Interview Phil Read 2005
In een ver verleden stond ik ooit als jongeling langs de baan van het circuit van Francorchamps naar de GP van België te kijken. Snerpende, knetterende en bloedsnelle tweetakt motoren kwamen er –bereden door mijn jeugdidolen- aan mij voorbij. Agostini en Cecotto op de Yamaha's, Barry Sheene en Steve Parrish op de Suzuki's... en ene meneer Phil Read op een loeiende MV Agusta! Die kon je in al dat strijdgewoel al van ver horen aankomen want hij was de enige die dat jaar met een viercilinder 500cc viertakt op de baan was… ja, dat waren voor een jonge motorrijder nog eens tijden!Nu, bijna 30 jaar later zit ik in de kantine van de omloop van Croix-en-Ternois. Op de baan rijden de cursisten met overgave hun oefeningen onder een prille lentezon. De jongeling in mij is al een tijdje niet meer meteen herkenbaar vanaf de buitenkant want het leven heeft me echt niet gespaard. Voor mij zit een bejaarde Engelsman en het stemt me op een bizarre manier gerust dat ook hij er tijdens diezelfde 30 jaar niet jonger is op geworden. Terwijl de Brit druk bezig is via zijn GSM een gesprek te voeren met een Italiaanse ingenieur bedenk ik dat het leven toch wel vol verrassingen zit; wie had ooit gedacht dat uitgerekend ik nog eens een interview zou doen met Phil Read, de man die in de jaren '60 en '70 een pak wereldkampioenschappen bij mekaar fietste… Phil legt morrend zijn GSM terzijde en nipt van zijn biertje. Het feit dat de batterij van zijn gloednieuwe Paton het bij zijn eerste testrit liet afweten is hem duidelijk niet echt bevallen. Zijn optimisme haalt echter meteen weer de bovenhand en nadat hij een Marlboro Light heeft opgestoken vraagt hij me op de man af wat ik van hem wil weten. Hij heeft me ondertussen een persbericht toegeschoven met daarop zijn palmares, maar dat leg ik meteen terzijde. Ik zeg hem dat ik het vooral met hem over zijn levensloop na zijn GP-successen wil hebben. Even is Phil wat uit zijn lood geslagen en kijkt hij mij verbaasd aan, maar al snel wordt zijn blik vanachter de donkere brillenglazen wat zachter en kijkt hij langs me heen naar de omloop; als zoekt hij daar de weg naar de jaren die voorbij zijn… Phil Read: Dat verhaal begint eind de jaren '70… Toen overleed mijn 2de vrouw. Madeleine liet me achter met twee zoons, die op dat moment 6 en 8 jaar oud waren. Toen ik een tijdje daarna hertrouwde was dat met een vrouw die vreemd genoeg helemaal niet geïnteresseerd was in motorracen. Omdat ik mijn carrière als succesvolle piloot op dat moment als beëindigd beschouwde –dat was in '82- hing ik mijn wedstrijdhelm aan de wilgen. Ik startte een motorshop en werd Honda-dealer. Daarnaast hield ik me ook bezig met Premier helmen en de verkoop van andere motorkledij. Dat dit niet was wat ik écht van het leven verlangde kwam ik begin de jaren '90 te weten. Ik bezocht toen samen met enkele vrienden diverse classic-races en voelde dat daarin voor mij een toekomst lag. Ik had genoeg tijd verspeeld oordeelde ik, ik moest terug naar het leven langs en op de omlopen. In 1991 reed ik mijn eerste classic-race op een Aermacchi 350 en voelde dat ik nog steeds snel genoeg was om vooraan mee te rijden. In 2003 kwam ik uiteindelijk aan de start met een Yamaha TZ350 in enkele Continental ICGP races. Het jaar daarop bracht ik naast de TZ ook een ABSAF 500 mee. Deze motor is een exacte replica van de BSA waar ik op negentienjarige leeftijd mee racete. Dat jaar leverde me 4 overwinningen op. Zoals je daarnet gezien hebt, bezit ik nu een Paton 500 en daarmee wil ik een gooi doen naar de titel van het European Classic Championship. Motorlife: Dus je hebt je racecarrière vaarwel gezegd voor een vrouw? Ongelooflijk! Had je dan geen zin om bijvoorbeeld als teammanager in die wereld actief te blijven? Met jouw expertise en je bekendheid moet dat toch beslist mogelijk zijn geweest… Phil Read: Inderdaad, dat is één van de belangrijkste fouten die ik tot nu toe gemaakt heb in mijn leven. Je moet echter weten dat die stap in die tijd niet zo voor de hand lag als dat momenteel het geval is. Dat er nu, meer dan 20 jaar later, echter nog steeds een kans bestaat dat ik in die functie toch terug in de top van de motorsport terechtkom mag je weten. Een Italiaans motormerk dat interesse heeft om binnenkort in het WK Superbike aan te treden heeft me al laten weten dat ze me graag als teammanager willen om dat avontuur mee te helpen opstarten. Motorlife: Keer je daarmee dan terug naar het merk met de rood en zilver gekleurde racemotoren waarmee je ooit in de GP's reed? Heb je het over MV Agusta? Phil kijkt me zwijgend enkele tellen aan, zijn glimlach heeft zijn gelaat eventjes 20 jaar jonger gemaakt en in zijn ogen zie ik een ondeugende, jongensachtige blik als hij mij antwoord dat hij over dit project niet verder mag uitweiden… Motorlife: iemand die je goed kent vertelde me onlangs dat de persoon Phil Read kan samengevat worden in slechts enkele woorden: vrouwen, sigaretten, drank en keihard racen. Klopt dat volgens jou? Phil Read: in grote lijnen klopt dat inderdaad. Ik ben er steeds vanuit gegaan dat het mijn plicht is om maximaal van het leven te genieten. Dat ik me daarbij wel moest amuseren nam ik er graag bij. Dat je ondertussen ook hard kon werken om een doel te bereiken ontdekte ik al snel; je wint echt geen races –laat staan een titel van wereldkampioen- zonder daarvoor de nodige inzet en gedrevenheid aan de dag te leggen. Motorlife: Je hebt het wegracewereldje zowel van binnen als van buiten gezien. Wat vindt je van de huidige gang van zaken? Phil Read: Ik vind dat het er nu fantastisch aan toe gaat. Elk team pakt het super professioneel aan, alles is veel harder geworden en de commerciële kant van de zaak speelt meer dan ooit een grote rol. De toppiloten verdienen de dag van vandaag de centen die ze waard zijn én worden gerespecteerd door de organisatoren en de motorfabrikanten. Dat was in mijn gloriedagen wel even anders. We verdienden –achteraf gezien- slechts een fractie van wat we zowel in de baan als publicitair waard waren… Wat ik wel jammer vind is dat de piloten veel minder de kans hebben om met hun supporters in contact te komen. Vroeger dronken we dikwijls met die mensen een biertje en stonden we dus veel dichter bij de gewone motorrijder die naar de races kwam kijken. Daaruit vloeiden soms vriendschappen voort die je jarenlang onderhield. Dat kan nu niet meer; om in de buurt van de toprijders te kunnen komen heb je een hele rist speciale toelatingen nodig en zelfs dan krijg je die jongens nog maar nauwelijks te zien. En dat is jammer want zonder het publiek zouden er helemaal geen races zijn…
Motorlife: Een modern raceteam bestaat uit enkele tientallen specialisten die één piloot begeleiden. Was dat vroeger ook al zo? Phil Read: Ja en neen; als privé-piloot ging je meestal met slechts een tweetal mechaniekers naar de races. In zo'n team was het helemaal niet ongebruikelijk dat je als piloot ook zelf aan je motoren sleutelde. Elk lid van zo'n privé-team had natuurlijk meerdere taken, zo moest het potje gekookt worden, het papierwerk gedaan worden en de andere kleine dagdagelijkse dingen die het leven in de pit inhouden. Had je een fabriekscontract, dan werd je omgeven door technici van de fabriek. Die werkten dan aan je motoren, zodat je je veel beter kon voorbereiden op de race. Als piloot had je bij het afstellen van de motoren enkel een adviserende rol; de beslissingen werden na overleg met de groep genomen. Motorlife: Heb je een circuit dat je echt nauw aan het hart ligt? Phil Read: Elk circuit is voor mij mijn favoriete omloop. Een echte voorkeur voor één of andere omloop heb ik dus niet. De baan moet steeds verslagen worden en elke omloop heeft zo zijn voor- en nadelen. Maar dat maakt het racen er enkel interessanter op… Motorlife: Wat doe je om het leven zo jong van hart te blijven bekijken? Tenslotte ben je de 65 al gepasseerd… Phil Read: Ik heb een vriendin die 40 jaar jong is; meer moet dat niet zijn voor mij… Motorlife: Welke piloot vind jij momenteel de échte wereldtop? Phil Read: Rossi natuurlijk. Die kerel is niet alleen snel maar bovendien ook heel intelligent bezig met zijn beroep. Ook de Japanse piloten zijn sterker dan ooit en van Hayden verwacht ik nog grootse daden. Dat het racen er niet gemakkelijker op is geworden is een waarheid als een koe. Er worden aan de piloten veel meer eisen gesteld dan vroeger. Ze moeten zowel snel kunnen rijden als een heel vergaande kennis bezitten van de modernste technieken… Motorlife: Welke discipline levert volgens jou de toekomstige wereldkampioen in de MotoGP af? Phil Read: Ongetwijfeld de 250 cc klasse. De piloten die uit het WK Superbike komen hebben te veel aanpassingsproblemen om in de MotoGP klasse écht succesvol te zijn, zelfs nu er exclusief met viertakten geracet wordt. Als uitzondering wil ik daar Régis Laconi aan toevoegen; die man heeft het wel in zich om in de MotoGP écht een gooi naar de titel te doen. Motorlife: Terug naar je come back als piloot. Is het voor Phil Read moeilijk om de nodige sponsors te vinden voor een seizoen classic-racen op het hoogste niveau? Phil Read: Dat is inderdaad niet gemakkelijk. De meeste bedrijven die geïnteresseerd zijn in motorsport geven liever centen aan een team dat in het WK wegrace of in het Superbike en Supersport gebeuren aan het werk is. Momenteel heb ik –vreemd genoeg- vooral Waalse en Franse bedrijven kunnen overtuigen om me te steunen in mijn raceactiviteiten. In Engeland is men me blijkbaar al lang vergeten want daar moet ik betalen om zelfs maar eventjes met de motor op een circuit te kunnen testen… Alsof mijn bijdrage aan de Britse racesuccessen helemaal niets meer waard is…
Motorlife: Wat kost het om Phil Read te steunen en waar kunnen je fans je aan het werk zien? Phil Read: Om als sponsor van het Phil Read Racing Team op te treden volstaat een bedrag van 5.000 euro. Je moet dus geen multimiljonair af een multinational zijn om mijn naam en foto's te mogen gebruiken in je publiciteitscampagne. Als je me nu nog een biertje betaalt geef ik je mijn racekalender voor 2005… Lachend bestel ik een biertje voor één van de meest succesvolle racers uit de voorbije eeuw. De man is tenslotte meervoudig wereldkampioen in de 125, 250, 500 en de F1 klasse; hij schonk bovendien Yamaha de eerste WK titel en won de Senior TT voor zowel MV Agusta als Yamaha. Het feit dat hij blijkbaar in zijn eigen land niet echt meer op de steun van de motorliefhebbers kan rekenen stemt me treurig want zo blijkt maar weer dat het gros van de motorrijders en de motorindustrie een wel héél kort geheugen hebben; een schande als je weet dat hij ooit dé meest gevierde wegracer van Engeland was!