Argyll (deel 2)

Share

Zelfs de mooiste vergezichten gaan op de duur vervelen en daarom trekt een mens steeds maar weer naar andere streken. In Schotland heb je daar geen moeite mee want elke keer dat je een bocht omgaat krijg je een andere scène voorgeschoteld. Met dat in gedachten pakken we vroeg in de morgen onze biezen, brengen de Yamaha Fazer aan de praat en gaan de gort op; op zoek naar nieuwe impressies van dit machtige land.

We hebben deze morgen nog snel eens de kaart en de reisgids bestudeerd en hebben het plan opgevat om via het binnenland naar het kasteel van de Duke of Argyll te rijden. De zon is –zij het wat schuchter- van de partij en in de hoop om nu wel enkele mooie beelden van Clen Coe te kunnen schieten rijden we de A82 op en volgen die in zuidelijke richting. Het is dezelfde weg die we tijdens onze heenreis in de andere richting gebruikt hebben maar dat zou je niet zeggen. Van de regenvlagen ontdaan toont dit prachtige theatrale berglandschap zich aan ons in al zijn grootsheid. Zelfs al is het niet de eerste keer dat we door dit landschap rijden, toch is ook voor ons nog steeds de aanblik ervan adembenemend. Ik stop de motor in het midden van al die woeste schoonheid en haal de camera boven. Wat ik al vreesde wordt meteen bewaarheid: dit landschap in een camera vangen is onbegonnen werk. Zelfs met de filmcamera lukt het me maar nauwelijks om een flauwe weergave ervan vast te leggen…
En zeggen dat Clen Coe volgens de nieuwste studies tot stand kwam door de inslag van een boodschapper uit de ruimte. Dat heeft men ontdekt door ruimtefoto's van de aarde te maken en die te onderzoeken op sporen van meteoorinslagen. Dat die meteoor -die hier duizenden jaren geleden insloeg- een verdomd stevig brokje ruimtematerie moet geweest zijn laat zich aanzien. De gapende wonde die hij bij zijn onzachte landing heeft gemaakt in de rotsbodem van het Schotland in wording is kilometers lang en minstens enkele honderden meters breed. Het licht van de vurige bal moet oogverblindend geweest zijn en van heel ver te zien want op het hoogplateau van Rannoch Moor dat hij ternauwernood gemist heeft kan je letterlijk tientallen mijlen ver ongestoord de hemel zien. De klap van de landing zelf moet oorverdovend geweest zijn, de aarde moet gekreund hebben onder de krachten van de enorme impact, mens en dier moeten wellicht de schrik van hun leven beleefd hebben toen de vurige bol de granieten aardkorst raakte, die openscheurde, en zelf vervolgens letterlijk explodeerde om in het niets te verdwijnen. De enorme schaal van deze immense verwoesting is nu bijna nog voelbaar in Clen Coe. De tonen die de doedelzakspeler, die staande tegen de achtergrond van dit natuurmonument uit zijn instrument tovert, klinken heimweevol, klagend en tijdloos. 't Wordt tijd dat ik tot het heden terugkeer, denk ik bij mezelf, en probeer tegen beter weten in toch een impressie van deze site vast te leggen met mijn camera…
De Fazer zingt dat het een lieve lust is. We hebben Glen Coe achter ons gelaten en rijden verder over de A82 in zuidelijke richting. Aan mijn linkerkant zie ik in de verte een hotelletje staan dat volgens het uithangbord de naam "Kings House Hotel" draagt. Tegen de onmetelijke achtergrond lijkt het hotel maar een speldenprik in het landschap, maar ik weet dat het niet alleen 22 slaapkamers telt maar er ook al heel lang staat. De oorspronkelijke gebouwen dateren van de 17 de eeuw. Het Kings House Hotel is daarmee wellicht één van de oudste Inn's van Schotland. Na de slag bij Culloden in 1745 deed de site van zich spreken als pleisterplaats voor de troepen van King George III en kreeg aldus in de volksmond de naam "Kings House". Omdat de troepen die er toen verbleven de opdracht hadden om de Highlanders onder de duim te houden zal de plaats zeker niet populair geweest zijn bij de plaatselijke bevolking… Dat het toerisme in de dagen erna nog in haar kinderschoenen stond en de accommodaties niet altijd in een onberispelijke staat verkeerden kan men zich indenken als men het verslag leest van Dorothy Wordtsworth die in 1803 in Kings House Hotel verbleef. Ze beschreef het hotel als een nooit eerder geziene puinhoop, met slaapzalen die enkel voorzien waren van een rij bedden en enkele schamele stoelen en een vloer die duidelijk enkele jaren geleden geschrobd was. Ook over de plaatselijke keuken was ze blijkbaar niet te spreken… 100 jaar later was er in Kings House blijkbaar heel wat veranderd want toen zongen meerdere toeristen de lof van dit etablissement. De dag van vandaag is Kings House natuurlijk nog steeds prachtig gelegen op de weg tussen Glasgow en Fort William. De gasten genieten er van alle mogelijke comfort en vanuit hun kamers hebben ze een prachtig uitzicht op de omgeving. Het soort gasten dat men er ontvangt is heel gevarieerd. Ook trekkers weten de gastvrijheid van het Kings House Hotel te waarderen want het ligt aan het West Highland Way, een voetpad dat dwars door de natuur door de Highlands trekt en dat van Glasgow tot Fort William, een afstand van zo maar eventjes 160 kilometers…
Gelukkig hebben we de Fazer bij ons en moeten we niet lopen. Daardoor schieten we ondanks al ons rondkijken aardig op en het duurt dan ook niet lang voordat we in Bridge of Orchy aankomen. Dit kleine gehucht is letterlijk aan een brug gelegen en bestaat uit zowel enkele particuliere woningen als hotels. Ook dit is waarschijnlijk een oeroude afspanning geweest op de route tussen Glasgow en Fort William. Het plaatsje dat slechts enkele straten groot is mag fier zijn op zijn station dat een stopplaats biedt aan de trein die op de West Highland Railway Line rijdt. Maar dat even geheel ter zijde. Wat ons aan Bridge of Orchy interesseert is dat net voorbij dit gehucht de B8074 begint, een weg die Clen Orchy volgt en zich naar men ons heeft verteld door een heel gevarieerd en verlaten landschap voert. De N8074 blijkt een smal asfaltbaantje te zijn dat nauwelijks één auto breed is. Het baantje kronkelt als gek en voert ons door een heuvelachtig weide- en boslandschap. De bosaanplantingen die er de laatste decennia zijn gebeurd hebben blijkbaar gewerkt want in Glen Orchy doet men voorwaar aan bosbouw. En dat in de andere heel kale highlands! Percelen volwassen bos is men bezig te rooien en waar dat al gebeurd is zijn er netjes zoals het hoort reeds nieuwe aanplantingen gebeurd. De kleine naaldboompjes staan als soldaatjes netjes in rijen opgesteld tegen de flanken van de heuvels, als staan ze in slagorde om een onzichtbare vijand het hoofd te bieden. Gelukkig voor hen zien ze alleen de rivier Orchy voorbijstormen en die maakt zelfs geen aanstalten om hen te lijf te gaan. Aan het geweld waarmee die rivier zich op sommige plaatsen door het landschap slingert te zien mogen ze van geluk spreken, want anders zou het met hun prille jeugd al snel gedaan zijn.
De Orchy is op de meeste plaatsen een rustige rivier van een twintigtal meter breed. Statig en voornaam, als is hij zich bewust van zijn magistrale eenvoud slentert hij voor het overgrote deel van zijn traject door de heuvels. Op sommige plaatsen doen die echter alle moeite om hem de doorgang te versperren en dan haalt hij zijn tot dan toe verborgen krachten boven. Met bruisend geweld stort hij zich op de granieten rivierbedding en baant zich onverschrokken een weg naar lager gelegen gebieden. Kanovaren is er mogelijk maar op sommige stukken zou je mij met geen stokken te water krijgen, dat lijkt me gelijk te staan met pure zelfmoord. Dat er echter mensen bestaan die met ware doodsverachting de woeste rivier proberen te bedwingen krijg ik even later te zien. Een stel Schotten springt van de rotsen en zwemt doodleuk door de bulderende stroomversnellingen. Natuurlijk hebben ze daarvoor hun kilt ingeruild voor een duikerspak maar toch zie ik dat ze als ze het water verlaten blauw zien van de kou. Warm ingeduffeld in mijn Touratec pak sta ik hen te bewonderen. Nu ja, bewonderen… elk zijn meug denk ik en ik geef na het schieten van enkele beelden de Fazer de sporen. Een lichte motregen begint als bij toverslag uit de licht bewolkte hemel te vallen. In een mum van tijd is alles nat. Op mijn vizier van mijn helm vormen zich honderden briljantjes die enkel als ik wat sneller rijd eraf glijden. Gelukkig is mijn Laser helm van een pinlock systeem voorzien en blijf ik dus een klaar beeld behouden op het verlaten landschap dat ons omringt. Verlaten is echter veel gezegd want plots komt er luid blaffend een hond op ons toegerend. Nog voor ik hem daartoe echt het bevel geef maakt de Fazer een uitwijkende beweging en zoeft hij de driftig blaffende viervoeter voorbij. Enkele tellen later krijg ik het huis van de hellehond in het zicht; een kleine boerderij waar blijkbaar jong volk woont want aan de waslijn hangen ook kinderkleedjes te drogen. Opgroeien in een dergelijke explosie van zo goed als ongerepte natuur; 'k ben er nu meer dan ooit zeker van dat de ooievaar me destijds op de verkeerde plek heeft gedropt. Vandaar misschien mijn overtuiging dat ik hem in dit leven -wat mij betreft althans- helemaal geen werk meer gun… Wanneer de N8074 stopt om in de A85 te verdwijnen sla ik rechtsaf. De A85 is duidelijk breder en van een nieuw wegdek voorzien. Het pikzwarte asfalt droogt snel op na het regenbuitje van daarnet en met een vlotte vaart stoomt de Fazer met ons in de richting van Dalmally. Dalmally is een slaperige gemeenschap die oorspronkelijk ontstond in de Strath of Orchy met waarschijnlijk als enig doel de arbeiders te huisvesten die werkten voor de heren die het Kilchurn Castle bewoonden. Een statig wit geverfde kerk omgeven door de onvermijdelijke plaatselijke begraafplaats worden in Dalmally geflankeerd door de typische Schotse huisjes. Ook Dalmally heeft een treinstation en wel om de treinen die tussen Glasgow en Oban rijden te verwelkomen. Het dorp vormt eveneens een stopplaats op de Coast to Coast Walk die zich uitstrekt tussen Oban aan de westkust en St. Andrews dat aan de Schotse oostkust is gelegen. Die wandelroute is 128 mijl lang… gegadigden om die trip te maken zorgen er dus maar beter voor dat ze goede wandelschoenen aan hebben.
Pakweg drie kilometer verder langs de A85 haal ik de teugels aan van de Fazer en kijk over Loch Awe uit. Loch Awe is samen met de rivier de Orchy gerenommeerd viswater. Het loch staat onder andere bekend voor zijn enorme bruine forellen terwijl in de Orchy voornamelijk zalm wordt gevangen. Wat er zich onder het wateroppervlak van Loch Awe allemaal schuilhoudt is voor ons vanaf de oever niet te zien maar dat geeft niet, alleen al hetgeen het loch omzoomt is de moeite van het ontdekken waard. Gelegen aan de voet van de golvende heuvels strekt zich de waterpartij uit alsof het nooit anders geweest is. Op de tegenovergestelde oever dan die waar wij ons bevinden staat fier en vrank Kilchurn Castle op een schiereilandje. De burcht werd omstreeks 1440 gebouwd door een zekere Margaret, de vrouw van Sir Colin Campbell, de eerste Laird van Glenurquhay. Dat Margaret de bouwwerken leidde mag gezien worden als een ietwat dure bezigheidstherapie want haar echtgenoot was een notoir reiziger die zelfs drie keer een tocht naar Rome ondernam. Of zijn reisdrift uit boetedoening voortkwam of simpelweg een uitvlucht was om van zijn vrouw vanaf te zijn is niet in de geschiedenis bewaard gebleven. Feit is wel dat Margaret geen half werk liet verrichten. De stevigheid van de origineel 5 etages hoge meestentoren werd meerdere keren met succes uitgetest tijdens de oorlogen die Schotland in de volgende eeuwen zouden teisteren. In de tweede helft van de 18 de eeuw was het slot echter niet meer in goeden doen. De ruïne werd vanaf dan enkel nog maar bewoond door zonderlingen en verloor daarbij op een bepaald moment zelfs zijn dak. Vandaag de dag wordt het kasteel, dat oorspronkelijk op een klein eiland stond, echter gerestaureerd en is het gedeeltelijk voor het publiek toegankelijk.
Ons plan om Loch Awe in zijn volle lengte af te rijden moeten we opgeven omdat dat ons te veel tijd zou kosten. In Cladich blijven we dan maar gedwee de weg in zuidelijke richting volgen naar Inverary. Nog voor we het goed en wel beseffen komen we in dit schilderachtige havenstandje aan. Inverary ligt langs de A82 en met zijn voeten in het water op de samenvloeiing van Loch Fyne en Loch Shira de tand des tijds te trotseren. Dat doet het al sinds zijn verplaatsing naar deze site die in het midden van de 16 de eeuw plaatsvond.
Het oorspronkelijke Inverary lag namelijk enkele boogscheuten verder rond Inverary Castle geschaard maar toen dat kasteel werd afgebroken om door een nieuw vervangen te worden oordeelde de Duke van Argyll, de bezitter van zowel Inverary als het gelijknamige kasteel, dat hij het dorp niet meer rechtstreeks onder zijn muren wilde. Daar moesten –geheel volgens de toenmalige mode- prachtige tuinen komen, weelderige bossen en schaduwrijke lanen om in te flaneren. De bewoners van Inverary zijn er door deze beslissing zeker niet slechter af geworden. Ook zij kregen namelijk nieuwe huizen die vlak aan de boorden van het loch –in een natuurlijke haven- opgetrokken werden. Dat een oud visserdorpje daarvoor van de kaart moest worden geveegd is enkel nog in de geschiedenisboeken weer te vinden… Dat de derde Duke of Argyll -en tevens hoofd van de bekende Clan Campbell- een man was die zowel de tradities als de vooruitgang niet uit het zicht verloor bewijst de eveneens door hem opgerichte All Saints kerk. Die is in twee delen opgesplitst zodat er simultaan diensten konden gehouden worden. Eén in het Engels en één in het Gaelic, de voertaal van de inheemse bevolking. Met één oog op de klok van de Fazer en de andere op het schitterende uitzicht op Inverarry besluiten we eerst het kasteel te bezoeken. De lange immergroene lanen volgend komen we plots voor het kasteel te staan. Op de ruime plaats voor het kasteel waar vroeger de koetsen stopten om hun hooggeplaatste gasten uit te laten stappen staan er slechts enkele auto's geparkeerd. Gezien het vergevorderde uur in de namiddag vrees ik het ergste en haastig parkeren we de Fazer, zetten hem op slot en lopen naar de ingang van het kasteel. Daar blijkt mijn voorgevoel bewaarheid want een bord leert ons dat het bezoekuur binnen een kwartiertje afgelopen is. Een degelijk optrekje bezoeken in 15 minuten is onbegonnen werk dus beginnen we er maar niet aan. We nemen er genoegen mee op het statige bouwwerk en zijn omringende tuinen goed in ons op te nemen en fotografisch voor jullie vast te leggen.
Het huidige Inverary Castle is nog steeds het familiehuis van de hertog van Argyll. Het gebouw werd vanaf 1745 opgetrokken op de plaats waar het oorspronkelijke kasteel uit de 15 de eeuw ooit stond en heeft een op zijn minst eigenzinnig te noemen bouwstijl. Als je als argeloze bezoeker voor het kasteel staat lijkt dat achter een slotgracht te liggen waarover je via een kunstig geconstrueerde brug bij de ingang van het kasteel komt. Bij nader onderzoek blijkt er echter geen gracht te zijn; en die is er wellicht ook nooit geweest. Diverse ingangen en vensters die uitkomen op de bodem van de droge slotgracht -waarachter naar alle waarschijnlijkheid de mindere goden aan het werk pleegden te zijn- zijn op die manier een beetje aan het oog onttrokken. Een knap idee dat nog maar eens bewijst dat de architecten van weleer de huidige minstens nog enkele lesjes kunnen leren als het er op aan komt om schoonheid met functionaliteit te combineren.
Dat het kasteel zowel in de 19 de als in de 20 ste eeuw serieuze branden te verwerken kreeg is aan het bouwwerk uiterlijk niet te zien. Van het interieur vangen we jammer alleen maar een glimp op maar die laat ons voelen dat we écht wel iets gemist hebben. Als later blijkt dat er onder andere meesterlijk ontworpen en gemaakte meubels het interieur vormen, er schilderijen hangen van Gainsborough, en er een belangrijke verzameling antieke wapens een onderkomen hebben gevonden dan kunnen we ons wel voor het hoofd slaan dat we zo laat bij het kasteel zijn aanbeland… Temeer omdat we weten dat de Campbell's sinds 1220 een belangrijke rol hebben gespeeld in de geschiedenis van zowel Schotland als het Verenigd Koninkrijk. De familie onderhield bloedbanden met zowel de Schotse als de latere Engelse adel en met beide koningshuizen, was ook op militair en economisch vlak heel belangrijk en neemt nog steeds een voorname rol in in het sociale leven van de Highlanders die leven in en rond Inverary. De huidige Duke, Torquhil Ian Cambell, verdeelt zijn tijd tussen zijn taken als Clan Chief, Duke en Landlord en is daarnaast ook actief als topman bij Pernod Ricard, het bedrijf waarvoor hij de promotie voert van Schotse whisky's zoals Chivas Regal en Glenlivet. Daarnaast is hij ook een begenadigd polospeler... Enkel mannen van adel kunnen blijkbaar al die verplichtingen zonder problemen blijven combineren.
Het uitzicht op de bossen, de heuvels en het nabijgelegen Loch Shira maken echter veel goed. Voor het kasteel grazen in de weelderig groene weiden authentieke Schotse runderen. Ze zijn onverstoorbaar bezig met een wedloop die ze niet kunnen winnen. Ze grazen met een maar weinig geziene gedrevenheid maar toch zullen hun inspanningen tevergeefs blijken: het gras groeit in de Highlands onder optimale condities. Een pittig detail wordt me maar duidelijk als ik midden in de weide een groot stuk steen zie staan. Dat geeft de plek aan waar het eerste kasteel van de Duke's van Argyll ooit heeft gestaan. Inderdaad, de natuur komt op de duur alle verminkingen te boven, zeker in Schotland…
Nu bijna iedereen vertrokken is lijkt het wel of de tijd hier sinds de jaren 1700 heeft stilgestaan. Met tegenzin laten we de stem van de Fazer de rust verstoren en rijden langzaam de laan uit naar het dorp. Op de kademuur vinden we een geschikt plekje voor de Yamaha waardoor die ook eens van het prachtige uitzicht over Loch Shira kan genieten. Het water ligt spiegelglad op de valavond te wachten en de stilte en de rust die er heerst is ronduit betoverend. Enkel enkele meeuwen roepen om de nacht en een eenzame visser probeert tevergeefs vanaf het havenhoofd iets aan de haak te slaan. We zeggen bijna geen woord tegen elkaar maar weten toch wat er in de ander omgaat. Hier wonen zou beslist in onze smaak vallen. Ook al is de driemaster die er aangemeerd ligt niet meer operationeel maar omgevormd tot een maritiem museum. Na een theetje in een kleine pub genuttigd te hebben rijden we de heuvels in. De Fazer voert ons zachtjes terug naar onze uitvalsbasis. Achter hem sterft de zon in de heuvels boven Loch Fyne een zachte, stille dood en dat voor de zoveelste keer in haar geschiedenis… Maar niet getreurd, morgen komt er met zekerheid een nieuwe dag en gaan we andere bezienswaardigheden bezoeken!

Interessante links: Argyll & Bute Council: http://www.argyll-bute.gov.uk/ Schots bureau voor tourisme: http://www.visitscotland.com/ P&O Ferries: http://www.poferries.be Kings House Hotel: http://www.kingy.com/ Weetjes over Schotland: http://www.undiscoveredscotland.co.uk Inverary Castle: http://www.inveraray-castle.com Yamaha: http://www.yamaha.be