De IJzerfrontroute

Share Een grijze zondagmorgen midden oktober. Ik maak me, ondanks de niet echt hoopgevende weersvoorspellingen, klaar om op pad te gaan. Thuis zitten niksen is mijn ding niet en ik heb enkele ijzersterke argumenten bedacht om deze rit voor mezelf te verantwoorden. In de eerste plaats moet ik zoveel mogelijk ervaring opdoen met de BMW F800S want een duurtest motor mag je natuurlijk niet te lang onbereden in je garage laten staan. Mijn tweede motief is veeleer sociaal van aard: mijn vriendin is net beginnen motorrijden en moet dringend de nodige oefeningen voorgeschoteld krijgen. En een ritje door weer en wind mag daarbij zeker niet ontbreken...

De F800S knort tevreden als ik hem tot leven wek. Binnen een uurtje is het middag en terwijl waarschijnlijk de helft van Vlaanderen aan een laat ontbijt zit of reeds aan het aperitieven is komt het mini konvooi op gang. Ons doel is in eerste instantie naar Diksmuide te rijden en daar de IJzerfrontroute te rijden. De GPS stuurt me over binnenbanen de juiste richting uit. Snelwegen en grote secundaire verkeersassen heb ik bij het uitstippelen van de aanrij-route zorgvuldig vermeden want daar hebben we niets aan. Aan een gezapig doch respectabel tempo rijden we door het vlakke land naar de Westhoek. Madam Garmin spelt me onderweg, zonder tegenspraak te dulden, de les en stuurt me over de meest gevarieerde banen. Ik laat ze begaan want tenslotte is dat mens nog maar eens op een zondag aan het werk en heb ik haar zelf aangegeven waarlangs ik wil rijden. Trouw als een hond en desgewenst vurig als een jonge hengst doet de F800S onder mij zijn ding. Ondanks een hardnekkige tenniselleboog waarmee ik al een tijdje sukkel zit ik comfortabel in het zadel; de geriefelijk geplaatste stuurhelften zorgen dat ik maar nauwelijks op mijn polsen steun en over de kwaliteit van het zadel hoor ik mijn achterste niet klagen. In mijn kielzog volgt een zwarte schim de lijnen die ik rij nauwgezet. Mijn vriendin blijkt een goede leerling te zijn want handig en zelfzeker vermijdt ze de valkuilen die het rijden op de Vlaamse wegen voor iedereen in petto heeft. Na een uurtje of wat komen we aan in Diksmuide. Op de Grote Markt drinken we snel een koffie in restaurant "De Vrede" en terwijl er een zachte motregen uit de hemel begint te vallen vangen we de tocht aan. Officieel begint deze route –aan de hand van de brochure opgesteld door de Dienst Toerisme van West Vlaanderen- hier op de Grote Markt, maar onze reputatie eer aandoend om wars van alles te zijn, trekken we ons daar niets van aan. Boven de daken steekt het silhouet van de IJzertoren scherp af tegen de herfstlucht. En die is naar ons gevoel meer geschikt als wettig startpunt voor deze rit.
Lang moeten we niet rijden om aan de voet van dit monument te staan. De IJzertoren staat op een boogscheut van het centrum van Diksmuide en kijkt over zowel de stad, de IJzer als over het omliggende landschap uit. Dreigend als een enorme vermanende vinger rijst de kruisvormige mastodont boven de polders uit en wordt daarbij geflankeerd door de Paxpoort. Die Paxpoort is opgetrokken met het puin van de eerste IJzertoren die hier ooit stond en die in 1946 vernield werd door een dynamietaanslag. De woelige na-oorlogse jaren hebben dus zelfs dat monument niet gespaard. Stond de eerste IJzertoren er al in 1929 ter nagedachtenis aan de Vlaamse soldaten die in de Eerste Wereldoorlog het leven lieten en kreeg het monument daarbij al snel het onofficiële statuut van symbool voor de Vlaamse ontvoogding, niet iedereen was het daar blijkbaar mee eens. Reeds in juni '45 sloeg een eerste springlading een bres in de toren en in maart van het daarop volgende jaar ging de 50 meter hoge toren helemaal tegen de grond na nog maar eens een aanslag met springladingen. Temidden van de betonnen ruïne van deze eerste toren werd het Heldenhuldekruis opgericht. Dat enkele dynamiteringen het Vlaamse gedachtegoed niet konden verbrijzelen laat zich raden. Vanaf 1965 prijkt de nieuwe versie van de IJzertoren hoger en fierder dan ooit op enkele tientallen meters van de plaats waar tevoren de eerste toren stond. Elk jaar vindt onder aan de voet van dit monument de overbekende IJzerbedevaart plaats, waar duizenden zowel bekende als niet bekende Vlamingen aan deelnemen.
We hadden ons voorgenomen om vanaf de 84 meter hoge toren beelden te maken van de streek maar besluiten om daarvan af te zien. Het grijze weer en de vallende regen zetten ons niet aan om 6 euro per persoon te betalen om de site te mogen betreden. In plaats daarvan draaien we ons na het nemen van de beelden van het complex om en bekijken Diksmuide en de IJzer vanaf dit lage standpunt. De gloednieuwe Portus Diksmuide heeft enkele peperdure motorjachten te gast, over de wegen rijden glimmende auto's en het tafereel ziet er waanzinnig vredig uit. Wat een verschil met de oorlogsjaren waarin de Duitsers aan de ene kant van de IJzer zaten en aan de andere kant de resten van het Belgische leger probeerde stand te houden tegen de technologische overmacht van de Germaanse troepen.
Madam Garmin fluistert me in dat we bij het wegrijden vanaf de IJzertoren de rivier moeten volgen. Fraai en zwierig door de wijde bochten van zijn bedding gaand ligt de waterloop er majestueus bij. In het zilvergrijze water zwemmen ons enkele eenden in formatie voorbij, terwijl we onze ogen de kost geven aan dit mooie landschap. Wijds en vlak als een biljarttafel openen de polders zich voor ons en geven niets weer van de gapende wonden die het oorlogsgeweld ooit in hun aarde sloeg. Traag rijdend volgen we de IJzer. Volgens de brochure moeten we nu eerst de Dodengang op onze weg tegenkomen maar dat is buiten de West- Vlaamse ondernemingsdrang gerekend. Nog voor we de laatste overblijfselen van dit loopgrachtencomplex bereiken, zien we aan onze linkerkant een café verschijnen dat dezelfde naam draagt. Inderdaad, de dag van vandaag wordt van alles geld gemaakt, en niet in het minst van het ramp- en oorlogstoerisme. De Dodengang hadden we ons anders voorgesteld. Veel groter in omvang alleszins en niet zo klinisch gerestaureerd als het geval blijkt te zijn. Stapvoets rijdend nemen we de loopgrachten in ons op en vragen ons af hoe natuurgetrouw deze restant wel is. Ik kijk uit over de IJzer en kom tot de vaststelling dat de andere oever, die waar de Duitsers tijdens de oorlog lagen, verdomd dichtbij is. Wie een beetje van een gespierde arm heeft moet in staat zijn een kei tot op de andere oever te kunnen keilen. En zeggen dat de beide partijen hier jarenlang kat en muis hebben gespeeld. Een dodelijk spel dat door de bevelhebbers gespeeld werd met levende pionnen. Pionnen die zowel de kou als de warmte moesten verdagen, de honger en modder moesten trotseren en die daarbij enkel troost vonden bij elkaar en de ratten die aan hun voeten kwamen knagen. Nooit meer oorlog; je zou voor minder deze zienswijze huldigen… De weg draait van de rivier weg en ik bedenk dat er in de tijd na de beide wereldoorlogen veel is veranderd. Ik rijd hier op een motor van Duitse makelij vrank en vrij door de polders en mijn vriendin, die nog steeds als een schaduw mijn spoor volgt, rijdt op een Japanse motorfiets, al even onbezorgd, langs deze route. Dat dit ooit mogelijk zou zijn hadden die stakkers die hier ooit honger leden met de modder tot over hun oren en het vooruitzicht op de dood levensgroot voor ogen, wellicht nooit gedacht. Het zinloze van het oorlog voeren staat me meer dan ooit helder voor ogen. De Tijd is de enige onverdeelde en onbetwistbare overwinnaar over alles en iedereen… dat is altijd zo geweest en dat zal altijd zo blijven, daar kan geen enkel leger wat aan doen. Maar toch moeten blijkbaar de domme mensen het steeds weer proberen om deze machtige heerser te verslaan. Zinloos levens en energie verspillend en dat enkel ter "glorie" van enkelingen… Een ragfijne motregen maakt het landschap kletsnat. De velden die pas omgeploegd zijn tonen diepe, vette voren en de diepgroene weilanden zorgen voor een schil contrast. De betonbaan waar we op rijden slingert zich door die velden en volgt het oude oorlogsfront. Enkel het monotone geronk van de motoren verbreekt de stilte die er hangt, we komen op onze weg zo goed als geen kat tegen. Hier en daar staan enkele koeien te herkauwen; stil, rustig en vol vertrouwen, niet beseffend dat de weide waarop ze staan ooit met bloed was doordrenkt van vriend en vijand en doorkliefd werd door een labyrint van loopgraven. Gelukkig voor hen –en voor ons- zijn het nu andere tijden. Niets verraadt dat dit ooit het gevreesde Niemandsland was waar de soms nog piepjonge soldaten op één dag man werden en de volgende dag misschien al –in het beste geval- afgevoerd werden als bloederige wrakken… We passeren de kerk van Stuivekerke waar de hevige strijd om de Tervaetebrug wordt herdacht en waar zich een imitatie bevindt van het schilderij dat Franz Eichhorst -een Duitse Schilder- maakte, met als onderwerp het door de oorlog getroffen Stuivekerke. Dat de oorlog geen overwinnaars kent maar alleen maar verliezers wordt door de aanwezigheid van dit werk fijntjes geïllustreerd. Daarna gaat het richting Pervijze. Ook dit dorp deelde zwaar in de waanzin van de oorlogsmachine. De kerk die er nu staat is opgericht op de ruïne van het kerkje dat door de Belgische soldaten in 1914 werd gedynamiteerd en waarvan de resten daarna door de Duitsers tot puin werden geschoten. Kan je nagaan wat er met de rest van dit dorpje is gebeurd in oorlogstijd… In Ramskappelle, het volgende dorp dat we bereiken, hangt een gedenkplaat ter ere van het 16 de bataljon Franse Jagers te Voet naast dat van het 6 de Belgische Linieregiment. Op 31 oktober 1914 trokken die samen met het bajonet op het geweer in de tegenaanval om het tot puin geschoten Ramskapelle te heroveren. Het waren gevechten van man tegen man, waarbij ze elkanders wit van de ogen konden zien. Een mens mag er niet aan denken wat dit dorp aan gruwel heeft aanschouwd…
Nieuwpoort bereiken we heelhuids en nog voor we er erg in hebben. De blauwe wegmarkeringen van de IJzerroute voeren ons de stad binnen en leiden ons langs gedenktekens van de Grote Oorlog. Die liggen kriskras in de stad verspreid maar ondanks de dichte bebouwing laat Madam Garmin ons ook nu niet in de steek. Ze voert ons naar de waterkant, naar de beroemde sluizen die bij het tot stilstand brengen van de Duitse opmars een cruciale rol hebben gespeeld. Ik parkeer de BMW net voor het Koning Albert I monument. Het ronde bouwwerk omsluit op luchtige wijze een meer dan levensgroot beeld van deze vorst die, gezeten op zijn paard, met zijn rug naar de sluizen staat. Het standbeeld van de Konig-Ridder, zoals Albert I wordt genoemd, had naar mijn gevoel beter de andere richting uit gekeken want daar bevindt zich de beroemde Ganzenpoort van Nieuwpoort; het sluizencomplex dat gebruikt is om de frontstreek onder water te kunnen zetten. Gezeten in het zadel van de BMW haal ik het boekje van de IJzerroute boven en lees onder hoofdstuk 23 dat het er bij het onder water zetten van die polders veel complexer aan toe ging dan ik op school heb geleerd. Er waren namelijk niet één maar verschillende pogingen nodig om de polders onder water te zetten en daarmee "den Duitsch" tegen te houden. Op bevel van generaal Dossin werd eerst het sas van de kreek van Nieuwendamme opengezet. Het water zette echter trager dan verwacht de polders onder water en bleek niet efficiënt genoeg om de opmars van de indringers tegen te gaan. Daarop kwam een zekere Karel Rogge met een ander plan op de proppen dat tot doel had het hele gebied tussen de IJzer en de spoorwegbedding Nieuwpoort-Diksmuide te doen overstromen. Dit plan werd door Hendrik Geeraert uitgevoerd en bleek wel te werken. Beide legers groeven zich in en vochten noodgedwongen de volgende vier jaar een loopgravenoorlog uit. Met alle gevolgen van dien…
Mijmerend over deze feiten rijden we verder, passeren het Spaarbekken waar surfers gebruik maken van de stevige wind die ondertussen is komen opsteken om hun sport te beoefenen en komen zo terug in de polders terecht. Via Sint-Joris en Schore komen we terug bij de IJzer terecht. Ondanks het feit dat de laatste maand niet veel regen is gevallen staat de rivier hoog tegen zijn oevers. Metershoge dijken zijn op sommige plaatsen opgeworpen om het water ervan te weerhouden om het landschap dat naast zijn bedding ligt te veroveren. We bevinden ons in de delta van de IJzer en het is ons duidelijk dat de mensen hier heel wat land op het water hebben gewonnen door de rivier in een keurslijf te wringen. Voorbij de Tervaetebrug is het tijd voor een "pafke". Rokend beklim ik de dijk en kijk over de IJzer uit. Traag en zelfzeker stroomt de rivier naar de zee toe, als zich ten volle bewust van zijn historische waarde. Enkele grote jachten die voorbij stomen doen het water tegen de boorden klotsen. Het laatste schip vaart onder Duitse vlag. Ik kan het niet helpen om dit te registreren, het valt me in het kader van de sfeer die hier heerst gewoon op…
We zijn nu halverwege de 79 kilometer lange route en beseffen dat het licht ons vanaf nu in de steek zal laten bij het maken van sfeerbeelden. Nog snel neem ik een beeld van de F800S die onder aan de dijk op mij staat te wachten. Mijn God wat is die vuil geworden zeg, dat wordt kuisen! Gelukkig ben ik vooruitziend geweest en heb al enkele opnames gemaakt van Diksmuide, de plaats die ik aan het eind van deze tourtip wil beschrijven. De rit die ons naar onze eindbestemming moet brengen voert ons door kleine en grotere leefgemeenschappen, door wijdse polderlandschappen en verrassend ook soms ook door dichte bossen. Her en der worden we temidden deze vredige taferelen geconfronteerd met militaire begraafplaatsen. Aangekomen bij dat van Keiem stappen we even af en lopen langs de lange rijen graven. "Onbekend" en "Gestorven voor het vaderland" staat er op veel van die grafstenen te lezen terwijl anderen aangeven hoe wreed de oorlog wel was. Een jongeman van amper 18 jaar ligt begraven aan de zijde van zijn kapitein die net 38 was geworden toen de dood hem kwam halen. 't Waren allemaal –ongeacht hun nationaliteit- zonen van moeders, geliefden, echtgenoten, metsers, kleermakers, slagers… kortom, gewone mensen als jij en ik, die hier zijn gevallen.
Met nog een twintigtal kilometer te gaan voel ik een kilte mij bekruipen. Koud is het nochtans niet, de boordcomputer van de F800S geeft aan dat de omgevingstemperatuur momenteel om en bij de 15 graden is. 't Zullen waarschijnlijk de indrukken zijn die deze streek op me loslaat die voor dit ongezellige gevoel zorgen, bedenk ik bij mezelf. Ik zet de handverwarming aan en voel dat die reeds na enkele minuten een gezellige warmte in mij verspreid. Mijn tenniselleboog is er mij duidelijk dankbaar voor maar toch kan ik het onbehagelijke gevoel dat in mij zit niet volledig wegcijferen. Gelukkig vind ik afleiding door mij te concentreren om op de vettige banen de motor op het juiste traject te houden. Iets wat me weinig moeite kost want de F800S laat zich gedwee en met flair tussen de moddervlekken door voeren. 't Is zo goed als donker als we eindelijk terug op de Grote Markt van Diksmuide staan. Het marktplein, dat deze middag nog ontsiert werd door een groot aantal geparkeerde auto's is daarvan nu grotendeels bevrijd maar ademt een wat vreemde sfeer uit. Terwijl we over het plein wandelen komt mijn vriendin met de reden daarvoor op de proppen. De gevels van de huizen, de gebouwen van het stadhuis en de daarachter liggende kerk mogen dan wel oud lijken, ze zijn het niet. Diksmuide werd namelijk in de Eerste Wereldoorlog zo goed als volledig met de grond gelijk gemaakt en daarna terug opgebouwd. Daarbij is men zo natuurgetrouw mogelijk tewerk gegaan maar toch mist het geheel iets dat geen mensenhand kan verwezenlijken: de "poelie" van de Tijd. En ze heeft gelijk: alles oogt te nieuw, te netjes, te… nu ja, het lijkt allemaal maar nauwelijks "echt" te zijn.
De geur van vers gebakken frieten slaat ons in de neus als we het midden van de markt bereiken. Lang moeten we niet zoeken voor we de bron van deze welriekende traktatie ontdekken. Als echte Vlamingen die nu wel echt honger hebben kunnen we niet aan de verleiding weerstaan. Even later wordt de innerlijke mens gevuld en terwijl we daarmee bezig zijn kijk ik dromend naar de motoren. De BMW staat netjes naast de Yamaha geparkeerd en kijkt als het ware als een oudere broer op de kleinere ééncilinder straatracer neer. 't Is mooi geweest vandaag, hoor ik mezelf denken. De rit was interessant en soms zelfs ronduit indrukwekkend en haar eerste lange trip heeft mijn wederhelft foutloos afgelegd. Nu nog in dezelfde geest de trip naar huis maken en de dag kan niet meer stuk. Ja, als het even meezit kan het leven heel eenvoudig zijn… De IJzerfrontroute is een toeristisch autocircuit die deel uitmaakt van het aanbod van de Dienst van Toerisme West Vlaanderen. De routebeschrijving kan je bestellen via de website van Westtoer op het adres www.westtoer.be .