Achter de schermen van Biker's Classics 2010
Dit jaar vindt van 11 tot en met 13 juni voor de 8ste keer de Bikers' Classics plaats te Francorchamps. Het is een evenement dat bij de wereldtop van zijn soort behoort en dan ook heel wat toeschouwers trekt. Hoe het grootste en best bezochte motorsportfeest van België tot stand komt, wilden we wel eens uit eerste hand weten. Dus gingen we bij de organisator - Degecom gevestigd in Theux - langs voor een interview.Avenue du Stade 27 blijkt midden in een klein industriepark te liggen. De gebouwen van Degecom kan je er echt niet over het hoofd zien; temidden van ietwat vermoeid ogende gebouwen rijst een twee verdiepingen tellend hypermodern complex op dat zeer net en dynamisch oogt. Even later staan we in de inkomhal en worden er ontvangen door Olivier Aerts, de man die ons te woord zal staan voor het interview.
Het interieur van het Degecom-hoofdkwartier is hypermodern, sober en polyvalent ingericht. Het getuigt ook van heel wat transparantie; bijna elk bureau heeft een glazen wand en beschikt tevens over een uitzicht naar de buitenwereld. Als de koffie op tafel staat, vangen we aan met ons interview waarvoor we heel wat vragen hebben voorbereid. De eerste ligt geheel voor de hand; hoe is dit succesverhaal ooit tot stand gekomen? Olivier Aerts: Op deze vraag zou Christian Jupsin - de initiatiefnemer van het evenement - beter kunnen antwoorden, maar de start van de Bikers' Classics is eigenlijk op een heel natuurlijke manier tot stand gekomen. Op de Bikers' Days kwamen op een zeker moment steeds meer mensen met klassieke motorfietsen af. Gezien we er een reglement op na houden dat motoren van voor een bepaald bouwjaar uitsluit, konden die niet op deze evenementen terecht. Christian besloot daarom om een aparte circuitdag voor de klassieke racers in het leven te roepen. De eerste editie was meteen een succes. We hadden als ik me niet vergis meer dan 300 inschrijvingen, ondanks het feit dat we op dat moment nog geen sterren aan de start brachten. Dat bleef niet onopgemerkt; niet lang daarna kwam Christian in contact met Ferry Brouwer, de man die in 1998 de Centennial op het circuit van Assen organiseerde. Een samenwerking kwam tot stand waarbij Ferry ervoor zorgde dat heel wat historische racemotoren en hun piloten terug de weg naar Francorchamps vonden. Het evenement kwam daardoor in een stroomversnelling terecht, vanaf de jaren 2002/2003 stond er een historisch belangrijk startveld op de grid, wat het publiek natuurlijk buitengewoon goed smaakte.
Motorlife: Komen die sterren gratis rijden? Brengen die zelf de motoren mee waarop ze rijden? Olivier Aerts: Er komt echt heel wat bij kijken om een startveld van tussen de 100 en de 120 ex-GP-sterren van over de gehele wereld bijeen te krijgen. Men heeft daarvoor niet alleen de nodige toppiloten nodig, maar ook de diverse verzamelaars van unieke racemotoren. Nu kan men denken dat die mannen heel graag komen rijden en hun motoren showen, en dat is ook zo, maar ze weten wel wat hun optreden waard is. Alleen al om deze mensen ter plaatse te brengen en ze te logeren, is er een budget nodig van 60.000 euro. Er zijn dus serieuze kosten verbonden aan het samenbrengen van een indrukwekkend startgrid. Daarbovenop komen de kosten van de verplichte verzekeringen, het tussen de 100 en 150 man sterke baanpersoneel, de aanwezige brandweer en politie, 6 permanente ambulances en twee reanimerende artsen. Die artsen alleen al kosten plus minus 1.500 euro per man per dag. Reken dat allemaal samen over een periode van 3 dagen en je krijgt een zicht op wat er allemaal komt bij kijken om dit spektakel mogelijk te maken. Wat betreft de totale organisatiekost spreken we toch al gauw over een bedrag van om en bij de 220.000 euro, maar dan is er natuurlijk nog geen meter gereden… Als men dat allemaal weet en het aanbod van piloten en motoren bekijkt, dan is de inkomprijs van 30 euro per persoon voor het gehele weekend heel aanvaardbaar. Voor wie jonger is dan 16 moet zelfs geen inkom betaald worden. We streven ernaar om van dit evenement een familiehappening te maken. Iets wat ons blijkbaar lukt, want niet zelden zakken verschillende generaties samen naar de Bikers' Classics af. Daarnaast zien we elk jaar een 500 betalende rijders naar Francorchamps afzakken. Samen met de bezoekers zorgen die voor een deel van het benodigde budget.
Motorlife: Zijn er sterren die totaal geen interesse hebben in een wederoptreden? Olivier Aerts: Er zijn er enkele. Angel Nieto wil bijvoorbeeld nooit meer op een klassieke racer rijden. Hij beschouwt deze periode als definitief voorbij en wijdt zich volledig aan zijn huidige betrokkenheid bij het moderne racen. Anderen moeten wegens fysieke redenen afzien van deelname. Uncini en Graziano Rossi bijvoorbeeld willen het risico op een valpartij niet meer lopen. Michelle Duff (voorheen Mike Duff nvdr) is ook zo iemand, ze kwam bij de voorgaande edities zwaar ten val en neemt daarom terecht niet meer deel aan het evenement. Motorlife: Zijn er piloten waarvan je hoopt die ooit te pakken te krijgen? Olivier Aerts: Absoluut! Er zijn een paar van de meer moderne sterren die we ooit hopen op de affiche te zetten. Kenny Roberts senior staat bijvoorbeeld sinds jaar en dag bovenaan ons verlanglijstje. Een tipje van de sluier daaromtrent kan ik echter wel oplichten. Volgend jaar is het 50 jaar geleden dat Yamaha wereldwijd met zijn raceactiviteiten begon. In het kader van die verjaardag zijn we nu al hard aan het sleutelen om een gigantische opkomst van Yamaha-sterren tot stand te brengen. Mannen als Lawson en Cecotto hopen we dan op de deelnemerslijst te kunnen zetten. Meneer Cecotto is trouwens een goed voorbeeld van hoe moeilijk het is om een hoogwaardig startveld bijeen te brengen. Cecotto is van de motorwereld naar de autoracerij overgestapt en vraagt daardoor echt wel veel om op Francorchamps te komen rijden. Bij de laatste onderhandelingen vroeg hij +/- 15.000 euro voor zijn aanwezigheid. Met de hulp van dokter Costa hopen we hem echter te kunnen strikken voor de 200 mijl van Imola die we later dit jaar organiseren. Naarmate de tijd verloopt, zullen ook andere grote piloten hun opwachting maken op de Bikers' Classics. Mick Doohan bijvoorbeeld, mannen als Carl Fogarty… het mooie is dat dit weer een ander publiek zal aantrekken. Binnen enkele jaren mikken we erop om de eerste Superbikes met hun rijders uit die tijd aan de start te brengen. Er is nog zoveel wat in de pijplijn zit om de komende jaren te tonen…
Motorlife: De Bikers' Classics wacht dus een mooie toekomst? Olivier Aerts: Dat staat vast! Motorlife: Hoe moeilijk is het om de juiste, vaak peperdure en unieke motoren samen te brengen? Olivier Aerts: Dat blijft heel moeilijk. Het is namelijk een feit dat heel wat fabrieken zo goed als geen waarde hechten aan motoren uit hun verleden. Opmerkelijk, want ons motto is terecht "ons verleden is onze toekomst". Deze boodschap proberen we uit te dragen naar de constructeurs, maar de enige merken waarvan we echt respons hebben gekregen is Yamaha via het Yamaha Classic Racing Team dat officieel door de fabriek erkend is. Dit jaar komt ook Steve Wheatman met zijn collectie aan fabrieks-Suzuki's, maar die geniet geen officiële steun van de fabriek. Dit jaar hebben we daarnaast een enorm interessante samenwerking met Moto Guzzi, die voor de gelegenheid enkele opmerkelijke motoren naar Francorchamps brengen. Het probleem is dat de andere merken zich hoofdzakelijk focussen op aanwezigheid op Goodwood en het gebeuren op het eiland Man, twee andere belangrijke steunpilaren wat betreft klassieke races. Het feit dat heel wat Europeanen daar nooit zullen gaan kijken en de Europese motormarkt wat betreft verkoopcijfers belangrijker is dan die van het Verenigd Koninkrijk dringt blijkbaar niet tot hen door. Jammer, want op die manier laten ze een opportuniteit liggen. Het is ook zo dat de Engelse invoerders heel wat inspanningen doen om fabrieksondersteuning te verkrijgen. Ze hebben het budget ervoor en ook de benodigde invloed bij de fabriek in Japan, in tegenstelling tot de Benelux-importeurs waar soms zelfs de kennis van de materie ontbreekt om er interesse voor te kunnen opbrengen.
Motorlife: Hoe zit het wat betreft het Belgische patrimonium? Olivier Aerts: We hebben in het verleden aandacht besteed aan de Belgische motorwereld uit de jaren '50. Bovendien staan we verbaasd over het feit dat maar weinig Belgische eigenaars van klassieke racers contact met ons opnemen om een mogelijke samenwerking tot stand te brengen. Met de sidecars hebben we gelukkig de broeders Vanneste om mee samen te werken, maar verder is het wat betreft piloten echt niet gemakkelijk. Mertens, De Radigues, Hubin et cetera komen wel rijden, maar bijvoorbeeld Julian Vanzeebroek aan de start krijgen, is ons nog niet gelukt. Bovendien ligt onze interesse vooral bij de GP-rijders en daar heeft België in het recente verleden niet echt een grote rol in gespeeld. Motorlife: Vorig jaar lag de nadruk op de F750 en dit jaar staan de zijspannen centraal. Is het de bedoeling om het evenement steeds groter te maken? Olivier Aerts: Neen, het is onze bedoeling om bij elke editie een andere klasse in de schijnwerpers te zetten en daardoor steeds een nieuwe invalshoek voor de Bikers' Classics te bereiken, die de interesse van het publiek levendig houdt. Bovendien komen op die manier klassen aan bod die anders een beetje in de vergeethoek beland zijn. Daarnaast is er de 4 Hours of Spa Classic endurance race, die compleet volzet is wat betreft deelnemers. Er hebben zich 80 teams ingeschreven en daarnaast werken we met een wachtlijst van deelnemers. De teams komen van overal in Europa.
Motorlife: De Kawasaki KR350 hebben we tot nog toe nog nooit in de baan gezien. Komt daar verandering in? Olivier Aerts: Als Guy Bertin zijn deelname bevestigt, zal ook deze motor dit jaar op het appel zijn. Guy rijdt een KR350 die eigendom is van een Italiaanse collectioneur en die motor komt inderdaad slechts sporadisch in actie. Motorlife: Is er een evolutie wat betreft interesse van het publiek? Olivier Aerts: Absoluut! In 2008 jaar zaten we net boven de 40.000 betalende bezoekers voor het weekend. Tijdens de eerste dagen van het evenement in 2009 noteerden we een groei van maar liefst 30% maar de zondag viel letterlijk in het water, waardoor de teller uiteindelijk terug in de buurt van de 40.000 bezoekers kwam stil te staan. Jammer, maar dat de interesse voor dit evenement groeit, staat als een paal boven water. Dat komt omdat we de bezoekers steeds meer mogelijkheden bieden. Zo hebben we speciale arrangementen, waardoor er een familieweekend kan van gemaakt worden. Voor dit jaar hebben we een samenwerkingsakkoord met Sun Parks dat dichtbij het circuit ligt. Het deel van de familie dat de motoren wil zien, komt naar Francorchamps terwijl de andere leden van het gezin in het park zelf of in de onmiddellijke omgeving ervan een fijn weekend kunnen beleven.
Motorlife: Hoe staat het met de verkrijgbaarheid van onderdelen voor klassieke racers? Speelt de industrie in op de heropleving ervan? Olivier Aerts: Meer en meer heb ik de indruk. Zo heeft Ferry Brouwer onlangs een meeting gehad met de mensen van Marvic, met als resultaat dat het bedrijf nu exacte kopieën aanbiedt van de wielen die weleer in de GP-racers werden gebruikt. Die zijn nu voor iedereen terug beschikbaar en zullen ook dit jaar in Francorchamps te zien zijn. De heropleving van de interesse voor klassieke racers doet echt de handel toenemen. Neem gewoon de bedrijven die wielen spaken en daar onderdelen voor leveren, die doen goede zaken, dat is zeker! Een ander voorbeeld is dat er nu ook bij Capit bandenwarmers voor 18 duim-wielen te koop zijn. Zowel Avon als Dunlop hebben een heel aanbod van banden, specifiek geschikt voor de klassieke racers. De rode draad is dat zowel de producenten als hun cliënteel gepassioneerd zijn, met als gevolg dat de handel floreert. Motorlife: Dit jaar staan naast de sidecars de Guzzi-motoren centraal. Komen de befaamde V8-racers ook naar Francorchamps? Olivier Aerts: Dit jaar zijn ze er niet alleen bij, ze gaan ook daadwerkelijk op het circuit rijden, samen met andere historische racers van het merk. Er zal ook een tentoonstelling zijn van allemaal uitzonderlijke Guzzi-motoren. Voor de leden van alle Moto Guzzi-clubs en rijders is er daarnaast een speciaal pakket voorzien. Het kost 50 euro en het bevat de toegang voor het driedaagse evenement, gratis parkeerplaats, gratis kampeergelegenheid met aansluitend een gratis barbecue, deelname aan de Guzzi-parade op zondag en voor de 500 eersten die daarop inschrijven een gratis zitje op de grote tribune bij start-finish. Daarnaast kunnen ook de Guzzi-modellen getest worden door iedereen die daar zin in heeft.
Motorlife: Dit jaar organiseren jullie voor de eerste keer ook op Imola een evenement dat de befaamde 200 mijlsrace aldaar zal doen heropleven. Bestaan er nog andere plannen? Olivier Aerts: Ja, we hebben het idee opgevat om een nieuw Continental Circus op poten te zetten. Op een aantal historische circuits willen we het recept van de Bikers' Classics herhalen. En dat met een min of meer vaste bezetting van zowel piloten als motoren. Meer details kunnen we daarover nog niet kwijt, maar de plannen zijn heel concreet en al in een vergevorderd stadium. We nemen afscheid van Olivier en rijden met een hoofd vol verwachtingen naar huis. We kijken nu al uit naar de volgende editie van de Bikers' Classics nieuwsbrief waarop we ons onlangs gratis en voor niets abonneerden.