Noorwegen, Hordaland (deel 4)
Ik heb zo van die dagen dat ik denk dat de goden me welgezind zijn. Rijdend langs de boorden van de Sørfjorden weet ik dat vandaag wel zo goed als zeker. Een grandioos landschap, gevormd door besneeuwde bergtoppen met daartussen een langgerekt schitterend wateroppervlak en daarboven een felblauwe hemel, wat kan een mens nog meer wensen rijdend op een goede motor over perfecte wegen? Wat lentebloesems? Het gezelschap van een zielsgenoot? Ik heb het vandaag allemaal onder handbereik en voel me dan ook de koning te rijk.Maar ook mensen die rijk zijn krijgen honger en als Bondgenote voor de zoveelste keer aangeeft dat ze moet stoppen om foto's te maken sla ik zwijgend mijn ogen ter hemel. Ze doet het met de beste bedoelingen - ze wil de fotoreportage voor de geplande artikelreeks perfect maken - maar mijn lege maag heeft daar op dit moment geen oren naar. Als de Versys voor mij terug de baan op gaat, kijk ik naar het scherm van de gps. Nog enkele kilometers en we zullen in Aga aankomen, het plaatsje waar het middagmaal staat gepland. We hebben net Aga uitgekozen omdat dit plaatsje niet alleen prachtig gelegen is maar daarnaast ook een lange, interessante geschiedenis heeft.
Buiten het bereik gelegen van de lawines komende van de flanken van de Sørfjorden wordt deze plaats al in 1225 vermeld. Toen was het de eigendom van een machtige familie die connecties had met de sterke geslachten in het noordelijk gelegen Hardanger en het westen van Noorwegen. Een Noorse ridder, Sir Sigurd Brynjulvsson, bouwde de plaats uit tot een belangrijk administratief centrum dat schoon volk trok; geen wonder want Sigurd was een vertrouweling van koning Erik Magnusson en op gebied van ontwikkeling zeker niet misdeeld; hij was de auteur van de Bleie Diploma, het oudste document dat in de universiteit van Bergen berust. Dat het leven in die tijden niet zelden een gewelddadig einde kende, is aan de dood van Sigrund te zien. Zijn lichaam werd drijvend gevonden in de zee voor het nabije Hesthamar. Over de doodsoorzaak is op het eerste gezicht niets bekend, maar dat het geen verkoudheid is geweest, laat zich raden, ook al bereikte de man de voor die tijd hoge leeftijd van 62 jaar.
Gezeten aan de picknicktafel bedenk ik dat mocht Sigrund nu terugkeren hij wellicht de Sørfjorden quasi onveranderd zou vinden. De hier schier oppermachtige natuur laat zich niet zomaar door mensenhanden kisten, ook al heeft men dat gedurende de jaren natuurlijk wel geprobeerd. Dichter naar het zuidelijker gelegen Odda treft men op de oevers fabrieken aan die maar wat graag gebruik maken van bergstromen om hun krachtcentrales aan te drijven. In het noorden van de Sørfjorden wordt de rust van het landschap echter alleen verstoord door het af en aanvaren van grote schepen die grondstoffen en goederen vervoeren voor die industrie.
Aga is de dag van vandaag een slaperig dorpje dat gevormd wordt door een handvol huizen van onbestemde leeftijd. Het land is duidelijk sinds mensenheugenis in cultuur gebracht, want we ontdekken er oude boomgaarden, weiden en landbouwgrond. Alles netjes zoveel mogelijk ontdaan van de keien en stenen die overal in Noorwegen de grond doorspekken. Een eenvoudige watermolen ontleent er nog steeds de kracht van het water van een klein stroompje om zijn molenstenen aan de gang te houden en de daken van heel wat huizen zijn bedekt met grote, platte natuurstenen.
We lopen langs het spiegelgladde water van de fjord over wat wellicht eens een drukke aanlegplaats is geweest. Sporen van oude steigers staan er als koppige wachters rechtop in het glansheldere water. In gedachten zie ik Sigrund en de zijnen in een machtige snek aan komen zeilen over de fjord en op de houten kade staat het hele dorp hem op te wachten. Voor hoeveel mensen is deze oever het centrum van hun leven geweest, hoe hebben ze hier geleefd in mooie en barre tijden, welke vreugde en welk verdriet heeft deze site gezien…? In elk geval onze appreciatie voor deze heerlijk rustige plek, waar ik zo de rest van mijn dagen zou willen slijten.
Als we teruglopen naar de motoren ontdekken we onder een schuur een stokoude koets met daarnaast een grote slede. "Wie weet welke antieke schatten hier nog te vinden zijn", vertrouwt Bondgenote me met gretige ogen toe. "Waarschijnlijk zou je hier met een metaaldetector nog heel wat naar de…"; ik kan het vervolg van haar zin wel dromen, want we hebben dezelfde interesses. De tijd is zowel onze beste vriend als onze grootste vijand, we hebben nog zoveel te zien en te doen en weten niet hoeveel tijd we daarvoor nog ter beschikking krijgen.
Maar genoeg diepzinnige gedachten, roep ik mezelf tot de orde, de bloesems op de laagstamfruitbomen zijn ronduit prachtig en de motoren wachten. Op naar het noorden waar de volgende stopplaats ons wacht. Nog geen 10 kilometer verder staan we aan een natuurlijk kruispunt met enorme afmetingen. Hier komen de majestueuze Eidfjorden, Sørfjorden, Granvinfjorden en Hardammerfjorden samen in de Utnefjorden. 't Is een zicht om stil van te worden… In het plaatje Utne is het dan ook - zelfs naar Noorse normen - stil en rustig.
Utne is naar verluidt bijna zo oud als de fjorden die het omringen. Feit is dat de ligging van het dorpje altijd al voor de hand moet hebben gelegen, daar het de mogelijkheid bood om schepen te laten aanleggen. En die zullen altijd al op deze wateren gevaren hebben. In een land als Noorwegen reist men gemakkelijker over het water dan over het land, zeker in de tijden dat de wegen zo goed als onbestaande waren in dit deel van de wereld. Het is dan ook geen wonder dat het oudste nog bestaande hotel van Noorwegen uitgerekend in Utne staat. Het ontvangt ononderbroken gasten sinds 1722; wie weet welke hoofden zich hier allemaal in de loop der tijd ten ruste hebben gelegd… In
Utne is het een aan- en afvaren van overzetboten die de verbinding vormen tussen dit dorpje en zowel Kinsarvik als Kvanndal. Straks gaan we de ferry nemen naar Kinsarvik, maar eerst willen we het Hardanger Folk Museum bezoeken dat net aan de boorden van Utne op een beboste heuvel ligt.
Het Hardanger Folk Museum, dat gesticht werd in 1911, is zowat het Bokrijk van dit deel van Noorwegen. Het heeft net als zijn Limburgse tegenhanger een collectie van oude huizen, maar verzamelt daarnaast - onder andere - ook oude klederdrachten, juwelen, stoffen, meubels en traditionele fruitsoorten uit de streek. Eveneens niet onbelangrijk is het ruime assortiment van Hardanger-violen dat er tentoon wordt gesteld.
De violen blijken ware schatten te zijn. In tegenstelling tot wat wij hier ten lande onder violen verstaan, zijn de tentoongestelde exemplaren rijkelijk versierd met ivoor, been, paarlemoer en prachtig houtsnijwerk. Ook hebben ze acht snaren in plaats van de vier waarmee de klassieke viool is uitgerust. Daardoor hebben deze violen een geheel eigen stem die zich vanaf de 17de eeuw ontwikkeld heeft.
Een wandeling tussen de oude huizen, waarvan er heel wat zowel toegankelijk als ingericht zijn, brengt ons zonder moeite ver terug in de tijd. De pakkende stillevens die we er aantreffen - onder andere een kant en klare school - geven ons een goed beeld over hoe het leven hier vroeger was en wat de mensen aan persoonlijke bezittingen hadden. Dat blijkt niet veel te zijn, maar desondanks krijgen we het gevoel dat ook in dit geval minder wellicht ook meer was…
Terug naar het heden. We rijden de motoren de steile heuvel af waaraan het Hardanger Folk Museum zich vastklampt en parkeren op de wachtzone van de ferry. Terwijl we een ijsje eten zien we uit de verte een schip naderen, maar kunnen afgaande op het vaarschema niet met zekerheid uitmaken waar deze ferry heen vaart. We willen zeker niet op de verkeerde oever terechtkomen, want verder noordwaarts rijden zou ons hopeloos in tijdnood brengen; in het pikdonker langs het ravijn rijden dat naar onze thuisbasis leidt, doen we maar liever niet. Als het schip aanlegt en zijn buik opent vragen we aan het bemanningslid dat de inscheping leidt of het schip naar Kinsarvik vaart. Eerst naar Kinsarvik en dan naar Kvanndal is zijn antwoord, dus rijden we gerustgesteld aan boord. Het schip vaart bijna onmiddellijk daarna af en terwijl een bemanningslid van de ene auto naar de andere gaat om de betalingen te ontvangen, staan we met de kronen in onze hand te wachten tot hij bij ons komt. Maar het is alsof hij ons niet ziet staan, hij loopt weg in plaats van bij ons te komen en zo komt het dat we gratis en voor niets over de fjorden varen. Het vlakke water maakt dat Bondgenote het waagt om haar Versys alleen te laten om enkele pakkende beelden te schieten. Voldaan wacht ze daarna gezeten in het zadel tot het schip aanlegt, waarna we als eersten aan wal gaan in Kinsarvik.
Kinsarvik ligt in een inham aan de oostelijke oever van de Sørfjorden net daar waar die in de Utnefjorden overgaan. 't Plaatsje is amper een voorschoot groot en telt nog geen 500 inwoners. Ook Kinsarvik is een oeroude gemeenschap, getuige de kerk die van het jaar 1160 dateert. We nemen echter niet de tijd om deze leefgemeenschap in detail te bekijken, maar rijden langs de zuidelijke oever van de Eidfjorden in noordoostelijke richting. Ons doel is de Vøringfoss waterval te bezoeken die enkele kilometers achter het plaatsje Eidfjord landinwaarts ligt.
Terwijl we over de prachtig geasfalteerde weg rijden richting Eidfjord denk ik terug aan de vorige keer dat ik langs deze fjord reed. 't Was tijdens een heel andere reis geweest, eentje die ik moederziel alleen had ondernomen en waarbij ik mezelf meerdere malen was tegen gekomen. Nu, met Bondgenote in mijn kielzog, oogt de Eidfjord even schoon als toen, maar ik beleef er meer plezier aan. Ik weet dat mijn reisgenote nu zwaar onder de indruk moet zijn van dit landschap, want de communicatie over het intercomsysteem is slechts sporadisch.
Wat een orgelpunt moest zijn op deze trip pakt echter anders uit. In Eidfjord, waar je staand op de kade normaliter een onvergetelijk uitzicht op deze fjorden wacht, ligt er een mastodont van een cruiseschip aan de kade. Het ontneemt met zijn huizenhoge bovenbouw niet alleen het zicht op de omgeving maar ontluistert ook de sfeer die er anders in het dorpje heerst.
Minibusjes rijden aan en af met toeristen die blijkbaar van een excursie terugkomen. 't Zou me niet verwonderen dat ze naar de Vøringfoss gaan kijken zijn, denk ik luidop terwijl Bondgenote haar reeks beelden schiet. Hopelijk is de laatste passagier van dit schip al lang terug aan boord voor wij er aankomen, mopper ik bij mezelf, anders zal er van een mooie ervaring aan de waterval niet veel terecht komen.
Als een tweede cruiseschip in de fjord verschijnt, stijgen we terug in het zadel en rijden in oostelijke richting naar de bergen toe. De reeks bochtige tunnels die we doormoeten werken deze keer minder desoriënterend op mij, maar dat komt wellicht alleen maar omdat ik deze keer weet wat mij wacht. Op de parkeerplaats bij de Vøringfoss waterval is het duidelijk frisser dan in het dal. De lucht smaakt er niet alleen scherper maar dringt ook duidelijk voelbaar tot in de uithoeken van mijn longen door. Er hangt een fijne mist over het landschap dat gedomineerd wordt door besneeuwde bergtoppen enerzijds en de dik driehonderd meter diepe kloof waarin de Vøringfoss waterval zicht stort. Net als destijds is ook nu het zicht adembenemend… en laat de Vøringfoss waterval zich niet in één beeld door het oog van de camera vangen. Zelfs de Nikon van Bondgenote, uitgerust met een speciale lens, klaart de klus niet. Wie de Vøringfoss in al haar glorie wil zien, zal ze dus zelf moeten gaan bekijken!
Eenmaal terug aan de boorden van de Eidfjord valt het ons op dat de avond in de lucht is komen hangen. We zien het aan de kleur van het licht dat nu ietwat strijkend over het landschap ligt. We rijden Kinsarvik voorbij en vervolgen onze weg langs de oostelijke oever van de Sørfjorden.
Rijdend over een smalle, maar desondanks perfecte asfaltweg passeren we plaatsjes met namen als Lofthus, Sekse, Hovland en Skarvet terwijl we volop genieten van het prachtige landschap dat ook deze oever van de Sørfjorden ons gul aanbiedt. Ook nu wil Bondgenote om de haverklap stoppen om beelden te schieten, maar als ik er haar aan herinner dat we - indien we het tempo laten zakken voor beelden - misschien genoodzaakt zullen zijn om in het donker langs ons privé-ravijntje te rijden, tempert dat meteen haar passie voor fotograferen.
Het stadje Odda, dat aan het zuidelijkste puntje van de Sørfjorden ligt, is niet echt een schoonheid te noemen. 't Is duidelijk dat hier de industrie en de realiteit van het moderne leven de overhand heeft gehaald op het pittoreske dat de rest van de omgeving siert. Desondanks is ook hier de natuur niet ver weg. Terwijl we er rondkijken horen en zien we een kleine lawine van de bergwanden die de stad omkronen naar beneden komen. Zelfs voor een nuchtere Vlaming een opmerkelijk gebeuren, maar de Noren in Odda kijken daar niet of nauwelijks nog voor op…
De klok tikt verder dus rijden we gezwind pal zuid over weg 13 in de richting van Skare. De vallei waardoor deze weg zich kronkelt volgt de loop van een prachtige rivier die afwisselend bruisend van energie en zacht lopend zijn weg door de kloof vervolgt. Door de bochtige weg en de bebossing heeft deze vallei iets gezelligs, iets liefelijks over zich. Daar kunnen zelfs de verschillende watervallen die we op onze weg tegenkomen niets aan doen.
Als we de Låtefossen in het oog krijgen, komt daar echter terstond verandering in. Deze tweelingwaterval, die een hoogte heeft van plus minus 165 meter, vormt niet alleen de westelijke waterafvoer van de geweldige Hardangervidda (de grootste hoogvlakte van Europa met een oppervlakte van 8000 vierkante kilometer en een uitgesproken natuurgebied), maar komt met zo'n kracht naar beneden dat die tot in het merg van je botten voelbaar is.
Op de parking voor de Låtefossen ontdekken we een prachtig bronzen gedenkteken dat de Duitse keizer Wilhelm II liet oprichten voor luitenant Gustav Hahnke, een militair die in de buurt van de watervallen onder mogelijks dubieuze wijze om het leven kwam. En wij, de Belgen, hebben Marche-les-Dames, denk ik terwijl ik het machtige schouwspel van schuimend water gadesla…
Mijmerend over de verhalen die rond de dood van Albert I te Marche-les-Dames (hoe toepasselijk is die naam?!) de ronde gaan, stuur ik de FZ6 door het Noorse landschap. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik Bondgenote die mij als mijn schaduw volgt. De avond valt, het leven is mooi, Noorwegen charmeert ons… en morgen is er opnieuw een dag!
Interessante links: DFDS Seaways: http://freight.dfdsseaways.com
Visit Norway: http://www.visitnorway.com