Honda RS125 productieracer
1987. Fausto Cresini is met zijn Garelli oppermachtig in de 125cc Grand Prix. Hij wint 10 van de 11 te verrijden wedstrijden. Maar het zijn de laatste stuiptrekkingen van de 125cc tweecilinder racers. Vanaf 1988 mogen in die klasse namelijk enkel nog maar ééncilinders aan de start verschijnen.En dat er nieuwe spelers naar de kroon zullen dingen, staat al vast. Ezio Gianola, die het jaar daarvoor nog op een tweecilinder MBA reed en 5de werd in de eindstand van het wereldkampioenschap, is namelijk voor '87 met een ééncilinder van Honda Italia aan de start verschenen.
Die ééncilinder was de eerste van een lange reeks Honda-racemotoren die allemaal de naam RS125 zouden dragen. Gianola behaalde er in 1987 45 punten mee en griste zo de 6de plaats in de eindstand van tafel, voor een verbouwereerd veld van piloten die voornamelijk met de bloedsnelle MBA tweecilinder productieracers aan de start waren verschenen.
In 1988 slaagde Gianola er in twee GP's te winnen, maar het was Jorge Martinez die met zijn Derbi de titel won. Vanaf '89 tot '95 zou Honda echter onafgebroken de constructeurstitel winnen om dit huzarenstukje tussen de jaren '98 en 2001 nog maar eens over te doen. Geen wonder dat de RS125 vele uitvoeringen kende en de productieracers in grote aantallen als warme broodjes over de toonbank gingen.
De opbouw van de RS125 is tussen de jaren 1987 en 2009 - de periode dat Honda de racertjes maakte - nauwelijks veranderd. Het ging steeds over een aluminium balkenframe waartussen een staande vloeistofgekoelde ééncilinder tweetakt was gemonteerd. Die maakte gebruik van een boring en slagverhouding van 54 x 54,5 millimeter, membraam sturing en een natte koppeling. Daarmee maakte de motor meteen zijn afkomst duidelijk: Honda gebruikte een ietwat gelijkaardige motor ook in zijn motorcross wedstrijdmachines.
Waren de eerste modellen zo uit de krat goed voor ongeveer 39 pk, de laatste exemplaren werden opgeven voor dik 44 pk. Feit is dat je er met een standaard motor niet aan te pas kwam; er werd druk gesleuteld aan de motoren om er echte winnaars van te maken. En dat dit niet altijd de betrouwbaarheid ten goede kwam, laat zich raden. De standaard RS125 was daarentegen (redelijk) betrouwbaar; met een pure wedstrijdmotor weet je nooit wat er boven je hoofd hangt…
Maar dat terzijde. Het spreekt vanzelf dat de vele RS125-racers vroeg of laat voor hun diensten werden bedankt en aan de kant gezet om door modernere racers te worden vervangen. Aan die onvrijwillige werkeloosheid kwam echter nog niet zo lang geleden een eind. Er werd een nieuwe raceklasse opgericht, 125 cc IPC, waarin men met productie- en fabrieksracers van dit kaliber aan de start mag komen. Tuning is natuurlijk toegestaan, maar met bepaalde moderne componenten - zoals radiale remmen etc. - mag men niet aan de start verschijnen.
De motor die voor dit artikel model heeft gestaan, is een RS125 van bouwjaar 1992. De motor is eigendom van Donny Van De Wijnckel, in het dagelijkse leven monteur bij B.M.C. Assenede maar in zijn vrije tijd een toegewijde tuner en amateurracepiloot. Hij kocht de motor onlangs van een Engelsman en heeft sindsdien aardig wat leuke uren besteed aan het restaureren en raceklaar maken van zijn juweeltje.
De eerste oldtimerrace in Oostende was het heroptreden van deze Honda RS125 in de racerij. Een en ander verliep aanvankelijk voorspoedig, maar in de race zelf sloeg de pechduivel toe. Een afgebroken bout die de cilinder op zijn plaats dient te houden, maakte (voorlopig) een einde aan het feest…
Wie interesse heeft in een Honda RS125-productieracer hoeft om die droom te verwezenlijken niet bepaald gefortuneerd te zijn. Momenteel koop je al een goed exemplaar vanaf 2.500 euro. Aan onderdelen is via gespecialiseerde kanalen voorlopig nog steeds goed te komen. En dat zal wel zo blijven, want als de interesse van de piloten groot is in een bepaalde motor dan zorgt de motorindustrie er wel voor dat die lopende kan worden gehouden…