De Honda Race Historie

Share In 2005 is het Honda gelukt om hun zeshonderdste Grand-Prix overwinning te behalen in de wegracesport. Om dat te vieren ontvingen we van Honda een perspakket dat zowel een beknopte geschiedenis van hun racehistorie bevatte, als een pak interessante beelden van hun GP-motoren. Met andere woorden, materiaal waar zowel race-enthousiasten als oldtimerliefhebbers zullen van smullen, daarom laten we jullie meegenieten. Het materiaal dat Honda ons toestuurde is jammer genoeg niet het verslag van hun gehele racehistorie. Slechts de meest opmerkelijke piloten en motoren passeren in dit artikel dan ook de revue. Maar toch wordt het verhaal er niet minder interessant om…

Honda begint zijn verhaal door te stellen dat er op de keper beschouwd nog steeds niet veel is veranderd. Ze startten in de jaren '50 met racen om hun ontwikkelingen onder de zwaarste omstandigheden uit te testen en doen dat nu, 50 jaar later, nog steeds. En dat onder het oplettende oog van de gehele motorwereld… Statistisch gezien zijn de cijfers die Honda op tafel kan leggen over de racehistorie van het merk indrukwekkend. Sinds de eerste overwinning in de wegrace GP's in 1961 heeft Honda elk jaar gemiddeld 13 overwinningen behaald. Hou je er rekening mee dat het merk gedurende 11 jaar geen fabrieksteam aan de start bracht, dan stijgt dat cijfer zelfs naar gemiddeld 17 overwinningen per raceseizoen. Uit de verkoopcijfers van Honda valt af te leiden dat hun geloof -dat indien je wint op de racetrack, je ook succesvol bent in de verkoop van motoren- hen geen windeieren heeft gelegd. Gelukkig maar, want racen op topniveau is ook voor een gigant als Honda geen goedkope bezigheid…
De indrukwekkende serie GP-overwinningen startte in april van het jaar 1961. De Australiër Tom Phillis won de 125cc race van de GP op het stratencircuit van Barcelona, het Montjuich Park. Hij pakte die overwinning met een tweecilinder Honda. Phillis was één van de eerste racers die het potentieel van Honda juist had ingeschat toen het merk in 1959 voor het eerst deelnam aan de TT van het eiland Man. Hij schreef een brief naar Soichiro Honda en werd als fabrieksrijder ingelijfd. Stel je voor… dat zou nu niet meer lukken! Phillis won niet alleen de eerste GP voor Honda, maar ook de titel. Die kon hij niet succesvol verdedigen want in 1962 kwam hij om het leven in de TT. Zo ging dat in die dagen... Tot dan toe werd de GP racewereld gedomineerd door de Europese motormerken. Het Japanse motormerk- en de gehele Aziatische motorindustrie- stond nog zo goed als in de kinderschoenen en was dan ook helemaal niet bekend bij de motorrijders in Europa. Dat Honda in '61 zo sterk uit de hoek kwam is wellicht te danken aan de minutieuze voorbereidingen van het merk. Reeds in 1954 kwam Soichiro Honda himself poolshoogte nemen van de GP racerij en keerde vol bewondering voor de Europese racerij –maar wellicht ook met een hoofd vol plannen- terug naar Japan..

1966… Honda heeft de RC149 en de RC166 in zijn racestal staan. De RC149 is een vijfcilinder 125cc GP motor die het opneemt tegen de tweetakten in een rechtstreekse oorlog om de titel. Om de tweetakten weerwerk te beiden laat Honda de motor -die dwars in het frame staat- enorm hoge toerentallen draaien. De krachtbron mag maximaal 21.500 omwentelingen per minuut maken. De kleine zuigers deden dus –net als in de 50cc twin die het merk toen had- aan een ijltempo hun ding. En met succes, want de RC149 werd samen met de Zwitser Luigi Taveri wereldkampioen in de 125cc klasse.
In datzelfde jaar werd ook de RC166 ingezet en wel in de 250cc klasse. Deze zescilinder was een sterke getuige van de drang die Honda had om ook in deze raceklasse potten te breken. De wereld stond versteld van de 18.000 omwentelingen die deze motor reeds in 1964 mocht draaien. Toch duurde het nog tot 1966 voor Mike Hailwood de tweetakten kon verslaan in de strijd om de hoogste eer. In 1967 deden Hailwood en Honda samen dit succes nog eens over. Mike The Bike, zoals Hailwood genoemd werd, had in 1961 reeds op een Honda het 250cc kampioenschap gewonnen op een van de Britse importeur geleasde RC162. In de jaren '66 en '67 was de Brit uiterst succesvol. Hij regeerde niet alleen de 250 en de 350cc klasse, maar was ook heel dicht bij een titel in de 500cc klasse.
Een race die Honda als legendarisch beschouwt is de TT van Man in 1966. Voor het eerst won Honda de Senior TT, een race die in die tijd een wereldfaam genoot. Mike Hailwood ging er voluit voor de overwinning en wist Giacomo Agostini met zijn MV op een achterstand van meer dan 2 minuten te rijden. Dat Mike alles uit de Honda-kast reed is duidelijk als je weet dat hij na de race verklaarde dat hij tijdens de wedstrijd a 'million hairy slides' diende te verwerken op de krachtige Honda. En dat op een omloop die toen reeds als een niet bepaald veilig circuit werd beschouwd…


In 1967 was Honda op jacht naar de enige titel die het nog niet had veroverd. Na de 50, 125,250 en 350cc titels wou het merk ook de titel in de 500cc klasse aan haar palmares toevoegen. Daarvoor was de RC181 ontwikkeld. Reeds in 1966 was Jim Redman met die motor dicht in de buurt geweest van dat doel, maar door een valpartij tijdens de race te Francorchamps greep hij net naast de titel. Jim 'Iron Man' Redman is Honda's meest succesvolle piloot aller tijden. De Brit, die geboren werd als Rodhesiër, vervoegde de Honda stal in '61 en won in totaal zes wereldtitels op een Honda. Dat de RC181 er wellicht enkel door brute pech nooit in slaagde om het kampioenschap te winnen staat vast. Mike Hailwood was in 1966 hard op weg om Honda's doel te bereiken toen een in de allerlaatste race gebroken uitlaatklep alle hoop in de grond boorde. Het had nooit mogen zijn, maar het gebeurde toch… De officiële Honda renstal trok zich daarna terug uit de GP wegracerij voor een bezinningsperiode die meer dan 10 jaar zou duren. Na acht jaar racen in het WK wegrace kon Honda reeds trots zijn op een verbluffend resultaat. 138 GP zeges en 34 rijders- en constructeurtitels had het bedrijf op zijn naam geschreven. Ook puur technisch waren er opmerkelijke wapenfeiten neergezet. Een goed voorbeeld daarvan was de 50cc tweecilinder die 21.500 toeren mocht maken en een litervermogen had van 280 pk. Inderdaad, het kleine tweepittertje had een maximum vermogen van niet minder dan 14 pk!
Het duurde tot 1980 voor het officiële Honda Racing Team terug zijn opwachting maakte in de GP's. Dat heroptreden zal veel racefans wellicht in het geheugen gegrift zijn en niet in de laatste plaats door de motor waarmee Honda die comeback maakte. Terwijl alle andere fabrikanten ondertussen op tweetakt motoren waren overgestapt, kwam Honda doodleuk met een viertakt racer op de proppen. De NR500, zoals de motor werd genoemd, was niet alleen een viertakt, hij had ook een héél exotische constructie. Al snel na zijn eerste optreden werd bekend dat de motor vier ovale zuigers had, acht kleppen per cilinder, twee drijfstangen per zuiger, een monocoque frame dat tevens dienst deed als stroomlijn en wielen die gemaakt waren uit carbonvezel. De pers was er vol van, pagina na pagina werd over deze motor geschreven en de "spionagefoto's" werden door de techniekminnende motorrijders stukgekeken… Honda was terug, en hoe! Diezelfde pers echter gaf de motor na verloop van tijd ook een weinig vleiende naam. De NR500 werd de "Never Ready" genoemd, omdat de motor wel gigantisch veel toeren maakte -22.000 naar verluid- maar ook met de regelmaat van de klok de pijp aan Maarten gaf. Blijft het feit dat deze inspanning van Honda enorm is geweest. Ondergetekende heeft het plezier gehad om de NR500 niet alleen te zien, maar ook te horen racen, hetgeen een ronduit unieke ervaring was… Met de NR500 won Honda nooit een GP, maar de motor heeft ongetwijfeld veel invloed gehad op de know-how van het merk op het gebied het bouwen van viertakten. Honda leerde met de NR op de hardste manier de kneepjes van het vak qua bouwen met carbonvezel, tandwielaangedreven nokkenassen, ultra hoge toerentallen en slipkoppelingen…
Toen bleek dat Honda met zijn NR500 geen vuist kon maken tegen de tweetakt racers van de andere merken kwam het verbazingwekkend snel met tweetaktracers op de proppen. Nu, na al die jaren, zou men er Honda kunnen van verdenken om de NR500 niet alleen gebouwd te hebben als rijdend laboratorium, maar ook als perfecte Public Relations machine. En wie weet was dat wel zo… De vloot tweetakten die Honda ten tonele bracht in de jaren '80 was indrukwekkend. De NS500, de NSR500, de NSR250, RS250 en RS125 motoren ontwikkelen en produceren zou het merk in die periode aan schier ontelbare successen helpen. In de 500cc klasse kwam er ene meneer Spencer na zijn eerste races op de NR500 gereden te hebben aan de start op de NS500 driecilinder tweetakt. In 1983 won Fast Freddy met deze motor de kroon in de 500cc klasse en daarmee de lang begeerde titel voor Honda. Dat deed hij op magistrale wijze door ondermeer Kenny Roberts tijdens een duel op haren en snaren naar de tweede plaats te verwijzen in de Zweedse GP op Anderstorp. In 1985 presteerde Spencer het onmogelijke: hij won in een ondertussen uiterst professioneel geworden GP-circus in hetzelfde jaar zowel het 250 als het 500 cc kampioenschap voor Honda. Fast Freddy was dat jaar de te kloppen man en velen zagen in hem een ongelooflijk talent dat op geniale wijze de mogelijkheden van de Honda racers wist te benutten. Na zijn prestatie in '85 ging het door valpartijen en pure pech echter snel bergaf met de Amerikaan. De tijd was rijp om nieuw talent op de voorgrond te zien treden…
Honda's zucht naar zeges had onder het wisselende succes dat Spencer na '85 moest verwerken niet geleden. In de 20 jaar die volgden hebben de Honda tweetakt racers ervoor gezorgd dat er meer dan 400 keer een Honda motorfiets als eerste over de streep kwam in de wegrace GP's. In totaal bleken ze goed te zijn voor maar liefst 64 persoonlijke en constructeurtitels. 23 daarvan werden behaald met de NSR500. In 1984 bleek de motor in de handen van Spencer reeds goed te zijn voor een verbluffende topsnelheid van 305 kilometer per uur op het circuit van Daytona. De motor werd jaar na jaar doorontwikkeld en was op het einde van zijn loopbaan –in 2001- goed voor een topvermogen van bijna 200 pk. De motor was enorm betrouwbaar en presteerde het om in het raceseizoen van 1997 maar liefst 15 keer als overwinnaar over de streep te komen. Mick Doohan was de rijder die de NSR niet alleen magistraal bestuurde, maar ook verder hielp ontwikkelen. Quick Mick regeerde van 1994 tot 1998 met een ijzeren vuist het 500cc circus en werd in die periode vijf keer op rij wereldkampioen. Doohan won in zijn 10 jaar durende raceloopbaan voor Honda 54 GP's en is dus in z'n eentje goed voor zowat het tiende van het totaal aantal GP zeges dat Honda tot nog toe behaalde.

We schreven 2002 toen de viertakten de tweetakten definitief uit de koninginnenklasse van de wegraces verdreven. Honda zette de NSR500 op stal en kwam aan de start met de RC211V. Deze vijfcilinder mag gerust als het paradepaardje van Honda worden beschouwd op viertakt racegebied. In april 2002 won de motor op de omloop van Suzuka zijn eerste GP. De wereldtitels –3 constructeurstitels en 2 rijderstitels- zouden volgen. In zijn huidige vorm levert de RC211V volgens Honda een vermogen van om en bij de 250 pk. De Italiaan Valentino Rossi was de man die de RC211V naar de successen stuurde. Hij schonk Honda -rijdende op de NSR500 en de RC211V- 33 GP-overwinningen.
Met dank aan Honda voor het ter beschikking stellen van de gegevens en het prachtige beeldmateriaal