Hoe een aluminium brandstof (laten) maken

Share

Ooit werden de brandstoftanks van motoren volledig met de hand werden gemaakt. Vaklui waren net zo lang in de weer met plaatmateriaal tot er een mooi gevormde brandstoftank ontstond; een kunst die de dag van vandaag bijna volledig verloren is gegaan. Krachtige persen, lasercutters en lasrobots hebben de bescheiden gereedschappen en het vakmanschap van destijds vervangen.
Gelukkig zijn er mensen die geïnteresseerd zijn in dit bijna verloren gegane ambacht. Die enkelingen zijn, na jaren van zelfstudie en vallen en opstaan, nog steeds in staat om met beperkte middelen de meest prachtige brandstoftanks te maken.
Eén van die mannen is de in Schotland wonende en werkende John Williams. Hij maakt uit aluminium niet alleen schitterende brandstof- en olietanks, maar ook zadels, spatborden en stroomlijnen voor motoren. Motornet zocht de man op en die bleek niet alleen bereid om ons één en ander uit te leggen over de manier waarop hij tewerk gaat; hij stelde ons zelf voor om een unieke, gedetailleerde reportage te maken over de wording van een brandstoftank zodat we een beter inzicht krijgen in wat er allemaal komt bij kijken vooraleer er een kwaliteitsproduct kan afgeleverd worden. Niemand heeft dit tot nog toe van John gedaan gekregen; we voelden ons vereerd en natuurlijk heel nieuwsgierig… John heeft tijdens zijn jarenlange loopbaan ontelbare brandstoftanks gemaakt voor een grote variëteit van motoren. Oldtimers, klassiekers, customs, racers, streetfighters… ze passeerden allemaal de revue en doen dat nog steeds. Aan interesse voor zijn werk heeft hij geen gebrek. Bestellingen lopen bij hem binnen van over de gehele wereld, hetgeen helemaal begrijpelijk is als je zijn werk bekijkt en de wel heel democratische prijzen die hij hanteert. Eén blik op zijn website http://www.thetankshop.com, is genoeg om veel constructeurs en motorrijders voor lange tijd te laten watertanden. Glen Midge, nabij Auldgirth, is slechts enkele huizen groot en ligt verborgen in een prachtig dal. Natuurlijk kent iedereen er John, de man die tanks voor motoren maakt en klanten heeft over heel de wereld. Als ze een wagen zien met een vreemde nummerplaat weten ze meteen voor wie die komt. We belanden dan ook luttele minuten na onze aankomst in Glen Midge op het juiste adres. We kunnen onze nieuwsgierigheid nauwelijks verbergen als we oog in oog met de man staan die al dat moois maakt, maar John is dat natuurlijk gewoon na al die jaren in de business.
Het plan om een brandstoftank te maken en die productie in woord en beeld weer te geven wordt uitgevoerd. John gebruikt voor zijn brandstoftanks aluminium platen met een dikte van 1,5 millimeter. Als het om een tank gaat die John voorheen al heeft gemaakt gebruikt hij mallen die hij daarvan heeft gemaakt om de omtrek van de verschillende aluminium platen te bepalen waaruit de tank is opgebouwd. Gaat het om een nieuwe constructie dan gebeurt alles van nul af aan; een werk dat heel wat tijd in beslag neemt en we in het kader van dit artikel jammer genoeg niet kunnen opnemen.
De aluminium plaatdelen worden met behulp van een viltstift op een vlakke plaat aluminium overgebracht. Met heel wat geduld en een speciaal handmatig bediend snijdgereedschap worden daarna de stukken netjes en nauwkeurig op maat gebracht. Vervolgens gaat John ermee aan het werk op een toestel dat een "Engels Wiel" wordt genoemd. Dit toestel is een traditioneel gereedschap van de koetswerkmakers.
Een Engels wiel bestaat -schematisch voorgesteld- uit een lusvormige beugel die één opening bezit. Aan beide zijden van die opening zijn wielen gemonteerd; het bovenste wiel heeft een grotere diameter dan het onderste en is vlak. Het onderste heeft een afgeronde doorsnede. Daardoor worden de platen vervormd wanneer ze –onder gelijkmatige druk- tussen de beide wielen worden door bewogen. Alles gebeurt met de hand, er komt geen motor aan te pas, alleen spierkracht en heel wat ervaring en handigheid. En dat laatste mochten we aan den lijve ondervinden toen John ons even liet proberen om een spatbord vorm te geven. Inderdaad; wat er gemakkelijk uitziet is meestal aartsmoeilijk…
Onder John's ervaren handen komen de vlakke stukken aluminiumplaat die de tank zullen gaan vormen echter probleemloos tot leven. Vooraleer alle stukken de gewenste vorm hebben gaat er echter gemakkelijk een dag werk in zitten. Wie het onderstaande beeld bekijkt zal opmerken dat één van de stukken een doosvormige constructie draagt. Het betreft het stuk plaat dat later de uitsparing zal bieden voor de framebuis en de tankbevestigingen. De doosvormige constructie zorgt ervoor dat het geheel uiteindelijk voldoende stijfheid zal bezitten en niet uit elkaar zal scheuren onder het geweld van motortrillingen.
Wanneer alle componenten de gewenste vorm hebben kan het assembleren beginnen. John gebruikt voor het lassen een gasbrander die gevoed wordt door een mengsel van zuurstof en acetyleen. Als vulmiddel gebruikt hij strips van de aluminiumplaat waaruit de tank gemaakt wordt. De reden daarvoor is dat John al zijn creaties tot in de details polijst. Werk je met een ander toevoegmiddel dan zie je dat die zich onvermijdelijk aftekenen tegenover de rest van het materiaal, vertrouwt hij ons toe, net voordat hij zijn lasbril opzet om de eerste twee stukken samen te voegen.
De strip toevoegmiddel wordt eventjes verwarmd met de toorts, daarna rijkelijk van flux voorzien en pas dan kan het echte lassen beginnen. John punt de eerste twee delen -de bovenkant van de tank en een flank- aan elkaar vast. De laspunten komen ongeveer 15 millimeter naast elkaar te liggen en de randen van de stukken worden steeds weer nauwgezet naast elkaar gezet vooraleer ze verbonden worden. 't Lijkt wel alsof John het aluminium aan elkaar heeft genaaid met grote steken als hij de tweede flank in positie brengt en ook die met puntlassen met de bovenkant van de tank verbint.
Daarna gaat het geheel terug naar het Engels wiel. John rolt de naden net zolang tot ze vlekkeloos in elkaar overgaan en de door de klant geprefereerde radius is ontstaan. Wat eerst nog een ruwe gevormde vorm was van de bovenkant van de tank krijgt door deze bewerking nu reeds –in dit vroege stadium- al de verfijnde vormgeving die het afgewerkte product later zo karakteristiek en gewild zal maken. John vertrouwt ons toe dat deze bewerking een beslissend stadium is in de vormgeving van de tank; eenmaal dit punt gepasseerd kan er aan de vorm van de bovenkant van de tank nog maar weinig gewijzigd worden.
Eens de naden gerold zijn tot de gewenste vorm last John de beide lasnaden af; alweer lijkt dat allemaal kinderlijk eenvoudig en gemakkelijk te gaan… en alweer blijkt het voor ons in de praktijk ferm tegen te vallen om die klus geklaard te krijgen, laat staan dat we een lange, nette lasnaad kunnen neerzetten zoals John moeiteloos weet te doen. Het spreekwoord "Schoenmaker blijf bij je leest" is dan ook hier –nog maar eens- van toepassing. John stopt ons het werkstuk in de handen ter inspectie en voegt eraan toe dat het warm is van het lassen. Het aluminium voelt inderdaad behoorlijk warm aan, ook al houden we onze vingers ver verwijderd van de lasnaad. De lassen die John heeft gelegd blijken volledig de dikte van het materiaal te beslaan want aan de achterkant van de lasnaden zijn duidelijk de sporen van het lasbad te zien. Aan de buitenzijde van de tank ligt de lasnaad duidelijk geheel boven het plaatoppervlak. Moet zo zijn, zegt John, want enkel dat kan de naad afgewerkt worden tot hij compleet onzichtbaar wordt. John neemt het stuk van ons over en richt met enkele rake handelingen het geheel. Opvallend is dat het plaatwerk geen enkel spoor van golving of kromtrekken vertoond, iets wat je normaliter zou kunnen verwachten.
John haalt uit zijn voorraad een tankdop en een bijbehorend aluminium element waarop de tankdop zal bevestigd worden. Met een hydraulische pers en een zelf vervaardigd gereedschap wordt snel en accuraat een opening in de bovenkant van de tank gemaakt. Daarin komt het element te zitten; net met het einde van de schroefdraad boven het oppervlak uitstekend. John last het buisvormige element vervolgens vast aan de binnenkant van de brandstoftank. Is veel netter dan met een lasnaad aan de buitenkant, legt hij ons uit, en ook de kans op een lekkage wordt er beduidend minder door, voegt hij er knipogend aan toe.
Een dikke badhanddoek komt nu op de werktafel te liggen. De tank in wording wordt met zijn bovenzijde op de werkbank gelegd en ontvangt even later het centrale element dat de bovenbuis van het frame zal omsluiten. Dat element heeft een ingewikkelde vorm en als we daarover aan John uitleg vragen vertelt die ons dat deze tank geschikt is voor een Triumph Bonneville en dat deze motor deze vorm vereist om mooi te passen. Na wat pas en meetwerk zet John het centrale deel met puntlassen vast aan de bovenkant en de flanken van de tank. Daarna komen de twee stukken die de bodem van de tank zullen vormen aan de beurt. Nauwgezet wordt er gewerkt en met heel wat aandacht voor detail om het geheel netjes pas te maken en samen te voegen. De ene strip toevoegmateriaal na de andere is nodig om de brede, diepe lasnaad tot stand te brengen die het geheel vereist. Als John daarna het geheel langzaam in een groot waterbad laat zinken legt hij ons uit dat dat warme water binnen het half uur alle sporen van de gebruikte flux van het aluminium zal verwijderen. We zijn benieuwd…
Na een theepauze die een half uur duurt blijken inderdaad alle sporen van de flux verdwenen te zijn. John plaatst de tank op de motor, bekijkt alles met een kennersoog en komt tot de conclusie dat hij tevreden is van zijn werk. Tijd om de bevestigingen aan te brengen, legt hij ons uit, en gaat aan het werk. Even later heeft hij de bevestigingspunten gefabriceerd. De hoefijzervormige bevestigingspunten voor de voorkant van de tank maakt hij uit 3 millimeter dikke aluminiumplaat. Die worden vervolgens vast gelast aan twee stukjes plaat waarna beide bevestigingspunten met een TIG lastoestel tegen de binnenkant van de tank worden gelast. Door de hoefijzervormige elementjes eerst op een onderplaat te lassen en die daarna op de tank zelf worden de krachten over een groter oppervlak verdeelt legt hij ons uit. Een logische werkwijze lijkt ons; je moet er wel op komen natuurlijk… Speciaal voorgevormde aluminium schetsplaten vormen de bevestigingspunten aan de achterzijde van de brandstoftank. Ze worden nauwgezet op hun plaats gebracht en vast gelast met het TIG lasapparaat. Daarna monteert John de tank terug op de Bonneville, loopt met een spiedend oog alle details na, probeert de stuuruitslag… en gromt uiteindelijk goedkeurend. Schuren en polieren en ook deze tank is af, lacht hij ons toe en loopt met de tank terug naar het atelier.
Vooraleer het zover is moet de bevestiging van de brandstofkraan op zijn plaats worden gebracht. John gebruikt daarvoor een element dat CNC gestuurd uit massief aluminium is gefreesd. Het element ziet er dan ook zeer strak vormgegeven uit en past op de benzinekraan als gegoten. John last met de TIG het element vast op de onderkant van de tank. Vervolgens gaat de tank in een waterbad en wordt vervolgens met de hulp van een compressor met lucht gevuld. Er verschijnen nergens luchtbellen dus is de tank met zekerheid volledig dicht. Wanneer John de tank uit het bad opvist vertelt hij ons dat er niet veel druk op de tank mag gezet worden; te veel druk en je loopt gevaar dat de tank plots compleet van vorm kan veranderen, hetgeen betekent dat er twee dagen werk verloren zijn gegaan.
De tank is nu klaar om afgewerkt te worden. Het gat dat nodig is om de brandstofkraan te kunnen monteren wordt nu gemaakt waarna het schuren kan beginnen. De lasnaden schuurt John vlak met een schuurtol die door luchtdruk wordt aangedreven. "Altijd een smeermiddel gebruiken als je aluminium schuurt", geeft hij ons de raad, en laat ons aan een staaf ruiken die hij net daarvoor tegen de schuurschijf heeft gedrukt. We ruiken vet, "dierenvet", legt John ons uit als hij de vraag in onze ogen ziet welk vet hij daarvoor gebruikt. John begint te schuren met een schuurschijf met korrel 80 en gaat daarna over op korrel 320. Daarmee geeft hij de gehele tank een beurt. Eenmaal dat is gebeurd blijken alle lasnaden van de bovenkant verdwenen. Het echte schuurwerk moet echter nog beginnen. John loopt met de brandstoftank naar zijn grote bandschuurmachine. Daarop is een band metaalschuurpapier gemonteerd met een korrel van 320.
Het toerental dat de band maakt blijkt hoog te zijn als de machine aan het werk wordt gezet. Ook nu wordt er smeermiddel gebruikt om het schuren efficiënt te laten verlopen. John hanteert bedreven de brandstoftank die door hem in alle mogelijke richtingen tegen de schuurband wordt gedrukt. Daarmee verwijdert hij de laatste sporen die de rollen van het Engelse wiel op het aluminium hebben nagelaten. Ook andere eventuele kleine oneffenheden worden er mee ongedaan gemaakt. Kijken, voelen, beoordelen en schuren; het duurt een tijd voor John met het resultaat tevreden is.
De 5 pk sterke poliermolen wordt daarna op gang gebracht. Er is een relatief grove polierborstel op bevestigd die John rijkelijk van polierpasta voorziet van zodra de molen aan het draaien gaat. Vervolgens drukt hij de brandstoftank handig in alle richtingen tegen de polierschijf; maakt bogen met het werkstuk; voelt en kijkt spiedend naar alle aspecten van de brandstoftank in wording. Stilaan vertoont de aluminium tank zich in zijn uiteindelijke finish; de vlakken beginnen te blinken… John stopt de poliermolen; geeft ons de tank in handen en waarschuwt ons meteen dat die warm heeft. Een verwittigd man is er twee waard zegt het spreekwoord en dat is maar goed ook want één verkeerde beweging is nu genoeg om een kleine drie dagen werk om zeep te helpen. Met de warme tank in onze handen zien we dat John een fijnere borstel op de polijstmolen zet; wanneer hij de tank terug van ons overneemt grijnst hij ons toe dat dit onderdeel van het fabricatieproces zijn voorkeur geniet; nu komt het kunstwerk pas echt tot leven vertrouwd hij ons toe.
En dat gebeurt daadwerkelijk ook. De voorheen reeds knap ogende brandstoftank krijgt een finish die letterlijk oogverblindend is. De tank lijkt plots wel gemaakt uit puur zilver… Wanneer de poliermolen tot stilstand komt beseffen we dat we met onze mond open vol begeerte naar de tank staan kijken. En dan beseffen we dat we getuige zijn geweest van iets heel uitzonderlijk, iets wat slechts weinig mensen ooit gezien hebben; het volledige fabricageproces van een aluminium brandstoftank, uitgevoerd door een specialist die internationale faam geniet. Dat laatste bleek gedurende de drie dagen dat we John tijdens zijn bezigheden volgden. Telefoons uit niet alleen het Verenigd Koninkrijk maar ook de Verenigde Staten, Japan en Europa noodzaakten steeds weer het stilleggen van de werken. Dit is de reden dat ik geen mailadres op mijn website heb vertrouwt John ons toe; toen dat wel nog zo was diende ik elke avond stapels mails te beantwoorden en dat was er net té veel aan. Kunnen we best geloven, want dit werk vereist constant een hoge concentratie, precisie en last but not least ook heel wat fysieke kracht. Maar het resultaat; dat mag er zeker zijn, dat staat vast.
Surf je naar John's website (http://www.thetankshop.com) dan kan je er heel wat verschillende modellen zien van zowat alles wat in aluminium kan vervaardigd worden. De prijzen zijn in ponden maar dan nog zal je je ogen niet geloven; dit is kunst tegen héél aantrekkelijke prijzen! Wie het materiaal met eigen ogen wil aanschouwen kan dat ook; op 21 september staat de tank die we zagen fabriceren -samen met andere speciale onderdelen die John maakt- gemonteerd op een Triumph Bonneville en is te bewonderen bij B.M.C. Assenede. Ook een Speed Triple met een gepolijste aluminium brandstoftank –een nooit eerder vertoonde creatie!- zal er te zien zijn ter gelegenheid van de aldaar gehouden Naked Bike Meeting. Allen daarheen zouden we zo zeggen; kijken naar al dat moois zal er natuurlijk worden toegestaan, kwijlen mag vanzelfsprekend ook… maar aanraken; dat zal wellicht een ander paar mouwen worden!