Yamaha TD2 1969 productieracer
Het einde van de jaren '60 is in het GP-wegracemilieu gekenmerkt door de bevestiging van de tweetakten. In 1968 werd dat de viertaktproducenten nog maar eens duidelijk gemaakt; de wereldkampioenschapstitel van Phil Read op een tweetakt tweecilinder Yamaha in de kwartliterklasse was meer dan een schot voor de boeg.Alsof dat nog niet genoeg was, bouwde Yamaha ook naarstig productieracers. Dat waren zeer performante racemotoren die in handen van de juiste privérijders konden meedingen naar de hoogste eer, ja, zelfs op wereldvlak.
De hier getoonde TD2, die in 1970 te koop was voor de prijs van plus minus 1.800 dollar, is daar een goed voorbeeld van. Met een dergelijk exemplaar haalde de Brit Rodney Gould in 1970 het 250cc-wereldkampioenschap binnen, en tweede man Kel Carruthers zat ook al op een TD2. Kel won dat jaar ook de Isle of Man TT Lightweigt 250cc-klasse met een gemiddelde snelheid van net geen 155 kilometer per uur. 250 cc straatmotoren hadden in die tijd een topsnelheid die niet hoger lag... De TD2 (1969) en de TD2B (1970) hadden een luchtgekoelde tweetakt tweecilinder krachtbron. De cilinders stonden naast mekaar en werden gevoed middels Mikuni VM30SC carburatoren via zuigersturing. De motor had een boring en slagverhouding van 56 op 50 millimeter en kwam daarmee aan een totale cilinderinhoud van 247 cc. Een magneto- ontsteking zorgde voor de benodigde vonken. De motor was af fabriek 44 pk sterk bij 10.500 toeren per minuut in '69.
Dat in combinatie met een laag gewicht (105 kilogram droog!), een klein frontaal oppervlak en een vijf versnellingsbak bezorgden de TD2-motoren een topsnelheid om U tegen te zeggen. De twins werden voor 232 kilometer per uur opgegeven, en dat is zelfs nu, 40 jaar later, nog steeds een fabelachtige snelheid voor een eenvoudige kwartliter tweecilinder. Bekijken we de TD2 van dichtbij, dan valt de veeleer eenvoudige, maar dus erg efficiënte constructie meteen op. Het stalen buizenframe is een schoolvoorbeeld van een dubbel wiegframe en de achterbrug met rechthoekige doorsnede werd in die tijd als zeer vooruitstrevend gezien. De eenvoudige voorvork kon zo uit een straatmotor zijn overgenomen. Op gebied van remmen waren de TD2-racers ook heel traditioneel, zowel voor als achter moest de piloot het doen met grote trommelremmen. Die kregen het natuurlijk zwaar te verduren, vandaar de grote ventilatieopeningen.
Met een wielbasis van 1.315 millimeter was de TD2 beduidend langer dan zijn voorganger, de TD1C die destijds een wielbasis van slechts 1.280 millimeter had laten optekenen. De naloop van de TD2 was ook een tikje groter maar de balhoofdhoek was identiek op 27.5 graden gebleven. Verder stond de TD2 voor op een 2,75 x 18 band en achteraan op een 3.0 x 18 exemplaar. In de brandstoftank kon je maar liefst 23 liter benzine kwijt.
Het zitje was uit glasvezel gemaakt en de stroomlijn ook, de tank was gemaakt uit aluminium. In de cockpit zat slechts één instrument, een in rubber opgehangen toerenteller. Een opmerkelijk detail is dat de TD2 de laatste Yamaha-racer was die zijn kettingaandrijving aan de rechterkant van de motor had. Zijn opvolger, de TD3, droeg niet alleen zijn eindaandrijving aan de linkerkant, maar had ook zowel een andere motor als ander frame. Beiden zouden de basis vormen voor de latere TZ250 en 350cc-racers én voor de R5 en RD350 Yamaha-straatmotoren.
De hier getoonde racemotor fotografeerden we op Francorchamps ter gelegenheid van de aldaar gehouden wereldwijd vermaarde Biker's Classics. De piloot was een jonge Duitser die door een al wat oudere technicus terzijde werd gestaan. Of hoe klassieke racers moeiteloos de kloof tussen generaties weten dichten...