Argyll (deel 1)
Motoren ophalen en terugbrengen, die motoren uitproberen, testverslagen schrijven, foto's maken en bewerken, interviews afnemen, deelnemen aan motorsalons, de website up-to-date houden, besprekingen voeren, de motormarkt op de voet proberen volgen en nieuwsbrieven versturen… dat en nog veel meer van dat moois neemt mijn leven zo goed als geheel in beslag. Maar tussendoor moet een mens af en toe er ook eens de riem kunnen afleggen, anders gaat die te snel verslijten…
In regel plan ik mijn vakantieperiodes -die ik gebruik om materiaal voor reisverhalen te vergaren- lang op voorhand, maar dit jaar kwam het er door allerlei omstandigheden maar niet van. Toen er plots een opening kwam in de agenda, zat ik dus zonder degelijk uitgewerkte vakantieplannen.
De enige oplossing die me overbleef was voor een bekende bestemming te kiezen en daar in de buurt op zoek te gaan naar nieuwe verhalen. Het lukte me nog net om de nodige voorbereidingen binnen de week af te ronden en op een zonnige namiddag in mei gebeurde het dan toch: de deur viel achter ons in het slot, de motor werd gestart en met de blik op oneindig ontsnapte ik samen met mijn vriendin na een jaar van hard werken aan mijn dagelijkse bezigheden.
Onze bestemming was Schotland en meer bepaald de streek van Argyll. Op de website van "Visit Scotland" had ik gezien dat dit deel van mijn geliefde Highlands zonder twijfel niet alleen genoeg stof zou opleveren voor een reisverhaal, maar ook voor ons tweetjes de nodige ontspanning zou brengen. P&O was zo vriendelijk geweest om ons ook deze keer te steunen bij het uitvoeren van onze plannen en zo kwam het dat we omstreeks 17 uur de Yamaha Fazer 600 in de buik van hun schip parkeerden die ons naar Hull zou brengen.
De zon scheen op dat moment onverbiddelijk en we haastten ons dan ook naar onze kajuit om onze motorkledij te verwisselen voor een lichtere outfit. Voor de zoveelste keer zagen we vanuit onze gezellig ingerichte kajuit de windmolens van Zeebrugge in de verte verdwijnen, terwijl de Pride Of York het ruime sop koos. We haastten ons aan dek om van de zeebries te genieten en pas dan drong het tot me door: met het zout van de zee op mijn lippen realiseerde ik me dat ik de volgende dagen geen computer zou zien, geen mails zou ontvangen, laat staan beantwoorden, geen artikels zou schrijven… de gedachte daaraan alleen al maakte me maar wat blij!
't Is al iets na tienen als we voldaan van tafel komen. We hebben het uitgebreide buffet alle eer gedaan en zoeken met volle magen de pianobar op voor een slaapmutsje. Aan de grote zwarte vleugel zit een meisje te spelen en met een glasheldere stem brengt ze de ene prachtige song na de andere. Evergreens en meezingers fladderen opgewekt door de lucht en maken dat de tafeltjes rond de piano zo goed als allemaal bezet zijn door mensen die wel van een stukje goede muziek houden.
Toch weten we een plaatsje in dat gezelschap te bemachtigen. Met een drankje in de hand en met de blik op oneindig beluisteren we het ene lied na het andere en wanneer de artieste er enkele prachtige klassieke jazzstukjes heeft uitgeperst, verkeren we beiden in een echte vakantiestemming. Die ontspannen sfeer is echter zoals bekend een zeer vluchtig goedje en een lading jonge Duitsers die plots het salon binnenspoelt, bespoedigt dat proces. In hun jeugdige overmoed nemen ze -luidruchtig als ze zijn- zowat de pianobar over. Een geur van tabak en een ander rookbaar goedje vindt zijn weg tussen de aanwezigen en de grote glazen bier die ze keer op keer bestellen, lijken in no time vanzelf leeg te lopen.
Het gezelschap dat er voorheen ontspannen zat te luisteren, reageert wrevelig maar toch ook met enig begrip. "De toekomst is aan de jeugd" hoor ik de oude Engelse dame naast me tegen haar man zeggen, maar zelf denk ik er anders over. Nu begrijp ik waarom de Engelsen zo hard hebben gevochten om hun eiland tegen een invasie van deze barbaren te beschermen… maar deze keer moeten de Britten de duimen leggen; deze Duitse troepen zetten morgen met zekerheid zonder slag of stoot voet aan land!
Als we het schip verlaten staat de kleur van de lucht me niets aan. Lichtgrijs hangt hij boven de haven en ietwat dreigend komen er uit het noorden donkere wolken aanzetten. 'k Had het kunnen denken dat die Duitse invasie bij de Britse goden een reactie zou uitlokken. We stoppen net buiten de haven om onze regenpakken aan te trekken.
Dat was duidelijk een goede ingeving want net als de bus met Duitsers ons voorbijrijdt, vallen de eerste druppels naar beneden. Net zo groot en zwaar als Engelse ponden vallen ze te pletter op de grond, op de Fazer, op onze bagage en natuurlijk ook op ons. Binnenmonds vloekend als een ketter, rijd ik naar het noorden, in de hoop dat de Duitsers de andere richting uitgaan en het slechte weer met hen meereist.
De avond valt en ik ben er zeker van dat die horde Germaanse barbaren zowat dezelfde weg als wij hebben genomen. De dik 500 kilometer die we tot nu toe gevorderd zijn, hebben ons bijna een volledige dag gekost. Driftige regenbuien en krachtige windstoten hebben ons tempo vertraagd en de anders zo mooie rit tot een ware hel gemaakt. De laatste etappe van de rit, de 160 kilometer vanaf Glasgow, lijken wel eeuwig te zullen duren.
Nog nooit heb ik me zo regelmatig afgevraagd waarmee ik verdomme toch bezig ben. Ik scheld mezelf uit voor een dwaas en vraag me af waarom ik in 's hemelsnaam zo gek ben geweest om nog maar eens naar het Noorden te reizen. Ik zie maar amper 50 meter voor me uit en probeer de Fazer dwars door de miljarden regendruppels heen de weg te wijzen. Gelukkig is die Fazer al gans de dag voorbeeldig en zonder morren aan het werk en dat met twee personen en volle bagage op zijn rug.
Het anders dramatisch mooie Clen Coe kondigt zich eindelijk aan en dat betekend dat we Rannoch Moor achter ons hebben gelaten. Van de bergen die in de oertijd ontstaan zijn ten gevolge van de inslag van een enorme meteoor krijg ik enkel de wazige contouren te zien die zich aftekenen tegen de donkergrijze hemel. Verdomme, verdomme, waar ben ik aan begonnen; word ik dan toch te oud voor dergelijke grapjes?
'k Heb veel zin om hier in het midden van de woesternij te stoppen, een sigaret op te steken en er de brui aan te geven voor vandaag, maar ik besef dat dat geen oplossing is. Ten eerste zou mijn sigaret binnen de kortste keren als een vod aan mijn lippen hangen en ten tweede is er nergens een mogelijkheid om aan de regen te ontkomen, laat staan een onderkomen voor de nacht te vinden.
Terwijl ik me probeer te concentreren op het donkere asfaltlint dat als een riviertje door dit berglandschap kronkelt probeer ik te schatten hoeveel kilometer we nog moeten rijden. Pakweg 25 kilometer nog naar de warmte van onze pleisterplaats concludeer ik, net als mijn zevende zintuig me waarschuwt dat er gevaar dreigt. Zou het dan toch waar zijn dat het in Clen Coe spookt? Dat de slachtoffers van de oorlog met de Engelsen hier nog altijd -belust op wraak- rondwaren?
Ik probeer die gekke gedachten van mij af te zetten maar krijg daar de tijd niet voor. Voor ons en midden op de weg staat er plots een bende ongeregeld: duistere figuren die dreigend met zwaarden, speren en stokken naar de hemel wijzen!
Automatisch ga ik vol in de remmen. De Fazer begrijpt meteen wat er aan de hand is en zet zich schrap terwijl zijn voorband naar grip zoekt op het kletsnatte wegdek. Van zodra de Yamaha stilstaat zet ik zijn groot licht op en staar naar een dertigtal herten die stokstijf en vrank staand, ons de doorgang beletten. Hun ogen lichten op in het schijnsel van de koplamp en even is de confrontatie tussen mens en dier voor beide partijen overweldigend groot.
Sprakeloos kijk ik het onwerkelijk aandoend schouwspel aan en weet me met mijn houding geen raad. Moet ik de claxon van de Yamaha laten schallen om doorgang te verkrijgen of moet ik driest de motor de sporen geven om door deze blokkade te geraken? Of wacht ik het verloop van dit avontuur maar beter stokstijf stilstaand af? Ik word niet verplicht om actie te ondernemen want de leider van de groep komt mij ter hulp.
Met wijd opengesperde ogen doet hij een stap naar voren als om mij uit te dagen, maar als ik daarop niet zichtbaar reageer, stapt hij waardig naar de rand van de weg. Zijn troepen volgen hem en even later staan we alleen op het door de regen wel vloeibaar lijkende asfalt. Geen mens zou me geloven als ik van deze ontmoeting vertelde, schiet het door mijn hoofd wanneer ik de Fazer langzaam terug op gang breng en de laatste etappe van onze heenreis aanvang.
Nog voor ik mijn ogen opentrek, probeer ik me te herinneren wat ik vandaag allemaal moet doen. Ik kan me niet meteen iets herinneren en paniekerig trek ik mijn ogen wijd open. Lap! 't Is gebeurd! 'k Heb het zitten! Is 't geheugenverlies van mijn kant, of is mijn harde schijf gecrasht?
Een vreemde slaapkamer staart mij verwonderd aan en ik besef eindelijk waarom ik me daarnet geen enkel agendapunt kon herinneren: 'k ben in verlof verdomme! 'k Moet niets! Ik hoef me alleen maar te ontspannen! Het uurwerk dat ik aan mijn pols draag doe ik in het halfduister demonstratief uit en ik leg het met de wijzerplaat naar onderen op het nachtkastje. Voila, en daar zal je blijven tot het einde van de vakantie mompel ik in mezelf, terwijl ik opsta om in alle stilte in de living van de morgen te gaan genieten. Eens kijken wat voor weer het wordt vandaag… De weersvoorspelling van BBC Scotland toont niet veel goeds voor vandaag. Blijkbaar zijn die Duitsers nog altijd in onze buurt want de westkust van Schotland krijgt vandaag bezoek van heel wat regenwolken. Eerst morgen wordt er mooi weer verwacht. Ik trek het mij niet aan en zet een kannetje thee voor ons beiden.
Ontbijten zullen we later maar kunnen doen want we hebben nog niet de kans gehad om mondvoorraad in te slaan. Ja, logeren in een luxueuze stacaravan heeft zo zijn voordelen maar dat er niemand je boodschappen zal doen, laat staan je potje koken, moet je er bijnemen…
Ondanks het feit dat de Fazer beslist comfortabel was gebleken gedurende onze rit door de hel, besluiten we vandaag de motor zijn rust te gunnen. We halen de rugzakken boven en gaan op pad om proviand in te slaan. Als dat gebeurd is, bak ik ons een koninklijk ontbijt en eenmaal we dat achter de kiezen hebben, maken we een stevige wandeling door de bossen en langs de boorden van het loch.
De dichte bossen om ons heen, die surrealistisch groen lijken in dit vale licht, verbergen duizenden geheimen, maar geven er soms ook een paar gratis prijs. De rivier die bruisend en donderend van de bergen naar beneden klettert, leidt ons door een kloof van puur graniet naar een prachtige waterval. Het donderen van het naar beneden stormende water, maakt een conversatie zo goed als onmogelijk en de lucht is vol van verneveld water. Het schouwspel dat we zien is echter ronduit betoverend. Hoe lang reeds is deze rivier bezig om deze kloof te graven? Hoeveel water is er hier al voorbij gedonderd? Hebben de Picten en de Scoten uit de donkere eeuwen en later de Schotten en de Engelsen hier net als wij verwonderd naar dit stuk woeste natuur staan kijken? Waarschijnlijk wel…
Geen wonder dat men dacht dat achter het watergordijn van een waterval een ingang naar de onderwereld schuilde, want wie kon tenslotte zien wat er zich achter die muur van schuimend water bevond? Waarschijnlijk niemand, en dat maakt dat je je verbeelding de vrije loopt kunt laten…
Mei is bloemetjesmaand in Schotland en dat is ook langs de boorden van het water duidelijk te zien. Een massa wilde bloemen steekt reikhalzend zijn kop boven het groene gras en aangezien het vloed is, ook boven het opkomende water. De schapen lusten die bloemetjes ook wel lijkt het, want onverstoorbaar en beslist niet selectief grazend kijken ze nauwelijks op als we hun wereld betreden.
Die wereld ligt er dan momenteel wel donker en grauw bij, maar is toch niet gespeend van de charmes die de Hooglanden beroemd gemaakt hebben. Staande aan de oevers van het loch zien we betoverend langzaam enorme witte wolken over het water zweven, als reusachtige ruimteschepen die daarnet zijn neergedaald uit de somber grauwe lucht.
De camera klikt maar terwijl ik afdruk weet ik nu al dat ik deze sfeer nooit in een beeld kan vangen. Dit is te majestueus en gewoon te onwerkelijk om zelfs op de gevoeligste dragers te kunnen opslaan. Het is muisstil om ons heen en dat maakt dat we beiden een beetje schrikken van het geplons dat zich plots op een twintigtal meter van ons laat horen.
Een koddig en kletsnat kopje kijkt vriendelijk en speels in onze richting en verdwijnt daarna met een aalachtige beweging terug onder de zilverkleurige waterspiegel van het loch. Het tafereel heeft slechts enkele seconden geduurd, maar heeft ons terug met onze voeten op de grond gebracht. Een zeeotter zien doe je niet vaak, laat staan op de eerste dag van je vakantie. De aanwezigheid van deze beroepsvisser duidt mij dat ik waarschijnlijk op een goede visstek ben aanbeland. Ik maak mijn vistuig in orde en enkele minuten later gooi ik mijn aas uit zo ver ik kan. Het bijna spiegelgladde wateroppervlak van het loch wordt met een duidelijk hoorbare plons verstoord als het aas het water raakt. Zachtjes deinen de kringen uit en vervormen voor enkele minuten de reflexie van de bergen in het water.
Wellicht vang ik twee keer niets, maar dat maakt mij niets uit. 'k Ben op vakantie, 'k sta niet alleen maar met mijn twee voeten maar letterlijk tot over mijn oren in een zee van rust en niemand is bij machte om die rust te verstoren… Wat kan een mens, die de moderne wereld eventjes beu is en rust zoekt in zijn kop, zich noch meer wensen?
Interessante links:
Argyll & Bute Council: http://www.argyll-bute.gov.uk/
Schots bureau voor tourisme: http://www.visitscotland.com/
P&O Ferries: http://www.poferries.be
Yamaha: http://www.yamaha.be