Kent, de tuin van Engeland (deel 1)

Share

Hebben we wel alles bij? Het is altijd die vraag die me even door het hoofd flitst na de eerste kilometers on the road. Het is dan ook de eerste keer dat we weg zijn met een Yamaha T-Max en de laadruimte onder het zadel is zo zalig ruim en groot, dat we bijna vergeten gepakt te zijn voor enkele dagen. Toegegeven, het was eventjes slikken toen de redactie ons vertelde dat we er met zo'n reuze scooter op uit moesten, maar na enkele kilometers hadden we de smaak al heel goed te pakken.
De rit van Gent naar Calais verliep veel sneller dan verwacht. Zo snel zelfs dat we een "SeaCat" vroeger konden inschepen dan gereserveerd. Het duurde slechts een tiental minuten voor we aan boord konden. Bij het vastketenen van onze T-Max waren we eerst wat op ons hoede, maar de mannen van Hoverspeed waren duidelijk niet aan hun proefstuk toe en voor we het beseften stond onze T-Max netjes vastgemaakt in het ruim. De overtocht verliep erg vlot en rustig. Al na een goed half uur verschenen de befaamde "White Cliffs of Dover" aan de horizon en we kwamen snel naderbij. Boven op die klippen staat "Dover Castle" te pronken als een oninneembaar bastion. Toch zijn we vast van plan er binnen te dringen... Eenmaal aan land is het aan de linkerkant van de baan rijden toch wel even wennen. Te weten dat België in vogelvlucht nog geen 50 km hier vandaan is... en toch heerst er hier al zo'n wereld van verschil.
Een steile klim naar boven brengt ons bij de ingang van het "Dover Castle". Helaas hebben we geen rekening gehouden met het uurverschil tussen Groot Brittanië en de rest van Europa en zijn we dus een uur te vroeg ter plaatse. Is Dover Castle dan toch niet zo gemakkelijk inneembaar als we dachten? We besluiten niet te wachten tot de poorten opengaan -we komen hier immers nog terug- en rijden door naar "St. Margarets on Cliffe". Bij een bordje "White Cliffs" houden we halt voor een kleine wandeling. Het landschap is adembenemend. Uitgestrekte weilanden, omzoomd door hagen, die abrupt worden afgebroken en 100 meter dieper overgaan in de zee. En weten dat er onder onze voeten een wirwar is aan tunnels die reeds stammen vanuit de tijd van Napoleon en gebruikt werden om het land te verdedigen… Niet verwonderlijk eigenlijk, want op een heldere dag kan je vanaf de klippen de Franse kust zien. Dit is dan ook de rode draad langsheen de Zuid-Oost kust van Engeland: de taak van deze kuststreek om het land te verdedigen tegen indringers en dat gedurende de gehele voorbije geschiedenis.
Het water van de zee is ongelooflijk blauw en we vragen ons af waarom het verschil met "onze" zee zo groot is. De zon staat hoog aan de hemel en na de eerste verwondering verwerkt te hebben, merken we dat het al flink wat warmer wordt in onze motorpakken. Tijd om verder te gaan. De weg naar St. Margarets is idyllisch. Heuvel op, heuvel af, van links naar rechts. Een steile afdaling door het dorp -we kruisen een paar kranige tachtigers die de klim naar boven aandurven- brengt ons terug bij het water. Een kiezelstrand, een dijk, veel picnickende oude mensjes op klapstoeltjes en achter ons de witte krijtrotsen; het heeft iets. Wat verderop een machtig huis met dito uitzicht. In vervlogen tijden was dit plaatsje het uitgelezen oord voor smokkelaars om er hun waar aan land te brengen. Getuige hiervan zijn de vele trapjes die in de rotsen zijn uitgehouwen om het aan land sjouwen van die smokkelwaar te vergemakkelijken. Maar er is meer; tijdens de Tweede Wereldoorlog waren hier twee "cross-channel" kanonnen opgesteld. Het ene heette "Winnie", naar de toenmalige eerste minister, en het andere "Pooh", naar de beer... Het ironische is dat die kannonen meer schade aanrichtten ter plaatse door de trillingen die ze teweeg brachten, dan dat ze deden in Frankrijk. In omgekeerde richting gaan we weer naar boven. De Yamaha T-Max doet het uitstekend. Een poging om de kleine weggetjes te volgen (want die zijn altijd het mooist) doet ons een paar keer stranden in een doodlopende straat of op een ontoegankelijk fietspad. Dan maar een iets grotere baan. Het landschap blijft echter verbazen. Groen, glooiend en wijds.
In Walmer wacht ons een eerste portie cultuur, namelijk "Walmer Castle". Het is een van de vele forten die in opdracht van Henry VIII gebouwd zijn ter verdediging van de Engelse kust. Het is opgetrokken in de vorm van een Tudor-roos en ligt op een boogscheut van de zee, omringd door een enorme tuin. Het is sinds 1708 de officiele thuisbasis van de "Lord Warden of the Cinque Ports". Het fort heeft mettertijd tal van gedaanteverwisselingen ondergaan, waardoor het nu eerder als een statige woning overkomt, dan als een oncomfortabele burcht. De beroemde "Wardens" die het bewoonden hebben het stuk voor stuk naar hun hand gezet. Wat nu te zien is, is eigenlijk een museum ter nagedachtenis van William Pitt en Duke Wellington, die ook wel "The Iron Duke" wordt genoemd. Na een uitgebreide audio-tour, die gratis met het toegangskaartje komt, weten we er alles van: Wellington, één van de Lord Wardens, sliep winter en zomer op een bescheiden kampeerbed onder slechts één zijden laken; hij ontwierp zijn eigen laarzen -vooraan hoog ter bescherming van het scheenbeen, achteraan lichtjes ingesneden om het been makkelijk te kunnen plooien- welke vandaag nog steeds bestaan. William Pitt op zijn beurt mocht graag genieten van een glaasje port en nodigde vaak vrienden uit. Merkwaardig is het feit dat Winston Churchill, die in volle oorlogstijd Lord Warden werd, er nooit heeft gewoond. De reden daarvoor is dat Walmer Castle binnen het bereik viel van vijandelijk vuur en door aanwezigheid van de eerste minister met zekerheid een doelwit zou zijn voor vijandelijk vuur. Na het woongedeelte bezoeken we nog even de tuinen. Ook wijlen de Koningin Moeder heeft er haar eigen tuinkamer, ontworpen door een zekere Penelope Hobhouse. Je vindt er een prachtige rechthoekige vijver en al haar lievelingsplanten en een prieel, dat als het volgroeid is, zal worden gesnoeid in de vorm van een kasteel. Een plots honger- en dorstgevoel maakt zich van ons meester. Langs het Wellingtonpad rijden we door naar het eerstvolgende dorpje op de kaart: Deal. De kustlijn met de prachtige bootjes op het strand en de authentieke huizen langs de dijk is in niets te vergelijken met onze kustlijn. We schamen ons zelfs even dat we Belg zijn. Gelukkig wordt dit schaamtegevoel later volledig teniet gedaan als we iets oostelijker rijden en toeristische kuststeden aandoen, daar waar ook de zonnekloppers zitten en de handel in van alles en nog wat welig tiert.
"Deal Castle", te vergelijken met "Walmer Castle", ligt op onze weg naar Deal. Een bezoek stellen we nog even uit; eerst moeten de reserves worden aangevuld. En hoe kan dat beter dan met een typische Engelse sandwich. We zoeken ons een plaatsje op het strand, dat ook hier bestaat uit keien en dat vermoedelijk kunstmatig werd aangelegd. Naast het feit dat keien in tegenstelling tot zand niet tussen je kiezen kruipen, hebben ze ook een masserend effect op ons al lichtjes doorzeten achterwerk. We blijven niet te lang zitten want "Deal Castle" wacht op ons. We laten de exacte feiten van de geschiedenis even voor wat ze zijn en verkennen het fort op goed geluk: van de "keep" over het "bastion" naar het woongedeelte, in het spoor van Henry VIII die ook deze burcht liet optrekken uit vrees voor een katholieke invasie. Na Deal is Sandwich aan de beurt om bezocht te worden. Een lieflijk ogend dorpje, met smalle straatjes en huizen in vakwerk. De sandwich als broodje en de stad Sandwich hebben op zich niks met elkaar te maken, ware het niet dat de man die achter het broodje zit de titel van Graaf van Sandwich bezat. John Mantagu was de 4de Graaf van Sandwich. Hij vroeg naar vlees tussen sneetjes brood om niet te hoeven stoppen met gokken. Je moet er maar opkomen… We rijden verder naar Ramsgate. Andermaal een mooie badplaats, maar net iets bedrijviger dan Deal. We wanen ons even in Monte Carlo als we langs de jachthaven de stad binnenrijden. Niet voor niks kreeg deze haven door Koning George IV de titel van "Royal Harbor" mee. De vele pubs met terrasjes zien er aanlokkelijk uit en we besluiten dan ook even halt te houden en onze zware motorkledij te ruilen voor iets luchtiger materiaal. Het is hier intussen namelijk bloedheet geworden.
Van Ramsgate gaat het dan naar Broadstairs en vervolgens naar Margate. Nog steeds door een heuvelachtig landschap en uiteindelijk weer met zicht op witte kalkrotsen. Margate kan ons niet echt bekoren. Het lijkt een drukke badstad en de vele lichtreclames en casino's doen ons een beetje aan Las Vegas denken. Bovendien ligt het strand -hier bestaand uit zand- afgeladen vol…er is dus toch een beetje een verwantschap met de Belgische kustlijn... Omdat de klok alsmaar verder tikt en ons achterwerk stilaan begint te protesteren, laten we Herne Bay en Whitstable links liggen en stellen we de naald van ons kompas af in de richting van Canterbury. De A28 moet ons daar brengen. Het verkeer is op dit moment van de dag al wat drukker, maar de nabijheid van de grote stad doet de verkeersdrukte wat aandikken. Het is dus opletten geblazen aan de vele ronde punten want de reflex om naar links te kijken zit er bij ons voorlopig nog niet echt helemaal in. Aangezien Canterbury morgen op het programma staat, rijden we er gewoon voorbij en vervolgen we richting Chilham, alwaar we ons voor de eerste maal ter ruste zullen leggen... Misschien kan het zijn dat deze zinnen jullie wat opgeklopt, ouderwets en overdadig in de oren klinken, maar je waant je echt in een sprookjesfilm als je Chilham binnenrijdt. De romantiek van Jane Austin komt je daar zomaar tegemoet. We logeren in een echte Inn. The Woolpack, een 15de eeuws pand waar kleine gebouwtjes zijn aangebouwd met weliswaar kleine, maar mooie en geriefelijke kamers met alle mogelijke luxe. Om er te eten moet je ook niet ver lopen. Er is een restaurant en in de pub kan je traditioneel pub food eten. Wij gaan voor het laatste en mensen die beweren niet lekker te kunnen eten in Engeland hebben ongelijk. De "Spitfire pie" smelt ons op de tong. Iets later komen we te weten dat de naam Spitfire komt van de lokale ale. Er wordt beweerd dat een van de kamers van 'The Woolpack' behekst is en wordt bewoond door 'The Grey Lady'. Maar wees gerust, het zou een vriendelijk spook zijn... We maken ons dan ook niet ongerust en nemen ons voor om vannacht goed te slapen.

Na een authentiek 'English breakfast' zijn wede volgende dag weer "back on track". Op het programma vandaag staan de East Kent Country Tour en Canterbury. We laten Chilham achter ons nadat we er nog even zijn rondgereden om het voor eeuwig op ons netvlies te branden. Challock is the way to go. Het eerste stuk van de tour gaat over een relatief drukke weg, maar het duurt niet lang of we ruilen die in voor een weg die amper één autobreedte kan verteren… Kaartlezen hoeft niet; we volgen gewoon de wegwijzers met het symbool van de rit; de afbeelding van een boompje. Dat is aangenaam, want rondom ons is de natuur van die aard dat onze mond ervan openvalt. We rijden Wye binnen en houden er even halt bij het mooie kerkje. En raar maar waar, maar net dat ene wegwijzertje waar we een foto van nemen, doet ons even later in een rondje rijden. We zijn het spoor kwijt. We treuren niet en avontuurlijk als we zijn volgen we de richting die ons het aangenaamst lijkt. De kaart houden we wel binnen handbereik. Het komt wel vaker voor dat een "detour" meer oplevert dan de vooropgestelde weg. En zo ook nu. We rijden de prachtigste wegen in, waar we de meest wonderbaarlijke landschappen voor onze ogen zien verschijnen. Een speciale vermelding verdient het dorpje Hastingleigh en meer bepaald het dorpswinkeltje Hastingleigh Store. We raken er met de winkeljuffrouw aan de praat. Het eerste en makkelijkste gespreksonderwerp is, hoe kan het ook anders, het weer. Maar het moet gezegd, de weergoden zijn ons uiterst goed gezind. Natuurlijk kan ook de vraag waar we vandaan komen niet ontbreken. Al gauw komen we te weten dat ze vrienden heeft in Antwerpen, die ook graag eens een uitstapje naar haar streken maken. Op de vraag waar we naartoe rijden –dat is Brabourne Lees- pikt ze onmiddellijk in met een wegbeschrijving. Ze belooft ons nog meer fantastische landschappen en uitzichten. En we geloven haar graag.
We rijden over smalle weggetjes, tussen de hagen door. Soms zijn deze hagen zo immens dat ze als het ware een tunnel vormen voor het verkeer. Zo komen we via Brabourne Lees over Smeeth in Sellindge aan. Vandaar gaat het naar Lyminge, Elham, Barham, Aylesham en Wingham. Het landschap, dat nog steeds voor het merendeel bestaat uit weilanden en akkers, gescheiden door hagen, verveelt nog steeds niet. Integendeel, we blijven verwonderd om ons heen kijken. Af en toe houden we halt om te genieten van een mooi vergezicht. Vanaf Wingham maken ook hopvelden deel uit van het landschap dat aan ons voorbijrolt. Zo ook de 'Oast Houses'. Hoewel je er nog veel van die pyramidevormige torens ziet, worden ze nu hoofdzakelijk als woning gebruikt, en niet meer als schuur waarin de hop vroeger werd gedroogd. Zo'n 'Oast House' had normaal 3 kamers: "the Kiln" wat eigenlijk de oven was, daarboven de droogkamer en dan was er ook nog een koelkamer. De 'Kiln' werd tot de 17de eeuw gevoed door hout, daarna werd er overgeschakeld op houtskool en nog later naar stookolie. De hop werd eerst gedroogd in de droogruimte die net boven de 'Kiln' is gelegen. Dan werd ze in de koele ruimte gesleept, om vervolgens geperst en verpakt te worden om naar de brouwerijen te kunnen worden vervoerd. Het inventieve aan die gebouwen was, dat de top van het dak gezet kon worden in de juiste richting om de beste tocht te kunnen vangen om zodoende de hop sneller te laten drogen. Later werd dit overbodig omdat de elektrische ventilator in gebruik werd genomen. Ooit was Kent het centrum van Engelands hop - en brouwerij industrie. Vooral de vruchtbare grond en de aanwezigheid van hout om houtskool te maken waren bepalende factoren. Zowel "ale" als "beer" werd hier gebrouwen. Het verschil is dat bij bier hop wordt gebruikt en bij ale niet. Het is ondertussen bijna middag. De East Kent Country Tour zit erop en we vervolgen onze weg naar Canterbury. We kunnen nog net de stadsomwalling binnenrijden, maar vanaf hier is de stad voor het overgrote gedeelte autovrij. De motor bewijst ons hierbij een heel grote dienst; parkeren is een fluitje van een cent. Virginia Woolf zou ooit gezegd hebben : " There is no lovelier place in the world than Canterbury..." Of het zo is, moet je maar voor jezelf uitmaken. Maar het heeft in elk geval veel te bieden.
De geschiedenis van Canterbury gaat duizenden jaren terug. Het gebied waar het zich situeert was eens een ruige woestenij, maar door de inventiviteit van de mens en door het gebruik van werktuigen is het geleidelijk aan gecultiveerd en vruchtbaar gemaakt. Door de steeds terugkerende dreiging van buitenaf werden er versterkte burchten gebouwd. Zelfs de Romeinen waren er paraat. Ze bouwden de stad uit als een draaischijf voor de handel tussen 3 havens en Londen. In die tijd was alle Romeinse luxe aanwezig, tempels, stoombaden, theaters en wellicht ook de notoire dronkelappen, de overal aanwezige hoeren en de mannen die de wereld laten draaien. Later hebben de Engelsen de stad terug veroverd en alles wat Romeins was kort en klein geslagen. Het was pas in 600 na Christus dat alles er weer is gaan bloeien, hoofdzakelijk dankzij de komst van God of tenminste toch van de vroege Christenen die er kwamen wonen. Hoe het nu met Canterbury en de rest van Kent gesteld is, vertellen we jullie in het tweede deel van dit verhaal...
Nuttige links: Deal Castle: http://www.english-heritage.org.uk/ Ramsgate: http://www.tourism.thanet.gov.uk/UK_Pages/RamsUK.htm Met dank aan: Hooverspeed: http://www.hoverspeed.nl/ Dienst Toerisme van Zuidoost Engeland: http://www.visitsoutheastengland.com/ Yamaha Belgium: http://www.yamaha.be