Bedrijfsbezoek Dainese
Dat de jaren '70 van vorige eeuw iets magisch hadden in de motorwereld zal niemand ontkennen. Grote omwentelingen vonden rond dat tijdstip in de motorgeschiedenis plaats en ook niet weinig nu wereldbekende motorfietsgerelateerde merken zagen dan het licht. Zo ook Dainese; het prestigieuze kledijmerk werd in 1972 opgericht door Lino Dainese. Die gebruikte het dorpje Molvena als hoofdkwartier en produceerde op dat moment twee broeken voor gebruik in de motorcross volgens nieuwe inzichten. Nu is het bedrijf een van de leidende in de wereld van de motorkledij. De jaren '70; inderdaad, toen waren dergelijke huzarenstukjes allemaal nog mogelijk…Mijmerend over de steeds gecompliceerder wordende wereld sta ik samen met de collega's voor het hermetisch gesloten complex van Dainese in Vicenza. We zijn op drie boogscheuten ten oosten van Venetië en 200 kilometer naar het zuiden moet volgens Wikipedia Milaan liggen. Die wetenschap brengt ons geen stap verder om vanonder de broeiende zon in de schaduw te komen, iets wat ik als noorderling zo stilaan wel op prijs zou stellen.
Zoals altijd in goede verhalen is de redding nabij als de nood het hoogst is. Die redding komt in de persoon van een sportief gelijnde blondine van onbepaalde leeftijd die uit het niets opduikt en ons binnenlaat in de Dainese-vestiging. Michela blijkt achteraf de PR-verantwoordelijke te zijn van het bedrijf en haar job en het bedrijf niet alleen tot in de puntjes te kennen, maar daarnaar ook te handelen. Iets wat op het eerste gezicht voor de hand ligt maar in de praktijk wel eens anders wil uitpakken, zelfs in de "beste" bedrijven… Het Dainese-bastion in West-Vicenza staat er nog maar enkele jaren en dat is het geheel dan ook aan te zien. Het gebouw heeft zowel aan de buiten- als aan de binnenkant strakke, minimalistische lijnen en toont gul de grijstinten van het beton waaruit het hoofdzakelijk is opgetrokken. Het resultaat daarvan is dat alles wat niet tot de constructie behoort ertegen afsteekt. Geen gek idee voorwaar, met het kleurenpalet dat Dainese gebruikt voor zijn producten vloekt dergelijke achtergrond nooit… Een vloek van bewondering kan ik echter nauwelijks onderdrukken als ik in de inkomhal de "wall of fame" zie van Dainese. Op de betonnen wand zijn chronologisch de mijlpalen weergegeven in de geschiedenis van het merk. Staande op de theatraal brede trappen die naar een multifunctionele showroom/presentatieruimte leiden, probeer ik het geheel in mij op te nemen. Tevergeefs, want we worden aan de andere kant van het gebouw verwacht voor een presentatie van het Dainese-aanbod. Rap nog enkele beelden geschoten van de wand en dan door de showroom naar de vergaderruimte.
Onderweg er naartoe krijg ik al een glimp te zien van de verscheidenheid van het Dainese-gamma. Wie dacht dat het merk alleen maar stoere racepakken maakte voor mannen komt bedrogen uit. Ik zie - onder andere - fijn gesneden en geborduurde jackets die beslist exclusief voor vrouwen zijn ontworpen en zowaar ook een Ducati waarvan de brandstoftank en het zadel kunstig met leder zijn overtrokken. 't Ja, als men dergelijk vakmanschap in huis heeft, kan men er alle kanten mee uit, zoveel is zeker. Hoe mooi het gebouw ook is, hoe fantastisch het Dainese-gamma ook blijkt, hoe hard het team ook zijn best doet; 't kan allemaal niet verhelpen dat de presentatie die volgt de meest desastreuze is die ik ooit heb bijgewoond. De akoestiek van het gebouw is blijkbaar niet op dergelijke activiteiten voorzien, geluidsversterking is er niet en vanuit de nabijgelegen keuken komen constant geluiden die erop zouden kunnen wijzen dat daar een gevecht in regel aan de gang is met alles wat nog maar op huisraad lijkt. De muzikale creaties van Spike Jones vallen erbij in het niets, maar dat is nog niet alles wat me tegenzit… Enkele van mijn collega-journalisten vinden het namelijk nodig om onder elkaar een levendige conversatie te voeren die niets met Dainese te maken heeft, waardoor al mijn pogingen om iets zinnigs van de uiteenzetting op te vangen vruchteloos blijven. Gelukkig spreken de beelden voor zich en krijgen we na afloop allemaal een stick waarop alles uitgelegd staat. Inderdaad, je zou je soms echt gaan afvragen waarom sommige lieden niet gewoon thuis blijven en daar hun stukje schrijven gebaseerd op de catalogus van het merk…
Maar dat terzijde. Na afloop van de uiteenzetting kan iedereen voor zich de showroom ontdekken en aan de teamleden van Dainese vragen stellen. Ik sla één van de ontwerpers aan de haak en vraag die waarom de Dainese-racepakken - in tegenstelling tot wat vroeger wel het geval was – geen specifieke bescherming meer bieden tegen verwondingen aan de sleutelbeenderen. Aan den lijve heb ik ooit ondervonden dat de onderrand van een helm in staat is zo'n bot te versplinteren bij een val waarna ik een Dainese Safety Pro pak kocht dat speciaal daartegen bescherming bood. De ontwerper is er blijkbaar nog niet lang genoeg om zich dat pak te kunnen herinneren, maar vertelt me dat het airbag systeem dat Dainese heeft ontwikkeld ook tegen dat soort kwetsuren afdoende beschermt. We krijgen het straks tot in de details te zien vertrouwt hij me toe. Wie zou met zo'n antwoord geen genoegen nemen?
Met een autocar worden we van Vicenza naar Molvena gebracht, de plaats waar het voor Dainese allemaal begon. Gelegen in een prachtig heuvelachtig landschap, ver van alle drukte die de moderne tijd met zich meebrengt, vergt de rit heel wat van de stuurmanskunst van de chauffeur die de grote bus over de alsmaar smaller wordende wegen moet leiden. En dan zijn we er; geheel onverwacht houden we halt voor een ultra modern gebouw dat het logo van Dainese draagt. We zijn bij het Dainese Technology Center aangekomen, de plaats waar alles onderzocht wordt en voor de eerste keer vorm krijgt.
Dat Dainese echt wel nauwe banden heeft met de wegracesport is geweten. Piloten zoals Giacomo Agostini, Barry Sheene, Dieter Braun, Kenny Roberts Senior, Toni Mang, Freddy Spencer, Eddy Lawson, Kevin Schwantz, Max Biaggi, Carl Fogarty, Valentino Rossi en heel wat andere goden uit de motorsport hebben met Dainese samengewerkt en/of doen dat nog. Het levende bewijs daarvoor vinden we in de ontvangstruimte van het gebouw. Daar staat een Suzuki RG500 waarmee Marco Luccinelli ooit het mooie weer maakte in de wegracesport. Op de tank heeft Marco een dankwoord geschreven, waarschijnlijk is het de motor waarmee hij in 1981 de wereldkampioenschaptitel in de 500 cc klasse veroverde. Dat roem echter zeer vergankelijk is, wordt me nog maar eens bewezen als een journalist van een bekend motorblad zich samen met een verantwoordelijke van de importeur luidop staat af te vragen of deze motor nu een tweetakt of een viertakt is. Alsof die vier knoerten van expansie-uitlaten daarop alleen al geen overduidelijk antwoord schreeuwden… Yep! Waar is de tijd gebleven dat iemand die in de motorwereld werkte ook echt geïnteresseerd was in wat erin omging? Gelukkig is men bij Dainese het verleden niet vergeten. Zo kan men er de aanwezigen aan herinneren dat het merk in samenwerking met Barry Sheene ooit de eerste backprotector ontwikkelde; dat ze de pioniers waren bij het ontwikkelen van kniebeschermers toen de buitenboordrijstijl van de piloten hen daartoe aanzette. Een enorme collectie van door de grootste sterren gebruikte raceoveralls - een fortuin waard dezer dagen! - staaft dat het de ervaringen zijn die men op het circuit opdoet die als brandstof dienen om de eeuwige zoektocht naar de ideale combinatie van veiligheid, draagcomfort en design te verwezenlijken.
Eveneens in lange rijen hangen daarnaast zowat alle kledingstukken die Dainese ooit gefabriceerd heeft. Een opmerkzame toeschouwer merkt echter dat er ook een afdeling is die gevuld wordt met andere producten. Experimenteel materiaal, technieken die duidelijk de productie niet gehaald hebben, producten van andere fabrikanten; 't is duidelijk dat Dainese niet alleen veel ontwikkelingswerk verricht maar ook nauwlettend in het oog houdt wat de kledingindustrie zoal op de markt zet…
Tijd is geld, en waarschijnlijk onder dat motto worden we in een ijltempo van de ene afdeling naar de andere geloodst. En dan staan we met z'n allen in een ruimte waar duidelijk een klein team arbeid verricht. Alles wijst erop dat hier geëxperimenteerd wordt dat het een lieve lust is en dat daarbij zowel de naakte, nuchtere feiten als humor niet onbelangrijk zijn. Het levensgrote menselijk skelet dat me aankijkt, doet waarschijnlijk zowel dienst als didactisch materiaal als dat het voor de komische noot zorgt in de anders doodernstige bezigheden waarmee men zich hier onledig houdt. We zijn in de ruimte aanbeland waar Alessandro Bellati de scepter zwaait, de man die het airbagproject leidt, waarmee Dainese al geruime tijd druk doende is.
Alessandro is een modieus ogende dertiger die afgestudeerd is aan de universiteit van Padua. De studierichting die hij er volgde heet "Mechatronics", een specialiteit die zowel mechanica, elektronica, computersturing als controletechnieken uitgebreid aan bod laat komen. Met zijn specifieke interesse in alles wat de motorwereld aangaat, is Bellati daarmee de man op de juiste plaats als het erom gaat voor Dainese nieuwe technieken en producten te ontwikkelen. Desondanks is hij niet de typische specialist die je wel eens aantreft op zo'n functie; Alessandro kan alles volkomen verstaanbaar voor leken uitleggen en dat is de meeste specialisten niet gegeven.
De man neemt ook geen blad voor de mond en vertelt geheel uit zichzelf dat het airbagproject van Dainese er eentje geweest is van vallen en opstaan. Het doel was namelijk niet om het eerste het beste airbagsysteem in een kledingstuk te plaatsen; de eisen gingen naarmate het project vorderde veel verder. Enorme hoeveelheden tijd, geld en energie kwamen eraan te pas om tot een product te komen dat zelfs in de ogen van de MotoGP-rijders genade kon vinden. Dat stadium is nu bereikt; de fabriekspiloten van Dainese reden het afgelopen seizoen allemaal met een pak dat voorzien was van het D-Air® systeem. Wie denkt dat het D-Air® airbagsysteem werkt zoals vele andere slaat de bal goed mis. Het gaat hem namelijk over een systeem dat enorm snel geactiveerd wordt door middel van een elektronische stuureenheid, dat eens opgeblazen de vorm aanneemt die optimale protectie garandeert én een ogenblik daarna verdwijnt zodat de piloot zonder meer de race kan vervoegen als de staat van zijn motor dat toelaat. Het luchtkussen zit namelijk tussen het pak en het lichaam van de piloot in, je zou kunnen spreken van een opblaasbare voering om het systeem extreem vereenvoudigd te omschrijven.
Eén en ander is mogelijk door elk detail zo te optimaliseren dat er nauwelijks nog plaats voor verbetering bestaat. Het luchtkussen bijvoorbeeld zet niet uit in alle richtingen zoals bij andere constructies gebruikelijk is, maar vormt eenmaal gevuld met lucht een vlak kussen tussen het lederen pak en het lichaam van de piloot. Dat bereikte men door het textiel waaruit het kussen is gemaakt heel speciaal te weven. Je kan de toegepaste techniek vergelijken met die welke wordt toegepast bij het verwerken van koolstof; door de vezels van het materiaal te oriënteren geeft men het eindproduct een specifieke eigenschap mee. Het lederen pak waaronder het airbagsysteem zijn plaats vindt, is ook al heel speciaal. Mocht dat pak niet over speciale, rekbare zones beschikken dan zou het toegenomen volume van de airbag de piloot meer schade kunnen berokkenen dan hem lief is. In de aerodynamische bult op het rugpand van het pak zit de stuureenheid opgeborgen. Dat is in samenwerking met 2-D ontwikkeld en wordt met de computer geprogrammeerd. Om de airbag in werking te stellen moet het lichaam van de piloot namelijk bepaalde vooraf geprogrammeerde bewegingsgrenzen overschrijden. Dan gebeurt de activering in 15 milliseconden waarbij er 5 liter gas op een druk van 1 bar in de airbag wordt gepompt. Meer daarover wou Alessandro blijkbaar niet kwijt, maar wel voegde hij aan deze informatie toe dat er ook gebruik wordt gemaakt van een gps-systeem om de activering van het airbagsysteem al dan niet toe te staan. Eenmaal de piloot zich op een bepaalde afstand van de baan bevindt, mag hij bij wijze van spreken door een olifant overreden worden zonder dat het systeem afgaat. Een wijze voorzorg want niemand wil tenslotte dat de airbag zichzelf activeert als dat niet de bedoeling is… Voortbordurend op de mij verstrekte informatie vraag ik Alessandro of hij het airbagsysteem in de toekomst de traditionele protectoren ziet te vervangen. Met een blik in zijn ogen die heel ver in de toekomst lijkt te kijken antwoordt hij dat dat misschien niet onmogelijk is. Niet alleen de veiligheid zou erdoor verhogen maar ook het draagcomfort en de bewegingsvrijheid van de mens die het pak draagt. Aangemoedigd door de antwoorden die de man op mijn vragen geeft, gooi ik nog een ander onderwerp op tafel: het feit dat beschermende kledij en valhelmen nog steeds als aparte items worden ontwikkeld. De kwetsbaarheid van de nekzone wordt daarbij momenteel een beetje over het hoofd gezien, terwijl dat toch een lichaamsdeel is dat heel belangrijk is om goed te kunnen functioneren. Het antwoord dat Alessandro op mijn vraag formuleert, heeft hij duidelijk niet moeten zoeken; over dat onderwerp had hij blijkbaar al lang en diep nagedacht. Desondanks maakt zijn antwoord me geen sikkepit wijzer; het feit dat ontwikkelingen in die richting peperduur zijn en er heel veel onzekerheid bestaat of het publiek deze nieuwe technologie wel zou aanvaarden, verschaft me geen blik in de toekomstplannen van zowel Alessandro als Dainese. Eerlijk gezegd had ik ook niets anders verwacht…
Michela leidt het gezelschap verder door de Dainese R & D-afdeling. Zo komen we terecht in het labo waar constant de materialen getest worden die in de productie worden gebruikt. Via steekproeven gaat men na of de leveranciers constante kwaliteit aanleveren. Tevens is men er constant op zoek naar nieuwe materialen die de kwaliteit van het eindproduct nog kunnen verbeteren. Die materialen moeten aan een hele reeks proeven onderworpen worden en dat alleen is natuurlijk al mateloos interessant. Naarstig begin ik vragen te stellen en krijg spontane antwoorden van de mensen die er werken. Zo kom ik te weten dat de textielsector de laatste jaren enorme stappen vooruit heeft gezet op gebied van technische weefsels, dat het leder voor de Dainese producten wel degelijk van Italiaanse dieren komt, dat het garen waarmee de kledingstukken samengestikt is voornamelijk kevlar is. Net als ik vragen wil gaan stellen met betrekking tot de weerstand tegen chemische producten en oliederivaten tikt er iemand voorzichtig op mijn schouder; dit onderdeel van het bezoek wordt tot mijn spijt en verwondering door Michela voortijdig afgebroken. De oorzaak is deze keer geen tijdsgebrek, maar wel het gebrek aan interesse van de rest van het gezelschap dat ondanks wat er te zien en te leren is meer belangstelling vertoont voor het landschap buiten en in de collega's dan in hetgeen het hoofd van deze afdeling te bieden heeft. "Kom je later maar eens terug", sust Michela mijn ergernis en verbazing, en met dat vooruitzicht gaat het terug naar België toe…