dat een mens zou blijven rijden met deze Bandit, dwong ik mezelf om af en toe even halt te houden. Helm af en gewoon genieten van de stilte om je heen, op één ratelende boerenkar, een klaterend beekje en een krijsende roofvogel na. Er bestaat allicht geen beter medicijn tegen stress... Boerendorpjes lagen vreedzaam weggedoken in het groen en koeien herkauwden slaperig hun ontbijt. Als de dood om deze hemelse zielsrust te verstoren, baande ik me schakelloom, puur op koppel, een weg langs een verzameling huizen dat men met veel overdrijving een dorp kan noemen.
Frau Holle
Veel (motor)volk was er dan wel op de Hoher Meissner, één van de hoogste toppen van het Hessisch bergland. Het was dan ook een komen en gaan, daar aan Gasthaus Schwalbenthal. Toeristen (én motards) hebben nu eenmaal een boontje voor uitzichtpunten. Een overtuiging die ik 100% deelde na een blik te hebben geworpen op het brede dal van de Werra (Weser), dat zich meer dan 600 m lager aan onze voeten uitstrekte. Een bord verderop, aan het begin van wat leek op een wandelweg, maakte me diets dat Frau Holle hier op haar berg de plak zwaaide.
Het was misschien al een eeuwigheid geleden, maar het sprookje van het vlijtige Liesje dat door de oude vrouw Holle met goud werd beladen - het luie Liesje kreeg daarentegen pek over haar hoofd - herinnerde ik me precies alsof m'n vader het me in bed voorlas. Dat de gebroeders Grimm hun mosterd haalden bij aloude volksverhalen die van mond tot mond werden overgeleverd, bewijst de figuur van Frau Holle. In de Noordse mythologie is zij het die de wolken spint (daarom is ze de beschermvrouw van spinsters en wevers) en tevens gaf ze haar naam aan de Germaanse onderwereld (hel). Geloof het of niet, volksgeloof wortelt diep en verbindt ragfijn, haast onzichtbaar, heden met verleden. Want als het sneeuwt, zegt men in Hessen dan niet dat Frau Holle haar bed opschudt…?
Wafels in Wanfried
Warme wafels met krieken op een zonnig kadeterras aan de Werra, ooit de grens tussen Oost en West, daarvoor keerde ik graag op mijn stappen terug. Een folder op een tafeltje aan de oevers van deze traagstromende rivier wist ons te vertellen dat we in Wanfried im Werratal waren beland, een voormalig havenstadje in het hart van Duitsland. Als overslagplaats voor goederen had het stadje zichtbare rijkdom vergaard in de middeleeuwen, mede dankzij het stapelrecht, een soort taks die handelslui diep in de buidel deed tasten. Tot in de 19e eeuw voeren dikbuikige rivieraken over de Werra tot hier, vanwaar diverse koopwaren uit het noorden verder hun weg vonden zuidwaarts en vice-versa. Een replica van deze boten, de Wisera (Germaanse naam voor Werra), vormde samen met de oude overslagplaats en de bonte vakwerkgevels van de koopmanshuizen een dankbaar motief voor een minutenlange fotoshoot.
Nog geen 50 km verder zaten we met Eisenach helemaal in Thüringen en dus in het voormalige Oost-Duitsland. Daar hebben de rokerige Wartburgs uit het communistische verleden plaats gemaakt voor CO2-vriendelijke Opel Corsa's die er nu van de moderne fabrieksband rollen. Liefhebbers van het genre - en zo zijn er heel wat - kunnen trouwens hun hart met flink wat nostalgie vullen in het plaatselijke Automobielmuseum. Het museum is gevestigd op de vroegere fabrieksgronden en herbergt een mooie verzameling, naar ik me heb laten vertellen. De Wartburg, werelderfgoed van de mensheid
Wij daarentegen waren gekomen voor de Wartburg, het beroemde kasteel van Eisenach, dat blijkbaar zijn naam had gegeven aan de auto's die nog tot 1991 in het stadje werden gebouwd. Nationaal aanzien en een schare beroemde bewoners én historische passanten zetten de burcht op de lijst van het Werelderfgoed.
Na een eerste verkenning van de binnenplaats sloten we ons aan bij een kakelbont gezelschap voor een geleid bezoek aan de kamervertrekken. Een niet onaardig blondje deed haar best om met kennis van zaken onze aandacht bij de rijke historie achter deze muren te houden.
Zo zou de eerste (zand)steen van de versterking gelegd zijn door graaf Lodewijk de Springer in de tweede helft van de 11e eeuw. De legende verhaalt, zoals afgebeeld op één van de schilderijen in de kamer van de landgraaf, dat hij deze locatie op een heuvel had uitgekozen tijdens een partijtje jacht (de burcht ligt inderdaad 400 m hoog). Getroffen door de schoonheid van het landschap zou de graaf hebben uitgeroepen: "Wacht berg ("Wart Berg" in het Duits), jij wordt mijn burcht!" En om deze onvervalste landroof wat te maskeren, strooide hij prompt wat aarde van zijn eigen landgoederen over de plek. Valse praktijken waar de adel in de middeleeuwen hun hand niet voor omdraaide.
Toch is de geschiedenis van de Wartburg niet zozeer doordrongen van oorlog en bloedvergieten. Integendeel zelfs, in het begin van de 13e eeuw, in het gezegende jaar 1206 om precies te zijn, dongen de allerbekendste minestrelen en troubadours er naar de gunst van de graaf. Walther von der Vogelweide, Wolfram von Eschenbach en enkele andere dichters bekampten er elkaar met het scherpste wapen dat de mens van bij de geboorte werd meegegeven. Wat volgde was een heroïsche zangwedstrijd op het scherpst van de tong, welke later Richard Wagner in zijn beroemde opera Tannhäuser onsterfelijk maakte. Bekende dichters, maar evenzeer heiligen, priesters en zelfs studenten vonden hun weg naar Eisenach en haar burcht, aldus onze blonde gids. Dat de Wartburg meer dan een bezoek waard is, hebben we voor een stuk te danken aan Goethe, die het belang van de burcht voor het nageslacht niet genoeg kon onderstrepen. Binnen de muren waart nog steeds de ziel van de jonge Elisabeth, die op 4-jarige leeftijd naar het Duitse hof werd gestuurd om er op haar veertiende te worden uitgehuwelijkt aan Lodewijk IV van Thüringen. Dit weerhield haar niet om een gelukkig huwelijk te hebben (meer een uitzondering dan de regel in die tijd). Toch was de brave man niet direct overtuigd van haar goede werken van barmhartigheid. Pas toen hij haar op een dag tegenhield op straat en merkte dat de broden, die ze in haar schort hield om uit te delen aan de armen, in rozen waren veranderd, draaide hij helemaal bij. Na diens dood (tijdens een kruistocht met de Duitse keizer) moest onze vrome Elisabeth echter noodgedwongen de Wartburg verlaten. Hierna zette ze zich de rest van haar jonge leven in voor de verzorging van de zieken (veel hospitalen dragen dan ook haar naam). Vier jaar na haar dood, op 24-jarige leeftijd, werd ze door de paus al heilig verklaard.
Het kamertje van Luther
Minder devoot, althans in de ogen van de paus, ging het eraan toe met Maarten Luther. In mei van het jaar 1521 had de beruchte protestant er onderdak gevonden bij de graaf, ondertussen keurvorst, niet zonder eerst in Worms tegen de keizerlijke schenen te hebben getrapt. Als jonker Jörg betrok hij een kamertje in de Wartburg, waar hij de tijd doodde met het vertalen van het Nieuwe Testament uit het Grieks (en dus zo een onschatbare bijdrage leverde voor de geschreven Duitse taal). Ons bezoek aan de burcht eindigde dan ook met dat aan de fameuze Lutherstube. Niet dat er zo veel te zien was; een walviswervel was zowat het enige authentieke dat nog herinnerde aan het mistroostig verblijf van Luther.
Net om de 400e verjaardag van de Reformatie in de Kerk te gedenken, verzamelden er op 18 oktober 1817 zo'n 500 studenten uit 11 universiteiten voor wat de geschiedenis zou ingaan als het eerste democratische protest in Duitsland. De vlag van één van die studentenverenigingen prijkt nog steeds op één van de drie schoorsteenmantels in de reusachtige banketzaal van het kasteel. Een historisch detail met een verregaand gevolg, want de kleuren van deze studentenbanier zouden later inspireren tot de creatie van de nationale Duitse vlag! Een te duchten natie was geboren, Europa zou er dra kennis mee maken…
De rijke historie van de burcht en haar illustere bewoners had zozeer beslag gelegd op onze tijd, dat we als allerlaatste bezoeker ietwat ongerust naar de parking snelden. Moederziel alleen maar hondstrouw stond de Suzuki op zijn baasje te wachten. Maar goed ook, want ook al scheidden er ons op papier slechts 80 km van de eindmeet, dat ommetje naar een tankstation had een pak kilometers aan onze broek gesmeerd. Pure nonchalance waarvoor ik overigens geheel de schuld op mij mocht nemen, want zowel mijn duo achterop als dat (voorbarig?) knipperend benzinemetertje hadden me ruimschoots op voorhand verwittigd. Veel meer dan een foto van die opvallend blanke heuvel ter hoogte van Heringen, op weg naar Bad Hersfeld, zat er niet meer in. Een merkwaardigheid die niks te maken had met enig geologisch verschijnsel, maar alles met de industriële ontginning van kaliumzout in deze streek.
Veel meer dan een vos in een open veld en bedaard toerwerk op verlaten wegen viel er niet te rapen op de terugweg. Een stemmig einde van alweer een goedgevulde dag, die na het diner op even bezadigde wijze werd afgesloten met een vroegtijdig maar welgekomen welterusten. Jawel, de Rhön-tour van morgen beloofde, volgens wat ik las, op zijn minst even intens te worden... Wordt vervolgd! Met dank aan: Thomas Cook Motorreizen
Suzuki Belgium
Duitse Dienst voor Toerisme, Gulledelle 92, 1200 Brussel
Olympus Belgium