Haspengouw (deel 2)
Een frisse zaterdagmorgen. Het is eind april en de zon schijnt bemoedigend in een ijle, lichtjes blauw gekleurde hemel. Ik adem de frisse lucht diep in en kijk om me heen. Het platteland net buiten Tongeren ontwaakt langzaam, slechts af en toe komt er een auto of een fietser voorbij. Dan hoor ik een zwaar geronk vanuit de verte dat snel aanzwelt. Even later rijden er twee zware motorfietsen voorbij. Tijd om het ontbijt aan te vallen en zelf op pad te gaan, denk ik bij mezelf, en loop naar binnen.We doen het ontbijt in Hotel Bavershof alle eer aan en trekken vervolgens onze uitrusting aan. De Kawasaki ER-6n wordt uit zijn stalplaats gehaald, de GPS wordt erop gemonteerd en even later klinkt de stem van de twin over de parkeerplaats. Mijn duo glipt op haar plaats in het zadel en enkele tellen later rijden we de baan op. Vandaag rijden we lus 3 van de Haspengouwse toerroutes.
Om vanaf Hotel Bavershof aansluiting te vinden met die bepijlde route hoeven we niet veel moeite te doen. We rijden in de richting van Rijkhoven en komen zo, nog voor we in dat dorpje aankomen, de eerste wegwijzer van de route tegen. We slaan af in noordwestelijke richting en draaien daarna de motor in de richting van Alt-Hoeselt. Landelijke taferelen ontvouwen zich voor onze ogen. Die zijn zo mooi onder de ochtendzon, dat we, voor we het weten, in de buurt van Schalkhoven terechtkomen. Meteen weten we dat we de Kluis Vrijhern gemist hebben. Tijd om op onze stappen terug te keren hebben we niet want ons dagprogramma zit eivol. De Kluis Vrijhern hadden we nochtans graag bezocht. De eerste kluizenaar die er hier terechtkwam was Geurt van Elst, die zich in 1660 hier vestigde. Al snel kreeg hij blijkbaar gezelschap want de gebouwen die er nu staan lijken in niets op de eenzame eenvoud die hij er zocht. Het hoofdgebouw bevat de vroegere cellen van de broeders-kluizenaars, er zijn stallingen aan toegevoegd en in 1710 werd er zelfs een heuse kapel opgetrokken. De hoofdzakelijk uit leem gemaakte bouwwerken en de bakstenen kapel hebben de tand des tijd overleefd. De kluizenaars niet; de laatste gaf de pijp aan Maarten in 1904. Nu is de plaats een bedevaartsoord dat toegankelijk is op zondagmiddag. In Schalkhoven rijden we langs het gelijknamige kasteel. Dat werd opgericht door Rijkaard van Elderen in 1588. Een toepasselijker voornaam voor deze bouwheer kan je maar moeilijk bedenken… Maar wie maalt daarom. De wegen liggen er perfect bij, de gitzwarte twin bromt rustgevend en de zon doet haar uiterste best om het gevecht met de wolken te winnen. Even later kruisen we de Tongersesteenweg en rijden een rondje door het gehucht met de naam Zammelen tot we terug op de Tongersesteenweg belanden. We moeten linksaf, maar voor we de baan opdraaien kijken we even de weg in beide richtingen af. Het tracé is kaarsrecht en daardoor verraadt de baan meteen haar vermoedelijke oorsprong. Wellicht is dit één van de heirbanen die de Romeinen aanlegden om snel en comfortabel te kunnen reizen door hun immens grote rijk.
Lang rijden we niet over die snelweg uit de oudheid. Reeds na korte tijd dwingt de route ons linksaf in de richting van Gors-Leeuw. Daar aangekomen menen we ons te herkennen en inderdaad, als we de kaart erbij halen blijkt dat we hier gisteren al zijn gepasseerd. Hier raken lus 2 en 3 van de Haspengouwroute elkaar gedurende enkele honderden meters en krijgen we meteen ook terug het Kasteel van Gors te zien. Aan het classicistisch bouwwerk is helemaal niet te zien dat hier in de Middelleeuwen een kasteel stond dat het centrum vormde van de heerlijkheid Gorsleeuw. Het huidige gebouw dateert van 1820 en staat op de grondvesten van een 17de eeuws waterslot en word geflankeerd door een gesloten kasteelhoeve, een bakhuis en een manège. Yep! Geld maakt niet gelukkig zegt men, maar degenen die dat beweren hebben er waarschijnlijk in overvloed…
Via smalle, kronkelende wegen en onder het toeziende oog van oude vierkantshoeven komen we in Wintershoven terecht. De naam van het dorp is nu zeker niet toepasselijk want ondanks de ietwat betrokken hemel is de temperatuur ondertussen opgelopen tot een aangename lentewarmte. Een oud, ruw uitziend kerkje trekt er onze aandacht en we brengen de Kawasaki net ernaast tot stilstand. Op de lage muur die het kerkhof en de kerk omringt lezen we dat het om de Sint-Pietersbandenkerk gaat. Reeds in de 7de eeuw stond er hier een kerk van hout en leem. Het werd in 11de en 12de eeuw vervangen door een stenen kerkgebouw in Maaslands-romaanse stijl. Ondanks serieuze verbouwingen eind 1800 zijn daarvan nog steeds delen te zien. Misschien net daarom heeft het streng uitziende gebouwtje iets chaotisch over zich. Het is oorverdovend stil in en om de kerk. Gewapend met de camera lopen we over het kerkhof op zoek naar de juiste hoek om het kerkgebouw te kunnen fotograferen maar dat lukt ons niet. De ruwe muren van de kerk zijn te grillig vormgegeven. Dan maar van buiten de muren van het kerkhof geprobeerd. Naar de uitgang lopend gaat het langs oude graven, waarvan sommige bekroond zijn met kunstig gesmede ijzeren kruisen. Plots stoten we op een vers graf. Het gaat schuil onder een zee van bloemen en kransen. De opgewekte kleuren van de bloemen ten spijt straalt het graf een grote zwaarmoedigheid uit. Wat ons eraan herinnert dat we van het leven moeten profiteren, dus zoeken we terug de Kawasaki en de wegen van de route op.
De rust die het landschap uitstraalt en het weinige verkeer dat we erop tegenkomen doen ons het trieste tafereel op het kerkhof vergeten. We flirten even later met de rand van de dorpskern van Kortessem en slaan dan rechtsaf in de richting van Vliermaalroot. Wat een gekke namen hebben de dorpen hier toch. Je kan merken dat we hier niet ver van Nederland zitten. Het Bourgondische Vlaanderen laat zich echter ook in deze grensstreek niet kisten. De Bombroekmolen, de hier aan de route gelegen graanwatermolen die in dienst bleef tot 1955, blijkt omgebouwd te zijn tot een restaurant. Goed eten en drinken, niemand moet ons daar een lesje in proberen geven… Maar daar mogen we nu even niet aan denken. Vanavond wacht ons een culinaire belevenis van jewelste, dus staat er wat deze middag betreft iets kleins op het menu. Kwestie van de toch al geteisterde lijn niet nog meer op de proef te stellen. Hoeselt dient zich aan als een moderne stad. Op het anders wellicht sfeervolle marktplein is men druk aan het werk om de bestrating te vernieuwen waardoor het statige stadhuis als een rots in de branding lijkt te staan. Op architecturaal vlak is dit stadhuis één van de oudste van Limburg. De dubbele trap die tegen de voorgevel leunt had een weloverwogen doel: zo konden vroeger de beide burgemeesters zonder gezichtsverlies de trap gebruiken. Eéntje was verkozen door de stedelijke burgerij terwijl de andere aangesteld was door de prins-bisschop van Luik, waartoe Hoeselt vroeger behoorde. Ja, in België hebben we altijd al last gehad van een zekere tweeslachtigheid…
Vanaf Hoeselt volgen we de route met een kleine omweg naar Bilzen. Ons doel is niet Bilzen zelf, maar de Landscommanderij Alden Biesen in het nabijgelegen Rijkhoven. In Bilzen raken we door de drukte even het spoor bijster maar met een beetje geluk krijgen we daarna al snel vanop de top van een heuvel de toren van Alden Biesen te zien. De prachtige gebouwen liggen in een vouw tussen enkele lage heuvels maar zien er desondanks beslist indrukwekkend uit. Bij wie al wat ouder is zal de naam van Alden Biesen zeker een belletje doen rinkelen. Ooit kwam die naam uitgebreid in het nieuws omdat er een grote brand uitbrak net nadat de overheid het geheel had opgekocht.
Geruchten dat de laatste eigenaar de boel in de fik had gestoken deden de ronde, maar konden de enorme restauratiewerken niet tegenhouden. Oorspronkelijk een landcommanderij van de Duitse Orde is het nu een cultuurcentrum van de Vlaamse Gemeenschap geworden. Het kader leent er zich prachtig voor: een statig kasteel en een grote kerk zijn omgeven door prachtig onderhouden tuinen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in Alden Biesen op cultureel vlak altijd wel wat te beleven is. Al moet een bezoek aan de complexen alleen al beslist de moeite waard zijn…
Maar onze tijd loopt en we weten dat als we hier afstappen, onze dagplanning hopeloos in de war zal komen. We hebben namelijk nog een afspraak met een man die ons de ondergrondse grootheid van Haspengauw zal tonen. We sporen de ER-6n dan ook aan om ons gezwind naar Kanne te brengen waar de donkere onderwereld ons wacht. De Kawasaki doet dat met vlijt en de kilometers worden in no time opgevreten. Om Kanne te bereiken moeten we wat moeite doen want hier en daar is de signalisatie van de route wat onduidelijk, maar eenmaal we er zijn komt alles toch in orde. We hebben het telefoonnummer van Jean-Pierre Willems bij, één ven de eigenaars van het ondergrondse Kanne en tevens caféhouder van 't Brukske in Riemst. Hij is de man die ons door het rijk van Hades zal gidsen. Voor we die bellen doen we ons in Kanne tegoed aan een heerlijk stuk taart en een dampende koffie, kwestie van niet met een lege maag de ingewanden van dit stukje Haspengouw te betreden. Jean-Pierre wacht ons op bij de ingang van de mergelgroeven. Want dat zijn de Grotten van Kanne. Na het openen van enkele hekkens betreden we een wereld die zijn gelijke niet kent. In de halfduistere gangen branden er slechts hier en daar lichtjes en de sfeer is er te snijden. De koele, vochtige lucht neemt niet alleen bezit van onze longen maar van ons hele bestaan. Terwijl we door de wirwar van de uit mergelsteen gehouwen gangen lopen, geeft Jean-Pierre ons tekst en uitleg.
Sedert de komst van de Romeinen wordt hier mergelsteen gewonnen. Op geen enkele andere plaats in België ligt die mergelsteen zo dicht onder het aardoppervlak. De blokken steen, eenmaal uit de bodem gezaagd, werden gebruikt om woningen zowel als monumenten mee te bouwen. Aanvankelijk gebeurde dat "blokzagen" in open mijnen, maar naarmate te vraag steeg werd er steeds dieper in de lagen doorgedrongen. Er ontstond op die manier vanaf de 11de eeuw een onderaardse mergelontginning. Schier ontelbare complexen met +/- 300 kilometer gangen werden op die manier geschapen. Nu staat die activiteit op een laag pitje want mergelsteen is niet meer echt in trek in de bouwindustrie. De slopende arbeid werd onder moeilijke omstandigheden verricht. Een constante lage temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad moesten de mannen verduren die met breekijzers en zagen de kalsteen uit de buik van de heuvels wonnen. En dat allemaal bij het licht van kaarsen en lantaarns want de elektrische verlichting werd natuurlijk pas later uitgevonden. Hoe groot de complexen zijn is te zien op een muurschildering. Kan je meteen zien wat er zou gebeuren indien je in die gangen zou verdwalen…
Nadat het winnen van kalksteen niet meer rendabel bleek, vestigden er zich champignonkwekers. Enkele zitten er nu nog en hebben de Duitse activiteiten van tijdens de oorlog overleefd. Inderdaad, ook hier, diep onder de grond, hadden die tijdens de tweede wereldoorlog één en ander op poten gezet dat blijkbaar het daglicht maar beter niet kon zien. Hun activiteiten leverden op dat de vloeren van de gangen met beton versterkt werden zodat er nu zonder problemen zelfs vrachtwagens kunnen in rondrijden als dat moet. Lopend en vertellend door de pakweg 8 meter hoge en brede gangen wijst Jean-Pierre ons tal van ingekraste namen, tekens en muurschilderingen aan. De namen en de tekens zijn grotendeels het werk van de mijnwerkers maar de schilderingen zijn het werk van artiesten die in de donkere gangen een uitdagende, inspirerende omgeving vonden. Eigenaardige gasten toch die artiesten…
Maar de Grotten van Kanne hebben nog een andere eigenaardigheid voor ons in petto: er is een heuse feestzaal in ondergebracht die voldoet aan al de nodige veiligheidsvoorzieningen. Als we het feestcomplex betreden staan we verstomd. De sfeer is er ronduit uniek en dat terwijl we meer dan 50 meter onder de grond zitten en er 200 mensen feest kunnen vieren. Wie op zoek is naar een unieke locatie voor een feest of een zakelijke productvoorstelling kunnen we de Grotten van Kanne warm aanbevelen. Inderdaad, warm, want het geheel is natuurlijk verwarmd… Wanneer we terug buitenstaan vragen we Jean-Pierre hoe je in 's hemelsnaam eigenaar wordt van een onderaardse wereld. Het antwoord is eenvoudig: wie eigenaar is van de grond erboven is ook de bezitter van wat er zich daaronder bevindt. Inderdaad, een logica die je in België niet voor mogelijk houdt…
Wanneer we de Kawasaki bestijgen merken we dat de avond snel valt. Veel tijd hebben we niet te verliezen dus rijden we via Zichen-Zussen-Bolder, Valmeer, Millen en Membruggen terug naar 's Herenelderen. Daar frissen we ons snel even op en gaan op weg naar Wellen. We worden er verwacht in het het Moke's Eetkaffee voor een maaltijd. Het is al goed duister als we daar aankomen en een foto nemen lukt door het toepassen van enkele oude wijven trucs nog maar net. Binnen in het eetcafé is het gezellig druk en blijkt meteen dat de naam van dit etablissement op zijn minst gezegd misleidend is. De culinaire hoogstandjes die er geserveerd worden doen ons verrast opkijken en watertanden.
Terwijl we genietend een driegangenmenu naar binnen werken vragen we ons af wie hier de leiding in de keuken heeft, wie deze schotels bedenkt en vorm geeft en verantwoordelijk is voor het gezellig ingerichte interieur. Stuk voor stuk zijn ze strelingen voor zowel het oog als de smaakpapillen. Voldaan van een eveneens perfect geserveerde koffie genietend vragen we de dienster om meer informatie. Een beetje verlegen wijst ze ons een man aan die achter ons aan een tafel zit te keuvelen met enkele vrienden. Pas dan valt onze euro: de man blijkt Moke te zijn, een van de televisie bekende chef. De dienster fluistert Moke iets in het oor en even later komt die even bij ons langs. Meesterkok Mohamed Karmaoui, geboren in Marokko maar getogen in Vlaanderen spreekt niet alleen perfect Nederlands, maar blijkt ook een charmante gastheer te zijn. We feliciteren hem met zijn kookkunsten en sluiten op die manier een perfecte dag af. Verrassend Haspengouw is de slogan van de lokale dienst van toerisme en dat die bewering écht op waarheid berust hebben we vandaag mogen ondervinden… In het pikdonker rijden we daarna terug naar ons hotel. Geleid door de GPS doen we dat op de kleine weggetjes die de kortste weg tussen Wellen en het hotel vormen. De koplamp van de ER-6n verlicht niet alleen de smalle betonwegen, maar werpt ook een fel licht op de wegbermen. Surrealistische beelden glijden aan ons voorbij. Galliërs, Romeinen en vroege Limburgers kijken ons na terwijl de satellieten ons de weg wijzen naar ons onderkomen. Er is weer een dag voorbij. Maar niet getreurd, morgen bezoeken we Tongeren en dat de oudste stad van België ons veel te bieden heeft staat nu al vast… Nuttige links: Toerisme Haspengouw: http://www.haspengouw.be/ Toerisme Tongeren: www.tongeren.be Toerisme Limburg: http://www.toerismelimburg.be Hotel Bavershof: http://www.bavershof.be/ Boes Café: http://www.boescafe.com/ Alden Biesen: http://www.alden-biesen.be/paginas/index.php Grotten van Kanne: http://www.grotten-van-kanne.be/ Moke's Eetcaffee: http://www.terpoorte.com