Suzuki TR500 1972
De bekendste klassieke halveliter wegracer van Suzuki mag dan wel de RG500 viercilinder tweetakt zijn, vóór die er was maakte een tweecilinder de dienst uit voor het merk. Zoals niet ongebruikelijk in die tijd, was die afgeleid van een straatmotorfiets die via doordachte ingrepen tot een GP-racer werd verheven.Volgens onze bronnen werd de Suzuki TR500-racer onofficieel geboren in Boulogne, kort nadat het merk de T500 Cobra-straatmotor op de markt had gebracht. Het was Pierre Bonnet, Suzuki-importeur voor Frankrijk, die in samenwerking met Jaques Roca het potentieel van de motor juist inschatte en er een racer uit ontwikkelde. Bij Suzuki zag men dat het goed was, men ontwikkelde prompt een full racing-versie van de T500 en noemde die de TR500.
Die motor presteerde niet onverdienstelijk. Met een gewicht van 135 kilogram en een maximum vermogen van 63 pk was de motor goed voor een topsnelheid van om en bij de 235 kilometer per uur op Daytona. Rob Grant pakte er de 2de plaats mee in de race. De motor had een op het Norton Featerbed geïnspireerd frame, schijfremmen vooraan en maakte gebruik van een getunede versie van het T500 Titan-motorblok.
Deze luchtgekoelde parallel tweecilinder had een boring en slagverhouding van 70 x 64 millimeter en was blijkbaar gemakkelijk te tunen. Voor het raceseizoen van het jaar '70 stond de motor te boek voor meer dan 70 pk en was het gewicht gezakt tot 130 kilogram. Dat, en waarschijnlijk nog enkele dozijnen modificaties meer, resulteerde in een topsnelheid die nu in de buurt van de 245 kilometer per uur kwam.
Thermisch was de motor echter waarschijnlijk in die vorm zowat aan het eind van zijn Latijn. De grote koelribben van de T500 ten spijt kwam men in 1973 met waterkoeling voor deze twin op de proppen. De motor werd er niet lichter op; hij woog nu 14O kilogram, ook al omdat er nu twee remschijven vooraan gemonteerd waren, en was goed voor 73 pk. Een nieuw frame zorgde voor verbeterde rijeigenschappen, die zo goed bleken dat Jack Findley ermee in staat was de TR500 in de befaamde TT van Man naar de zege te sturen.
Tegen de tijd dat het zover was, hadden heel wat befaamde constructeurs een eigen versie van de TR500 gebouwd. De vloeistofgekoelde twin vond onder andere een onderkomen in Bimota en Seely-frames terwijl de huis-tuin-en-keukentuners zich eveneens niet onbetuigd lieten. Op basis van de T500 en de GT500-straatmotoren werden ettelijke zelfbouwracers gemaakt en dat met wisselend succes. Sommige van die creaties wisten echt wel hoge ogen te gooien in de in die tijd prestigieuze internationale wegraces in de handen van mannen die later als grootmeesters te boek zouden staan. Een zekere Barry Sheen was er één van en die was zo goed dat hij in 1974 een van de eersten was die op een RG500-racer de baan op mocht. De twin had afgedaan, een nieuw tijdperk was begonnen…
Van de oorspronkelijke TR500-racers zijn er maar weinig bewaard gebleven. Van de originele zelfbouwracers zijn er ook maar mondjesmaat meer te vinden, maar dat wordt de laatste jaren goedgemaakt door T500 en GT500 Suzuki-baanmotoren die volgens de regels van de kunst omgebouwd worden tot replica-racers. Het materiaal en de technieken die destijds gebruikt werden, voldoen nog steeds en zijn niet langer super geheim. Ooit maakte Frits Overmars, een geniale tuner/verslaggever van Motor 73 er zelfs een artikelreeks over, waarin hij stap voor stap uitlegde hoe men van een straatmotor een snelle replica-racer kan bouwen. Misschien geen gek idee om daar ook eens over na te denken; met al die klassiekers die zonder papieren nooit meer de straat op kunnen voorwaar geen gek idee. Temeer daar het vinden van nieuw replica-bodywork voor de TR500-racers helemaal niet zo moeilijk is…
Het exemplaar dat op de beelden in dit artikel prijkt, is een creatie van het Samracing Team. Men heeft er blijkbaar een zwak voor Suzuki tweetakt racers, want zowel twee- als driecilinders heeft men er onder de hand. Interesse? Kijk dan even op hun website www.samracing.net.