The Peak District (deel 2)
Het is zondag 21 juli 2013. Vandaag wordt Prins Philip tot koning gekroond. Maar wat er in België gebeurt kan ons eerlijk gezegd weinig schelen, want Bondgenoot en ik zijn met vakantie in centraal Engeland, meer bepaald in het Peak District.Het is zeker onze gewoonte niet om in het weekend vroeg op te staan, maar vandaag maken we een uitzondering en zijn al om 7u30 uit de veren. We hebben immers een druk programma af te werken. Eerste punt op ons lijstje is een carboot sale -zeg maar rommelmarkt- in Rowsley. Terwijl buiten de zadels van onze Street Triple de warmte van de prille ochtendzon opslorpen, verwerken we de scharreleieren die we van onze gastheer kregen tot een smaakvol ontbijt.
We verlaten Field House Cottage in Moor Road en nemen de A 6020 tot aan Ashford in the Water, waar we links afslaan. Naar dit klein gehucht willen we later absoluut terugkeren want de oude stenen brug over de rivier en de glimp die we opvangen van de huizen, laat ons vermoeden dat dit dorpje bakken charme heeft.
Via Buxton Road komen we in een andere toeristische trekpleister die we later met een bezoek zullen vereren: Bakewell. We doorkruisen de stad en volgen de A6 tot in Rowsley. De rommelmarkt is minder groot dan verwacht. Vergelijkbaar met een kleine vlooienmarkt bij ons, maar … het decor is veel mooier.
Terwijl ik in snuitermodus tussen de kraampjes drentel, laat Bondgenoot zijn oog vallen op een Brits icoon (dat -gelukkig!- niet te koop is): Een Mini Cooper met de Britse vlag op het dak. Of hoe je nostalgie en chauvinisme mooi kan combineren in een auto.
Als we terug bij de motorfietsen komen besluiten we om niet terug te keren naar de grote weg, maar verder te rijden via het kleine straatje waar we geparkeerd staan. Een beetje sightseeing is altijd leuk. Maar ook spannend, blijkt al na een paar meter. De weg wordt heel nauw en slingert zich tussen manshoge hagen omhoog. Uiteraard kunnen de Street Triples dat korte bochtenwerk moeiteloos aan, waardoor wij voor de zoveelste keer gelukkig zijn met onze aankoop. Vervolgens gaan we op weg naar een 'Edwardian event' in Crich Tramway Village. Dat betekent dat daar het hele weekend activiteiten plaatsvinden die verwijzen naar de periode dat King Edward VII aan het bewind was. Strikt genomen was dat van 1901 tot 1910, maar het Edwardiaans tijdperk wordt voor de gelegenheid soms uitgebreid zodat er ook andere belangrijke gebeurtenissen bijhoren. We rijden opnieuw over de A6 die nu de loop van de Derwent volgt. 'Derwent' is Keltisch en betekent 'vallei bezaaid met eikenbomen'. Het parcours van de Derwent loopt hoofdzakelijk door landelijk gebied maar het water van de rivier voorzag destijds verschillende textielmolens van energie, waardoor het gebied tussen Matlock en Derby mee aan de wieg stond van de industriële revolutie. De molens in de Derwent vallei werden in 2001 zelfs uitgeroepen tot Wereld Erfgoed. Eén van de eerste plaatsen waar waterkracht gebruikt werd lag in Cromford, waar we nu langs komen.
Als we het centrum naderen, wordt onze aandacht getrokken door een grote waterplas. Dat zou mooie plaatjes kunnen opleveren, dus we lassen een pauze in.
We parkeren onze motorfiets naast het Greyhound Hotel ( vroeger het Cromford Public House) en lopen tot bij de vijver. Iets verderop zien we een oude fabriek met een waterrad. Industrieel erfgoed …, het heeft wel iets.
Een naam die nauw met Cromford verbonden is, is die van Richard Arkwright. Richard Arkwright had in 1769 het "waterframe" ontwikkeld, een spinmachine aangedreven door water maar veel groter dan de toestellen die voor huisnijverheid werden gebruikt. In 1771 plaatste hij zijn uitvinding in zijn katoenmolen in Cromford. Gaandeweg bouwde hij een fabriek waar meerdere machines stonden, zodat de grondstof in één continue proces kon verwerkt worden tot eindproduct. Omdat het kleine dorp Cromford niet voldoende werknemers kon leveren, bouwde Arkwright bij zijn molens ook een reeks werkmanshuisjes en hij overtuigde wevers met grote families om in Cromford te komen wonen. Later werd zijn methode om productie en huisvesting te combineren doorheen de hele vallei en zelfs tot in Amerika gekopieerd. Een mooi voorbeeld van zo' combinatie werk-woongelegenheid is te zien bij Arkwright's Mill,nabij het Cromford Kanaal. Maar dat zal voor later op de dag zijn. Eerst moeten we naar het trammuseum in Crich. We verlenen voorrang aan een oude Honda en schieten dan links de baan op, richting Derby.
Ongepland komen we eerst nog bij een andere bezienswaardigheid. In de verte zien we een toren staan. 'Sherwood Foresters War Memorial', lezen we op een richtingaanwijzer. Het is niet ver, dus we gaan een kijkje nemen. Het eerste dat we te zien krijgen is weerom een iconische wagen. Op de parking staan een aantal MG 's, waarvan de oudste naar ons gevoel de mooiste is.
De naam MG is afgeleid van 'Morris Garages'. Het bedrijf werd in de jaren 20 opgericht en produceerde vooral open sportwagens naar een ontwerp van Cecil Kimber, een bediende die later manager van het bedrijf werd. De toren staat bovenop een heuvel, die een natuurlijk uitkijkpunt vormt. Op de heuvel, die grotendeels verdwenen is tengevolge van loodontginning, werden Romeinse munten gevonden. Van de heuvel wordt ook gezegd dat er vuur werd op gemaakt om de aankomst van vijanden te signaleren. De eerste vermelding van een torenachtige structuur op de heuvel dateert van 1760. Maar dat was een houten bouwsel dat het maar 25 jaar uithield. De voorloper van het huidig monument werd in 1851 geopend. Het monument waar we nu naar kijken is een stenen toren, opgericht ter nagedachtenis van de 11.409 Sherwood Foresters, een regiment van mannen uit Nottinghamshire en Derbyshire, die omkwamen tijdens de wereldoorlogen.
Omdat we benieuwd zijn naar het uitzicht (955 voet boven de zeespiegel) beklimmen we dapper de vele treden van de stenen wenteltrap binnenin. Helaas verhindert de mist dat we ver kunnen kijken. Beneden zien we wel een stukje van de spoorbedding waar we straks met de tram zullen over rijden.
Het trammuseum van Crich bevindt zich op een locatie die speciaal gebouwd werd om het hele tramgebeuren beter te laten ervaren door de bezoekers. Behalve het museum zelf zijn er ook winkeltjes, eet- en drankgelegenheden, een speelplein en een park. Regelmatig worden er activiteiten georganiseerd rond een bepaald thema. Dit weekend bijvoorbeeld: de Edwardiaanse periode. We laten de motorfietsen achter in het zicht van de mensen achter de kassa en halen onze tickets af. Zodra we de hoofdstraat oplopen, keren we terug in de tijd. Het hele decor wekt de sfeer van vroeger op: de kasseien, de tramsporen, de oude gaslantaarns, het smeedwerk van de brug,
Maar het zijn vooral de mensen in klederdracht uit de beginjaren 1900 die voor de juiste tijdsgeest zorgen.
In grote open hangars staat een ruime collectie trams opgesteld. Van ver lijkt het op het trammuseum in Tervuren. Binnen in het museum staan trams uit verschillende delen van de wereld, gegroepeerd volgens het tijdperk waarin ze gebruikt werden.
Ertussen vinden we ook een bezemwagen die gebruikt werd om de Brusselse boulevards sneeuwvrij te vegen. Hij werd gebouwd in Amerika en was dus niet geschikt voor gebruik op Engelse wegen waar men links rijdt. Bondgenoot wijst mij erop hoeveel arbeidsuren er moeten gegaan zijn in het aanbrengen van het logo op de tramstellen. In die tijd werkte men niet met stickers…
Terwijl we rond wandelen en de tramstellen bewonderen is er in het museum een lezing aan de gang over de RMS Titanic. Het luxueuze schip van de White Star Line kwam tijdens haar eerste overtocht naar Amerika in aanvaring met een ijsberg en ging ten onder, waardoor meer dan 1500 passagiers verdronken. Een Edwardiaanse gebeurtenis, want deze ramp deed zich voor in april 1912. Boeiend, maar er is nog meer te zien, dus we verlaten de grote hall. Een echte blikvanger in de hoofdstraat is het Red Lion Hotel dat steen per steen naar hier verplaatst werd. Ik ben bijlange niet de enige die volop foto's maakt van de prachtige ramen, de siertegels op de gevel en de elegante cliënten op het terras.
De bistro's zullen vandaag gouden zaken doen, want het weer is warm en de bezoekers stromen toe. De hoofdattractie in Crich Tramway Village blijft natuurlijk een ritje met de tram. Elektrisch aangedreven of getrokken door een paard.
Onder een prachtig smeedijzeren afdak wachten wij samen met anderen geduldig onze beurt af. Als een rijtuig van de Glasgow Corporation stopt aan de halte, stappen wij op. De lange houten banken waarop we zitten zijn opgesteld in de lengterichting van de tram. De reizigers tegenover ons kijken net als wij bewonderend naar het houten plafond, de koperen slotjes op de ventilatievensters, de glazen lampekapjes boven hun hoofd en naar de Edwardiaanse kledij van de dames die opstappen. We sporen tot aan een grasveld waar een aantal tenten staan opgesteld, waar ook lezingen worden gehouden.
Terwijl Bondgenoot van een Schotse soldaat uitleg krijgt over het Lee-Enfield geweer, een wapen dat gebruikt werden in de beide wereldoorlogen, luister ik vol aandacht naar een uiteenzetting over de werking van een veldhospitaal uit die tijd.
In de late namiddag hebben het allemaal wel gezien. Tijd om terug te keren naar Cromford. We genieten van het landschap waar we doorrijden en van het soepele en en gehoorzame rijgedrag van onze Triumph. Bondgenoot is het volkomen met mij eens dat een ritje met een Street Triple toch leuker is dan eentje met de tram. Als we in Cromford aankomen, volgen we de pijlen naar Arkwright's Mill. Genoemd naar Richard Arkwright, de vader van het moderne fabrieksysteem.
De hele site wordt gerenoveerd. Fabrieksgebouwen, het huis waar de manager woonde, de waterkrachtinstallaties, … en dat kost enorm veel geld. Een affiche aan de gevel geeft aan dat er nog 250.000 pond nodig is (bovenop de vier miljoen die reeds werd ingezameld) om de Cromford Molens draaiend te houden. We maken een wandeling over het terrein en door de lokalen.
Tot mijn grote vreugde heeft er ook een antiekwinkeltje zijn plaats gevonden in de vroegere fabrieksgebouwen. Het staat propvol met blikken dozen, oud speelgoed, klein meubilair, servies van Susie Cooper, vintage Pyrex, … Dingen die ook bij ons op zolder liggen, fluister ik glunderend tegen Bondgenoot. Als we de straat oversteken komen we terecht bij de Cromford Werf en het gelijknamig Kanaal.
Langs deze 200 jaar oude waterweg loopt een pad dat je kan volgen. Na een wandeling van 20 minuten kom je zo terecht bij High Peak Junction, de plaats waar het Cromford kanaal en de High Peak Spoorweg samen komen. Verderop kan je het Leawoord Pumphouse bezoeken waar water van de rivier Derwent in het kanaal gepompt werd.
En ondertussen is het bewonderend uitkijken naar flora en fauna. De zon is niet te zien maar het is bijna tropisch warm en vochtig. En het landschap is weer schilderachtig mooi. Terwijl we het aantal schapen proberen te tellen dat graast in een weide verderop, zien we plots een oldtimer rijden. (4398) Terwijl ik hem in het midden van de lens probeer te vangen, waarschuwt Bondgenoot mij dat er nog één volgt in zijn spoor. Wie gek is van oldtimers, komt in Engeland zeker aan zijn trekken. Zoveel is duidelijk. We hebben er vandaag al minstens zes gezien. We zetten onze wandeling verder, onder een stenen brug door.
In de velden aan het overkant van het kanaal liggen langwerpige zakken. Die bevatten slib dat met een hydraulische pomp werd opgezogen uit het kanaal. Overtollig water sijpelt doorheen kleine gaatjes in de zakken, waardoor het slib droogt. Later wordt dat slib uitgespreid over het veld zodat de aanwezige mineralen de grond kunnen helpen bevruchten. Al die informatie lezen we op een blad dat aan een houten wegwijzer hangt. En dan zien we plots waar de oldtimers vandaan kwamen. Op een naburig grasveld staat een grote verzameling oude wagens.
Het is een bijeenkomst van een Austin Ten Drivers' club. De wagens staan opgesteld in rijen volgens leeftijd. Een motor zag er destijds veel minder ingewikkeld uit dan tegenwoordig, zeg ik tegen Bondgenoot. Voor zover je hem tegenwoordig nog kán zien, beaamt hij.
Keurend en kiezend lopen we tussen de wagens door, maar we wachten niet om het oordeel van de jury te kennen want het is ondertussen al zes uur. Bovendien is er een plaats langs de terugweg waar we willen stoppen: Matlock Bath. Dat stadje schijnt in het weekend een geliefde verzamelplaats te zijn voor motorrijders.
En of dat zo is ! De hoofdstraat is omzoomd met motorfietsen en op het voetpad zien we meer mensen in motor- dan in gewone kledij. Als we door de straten wandelen krijgen we het gevoel in een drukke badstad te zijn. Matlock Bath ligt aan de Derwent, in een diepe kloof en het spectaculaire landschap heeft zeker zijn bijdrage in de algemene aantrekking van de stad. Andere troeven zijn de talrijke Gregoriaanse en Victoriaanse gebouwen. En er is de Jubilee Bridge, over de rivier, die toegang biedt tot een historisch park met lanen voor verliefden en speeltuinen.
Bovendien werden hier in 1698 drie medicinale bronnen ontdekt, waardoor de stad zich als welvarend kuuroord kon ontwikkelen. De naam is trouwens afgeleid van het eerste houten bad met loden bekleding dat boven een bron werd gebouwd. Het feit dat Prinses (later Queen) Victoria hier twee keer op bezoek kwam, toen ze in het nabije Chatsworth logeerde op uitnodiging van de Hertog van Derbyshire, verhoogde de bekendheid van de stad nog. En toen de spoorwegen werden aangelegd kwamen de dagjesmensen massaal naar hier, zodat Matlock Bath nog steeds het imago heeft van een binnenlandse badstad. De vele toeristen komen voor de pubs, de winkels met moto accessoires, de fish & chips restaurants, de tea-rooms en voor de kabelbaan die Abraham's Heights gedoopt werd. Vanwege de mist zullen we niet veel zien, dus we laten die attractie voor wat ze is. We installeren ons met een kop thee op een terras en geven onze ogen de kost.
Als we dezelfde motorrijder voor de derde keer zien langs rijden, weten we dat veel 'bikers' zoals ze zichzelf hier noemen vooral komen om gezien te worden. Om te pronken met hun motor of hun stuurmanskunst. Ieder zijn ding, natuurlijk… Wij vinden het in ieder geval niet erg om rustig en in alle bescheidenheid weg te rijden van deze unieke plek en onopvallend huiswaarts te keren. Wordt vervolgd… Nuttige links: Peak District: http://www.visitpeakdistrict.com
Visit Brittain: http://www.visitbritain.com/en/EN/
P&O ferries: tel: 070/70 77 71 http://www.poferries.be/
Field House Cottage: http://www.field-house-cottage.co.uk