Perthshire deel 1)
Het is eind mei. De A9 die ik vanaf Perth in noordelijke richting volg slingert zich door het heuvellandschap. Druk is het niet op de baan en ik schiet goed op met de bestelwagen. In de laadruimte staat naast mijn mountainbike de Kawasaki Versys Traveller op actie te wachten, door het raampje zie ik zijn koplamp heen en weer bewegen van ongeduld. Dat doet hij al twee dagen, want na nog maar eens een onvergetelijk comfortabele overtocht met de P&O ferry van Zeebrugge naar Hull, heb ik eerst een vriend bezocht net over de grens tussen Schotland en Engeland vooraleer ik verder naar het noorden trok.
De GPS geeft aan dat ik binnen enkele kilometers de A9 moet verlaten en de afslag naar Dunkeld moet nemen, de plaats die de Scottish Tourist Board me heeft aangewezen als uitvalsbasis voor dit project. Ik heb me zo goed mogelijk voorbereid op deze reis en weet dat Dunkeld net naast Birnam ligt, gescheiden door de Tay rivier maar met elkaar verbonden door een indrukwekkende brug die ooit door Thomas Telford, één van de verdienstelijkste Schotse architecten aller tijden, is ontworpen.
Dunkeld is een plaats die al vroeg in de geschiedenis een rol van betekenis speelde. Ooit vormde deze streek namelijk, nog voor er sprake was van Schotland, het centrum Pictavia. De Picten die er woonden waren befaamde strijders maar verenigden zich later –waarschijnlijk in een poging om gezamenlijk de invallen vanuit Scandinavië het hoofd te bieden- met de uit Ierland afkomstige Scoten in één koningrijk dat uiteindelijk Schotland zou gaan noemen.
Dunkeld, dat in Scottish Gealic de naam Dun Chailleann draagt, is volgens sommige bronnen gesticht omstreeks het jaar 800 van onze tijdrekening door Caustantin son of Fergus, een Pictische koning. Naar alle waarschijnlijkheid bestond de plaats echter reeds in het bronstijdperk en werd bewoond door Kelten. Feit is dat Dunkeld reeds vroeg een religieus oord was. De relieken van Sint Colomba werden er een tijd ondergebracht toen ze voor de plunderende Vikings op Iona niet meer veilig waren. In de jaren 900 kwamen de Vikings echter ook de Tay opgevaren en plunderden hetgeen er te vinden was. En dat moet niet min geweest zijn want Dunkeld was in die tijd de plaats waar een bisschop zetelde -een belangrijke macht destijds in de samenleving- en waar een kathedraal was opgetrokken. Die kathedraal werd in de 16de eeuw tijdens de Reformatie weliswaar ontdaan van zijn vroegere luister, maar staat er nog altijd. Hij heeft ook de Battle of Dunkeld meegemaakt en overleefd, een slag die gestreden werd in en om Dunkeld in 1689 in het kader van de oorlog tussen de aanhangers van koning James VII van Schotland en die van Willem van Oranje, de man die de kroon droeg in Engeland.
Van al dat oorlogsgeweld is natuurlijk niets meer te merken als ik van de A9 afrijd en over Telford's brug Dunkeld binnen rijd. Het is nog vroeg in de ochtend en de hoofdstraat ligt er rustig bij. Volgens mijn papieren moet zich hier ergens mijn logement bevinden. Maar ik heb geen haast; ik parkeer de bestelwagen net na de brug en loop vervolgens onder een stralende lentezon de hoofdstraat door, op zoek naar Lairds Court en het daar gelegen appartement dat voor de komende week mijn uitvalsbasis zal zijn.
Dat draagt de naam "Keepers apartment" en is volgens mijn papieren gelegen in de voormalige City Hall die Dunkeld ooit rijk was. Na wat omzwervingen kom ik tenslotte op het juiste adres aan. Jeremy Law, de eigenaar van het complex, maakt me wegwijs in het kraaknette, gezellige appartement en laat me daarna alleen. Ik ga de bestelwagen ophalen, parkeer die vlak voor de deur, en breng mijn bagage naar binnen.
Ik doe er een uurtje over om me te installeren en besluit daarna om het stadje te verkennen. Dat blijkt in de praktijk hoofdzakelijk gevormd te worden door slechts enkele straten. De hoofdstraat die in het verlengde van de brug ligt en een straat die ze kruist. Ondanks het feit dat het zaterdag is, is het naar Vlaamse begrippen rustig in Dunkeld. Het autoverkeer is er zeker niet druk te noemen en op de voetpaden kuieren wat mensen maar drommen vakantiegangers zijn er niet te zien. Ik loop als een echte toerist met mijn fotoapparaat op mijn buik door de gezellige hoofdstraat en loop de brug op. Onder mij stroomt de Tay met een rustige vaart door een prachtig heuvellandschap.
Ondanks mijn pogingen om in het kristalheldere water vis te ontdekken lijkt de rivier leeg, maar ik weet dat dit slechts schijn is; de Tay is één van de beste viswaters in Schotland als het erop aan komt om zalmen of bruine forellen te vangen. Dat weten blijkbaar meerdere mensen want op de rivier drijft een boot met vissers. Keer op keer werpen ze hun lijnen uit in de hoop de vissen te verschalken met hun kunstvliegen.
Na al de drukte van het voorbije voorjaar komt dit tafereel bijna onwerkelijk op mij over. Er daalt een serene rust over mij, de zon staat hoog aan de hemel, ik adem gezonde lucht in, geen computer in velden of wegen te bekennen, hoe laat het is kan mij geen barst schelen; dit is pas leven, denk ik bij mezelf, en loop langs de rivier in de richting van de kathedraal die ik vanaf de brug in het oog heb gekregen. Aan mijn rechterhand passeer ik voorbij een aantal "allotment gardens"; het zijn kleine lapjes grond die als groentetuintjes gehuurd worden en zo te zien door hun eigenaars goed onderhouden zijn. De grond is netjes geharkt, het gras van de paden is mooi kort geschoren en de jonge groenten staan er fris bij. De fabel dat de Schotten geen groenten lusten wordt hier in Dunkeld wel erg nadrukkelijk ontkracht, denk ik bij mezelf, sla een smalle zijstraat in en kom zo door de poort die toegang geeft tot de gronden die de kathedraal omgeven.
Op de kleine parking voor de kathedraal staat een prachtige oldtimer die met bloemen is versierd. Blijkbaar is er een trouwceremonie aan de gang in de kathedraal dus stel ik mijn bezoek aan het interieur van het bouwwerk uit naar een latere datum. Ik loop om het bouwwerk heen en zie dat slechts een gedeelte van het oorspronkelijke gebouw in gebruik is. Ongeveer de helft van het complex is een ruïne; enkel de muren staan overeind, van een dak is in geen velden noch wegen een spoor te bekennen. Door de lege deuropeningen loop ik naar binnen. In plaats van er een stenen vloer aan te treffen loop ik op gras en waar ooit wellicht kerkbanken hebben gestaan liggen en staan nu grafstenen uit lang vervlogen tijden. De zon schijnt door de raamloze vensteropeningen en werpt schaduwen op het geheel dat zo onwerkelijk op mij overkomt dat ik er echt wel even moet aan wennen.
De camera doet zijn werk en daarna loop ik over het gemillimeterde gras naar de rivier. Ik heb nu een prachtig uitzicht op Telford's kunstwerk, op de bosrijke oevers van de Tay, op de zilveren rivier die aan mijn voeten voorbij stroomt. Genietend van dit schouwspel ga ik zitten op één van de bankjes die naast de oever staan opgesteld.
De vogels fluiten en slechts heel in de verte hoor ik de geluiden van het moderne verkeer. De zon verwarmt mijn leden, en terwijl ik van de rust en het uitzicht geniet, vergeet ik even dat er een wereld bestaat die constant met een razende snelheid geleefd wordt. Hoe mooi kan het leven zijn, vraag ik me af, eenmaal je in staat bent om de rattenrace vaarwel te zeggen…
Hoe lang ik op die bank gezeten heb weet ik niet, maar plots word t ik opgeschrikt door een hoop volk dat uit de kathedraal naar buiten komt. De trouwceremonie is blijkbaar afgelopen en ik krijg de kans om de aanwezigen bij deze blijde gebeurtenis te monsteren. De vrouwen dragen klassieke outfits en chique hoeden en de mannen hebben zich uitgedost in de traditionele klederdracht. Ik vraag me grinnikend af wie de broek in huis draagt bij de Schotten terwijl ik vanuit de verte wat sfeerbeelden schiet, maar weet dat ik deze gedachte maar beter voor mezelf hou; de Schotten zijn heel fiere mensen en zouden dit "grapje" zeker niet op prijs stellen…
Als de rust is teruggekeerd kuier ik vanaf de kathedraal terug naar de hoofdstraat. Oude huisjes, mooi opgeknapt en heel netjes onderhouden, leiden me naar een prachtig driehoekig plein. In het midden van dat plein wijst een majestueus aandoende waterput naar de hemel. Jammer genoeg staan er op het plein heel wat auto's geparkeerd en verpesten voor de zoveelste keer nog maar eens een prachtig uitzicht. Wist ik op dat moment veel dat dit enkel zo was in het weekend, als de toeristen naar Dunkeld afzakken voor een dagje uit naar het platteland…
Terug in de hoofdstraat trakteer ik mezelf in een delicatessenzaak op een ijsje. Gemaakt van enkel natuurlijke ingrediënten, lees ik op het bord dat het ijs aanprijst en dat wil ik best geloven want het smaakt echt overheerlijk. Likkend aan de frisse versnapering kijk ik door de vitrines van de winkel naar wat er verder allemaal te koop is. Slecht eten in Schotland? Laat me niet lachen, hetgeen deze zaak aanbiedt is genoeg om zelfs de meest veeleisende kok gelukkig te maken.
Heeft die zijn zinnen gezet op een flinke brok gerookte wilde zalm dan kan hij daarvoor ook in Dunkeld terecht; er is een zalmrokerij in het stadje en die werkt op volle toeren. Wetende dat culinaire hoogstandjes presteren me toch niet ligt als ik enkel voor mezelf kook stap ik de C.O.O.P. winkel binnen, koop er voor een prikje een flinke braadkip en wat andere essentiële voedingswaren en ga daarna naar mijn appartement terug om een late lunch te bereiden.
Nieuwsgierig als ik ben kan ik het onderweg daar naar toe niet laten om uit te vissen wat er allemaal verborgen ligt achter de hoofdstraat. Ik duik een brede doorgang in die blijkbaar niet op een andere straat uitgeeft en kom zo op een binnenkoer terecht. Die geeft uit op een andere binnenkoer, en zo gaat het verder tot ik uiteindelijk de bebouwing achter mij laat.
Ik sta voor een prachtig landschap, gevormd door malse weiden op de voorgrond, beboste heuvels op de achtergrond en bewoond door een kudde schapen. Wat een uitzicht moet dat zijn om keer op keer te zien, in alle seizoenen, denk ik bij mezelf en prijs diegenen gelukkig die hier wonen. De stenen woestijn die voor velen van ons de dagelijkse realiteit is; waarschijnlijk hebben ze er alleen maar mee te maken in hun ergste dromen…
Gebraden kip, 't was een eeuwigheid geleden dat ik dat nog eens gegeten had, realiseer ik me als ik met een voldaan gevoel in het vooronder van tafel ga. Ik rook buiten, staande op de trap die naar het appartement loopt een sigaretje en snuif daarbij niet alleen de rook op maar ook die van de buitenlucht. Wat een verschil met de stadslucht van bij ons, kom ik tot de vaststelling, en dat kan ook moeilijk anders. Niet alleen rijden hier veel minder auto's; de bestuurders respecteren blijkbaar ook de maximum snelheid in de stad want iedereen bolt ontspannen voorbij, neemt zelfs de tijd om naar bekenden te wuiven die op de voetpaden lopen. Een gewoonte die me later nog meer zou opvallen; de bewoners van Dunkeld en Birnam zijn heel vriendelijke mensen die blijkbaar moeiteloos een heel rijk sociaal leven leiden. Iedereen spreekt tegen iedereen, vraagt hoe het met het leven gaat, met de kinderen, met de tuin in aanleg… kortom; alles en nog wat dat kan dienen om een conversatie gaande te houden komt aan bod. Onbescheiden vragen worden daarbij zorgvuldig vermeden, men converseert dus niet uit nieuwsgierigheid maar uit vriendelijkheid en met een aangeboren zin voor beleefdheid. Als Vlaming die gewoon is alleen te leven in de massa sta ik daar eerst even van te kijken maar al spoedig vraag ik me af waarom dat thuis niet ook zo kan. 't Zou het leven alleen maar mooier maken, menselijker, socialer…
Denkend aan mijn sociaal leven dat zich de laatste tijde hoofdzakelijk via het internet afspeelt –schrijven is nu eenmaal geen erg sociaal beroep- ga ik naar binnen en zet mijn laptop aan. In het appartement is geen internetaansluiting weet ik, maar ik gok er in alle stilte op dat ik misschien even gebruik kan maken van één of ander draadloos netwerk dat niet beveiligd is.
Mijn computer geeft aan dat er inderdaad heel wat draadloze netwerken actief zijn in mijn omgeving maar die blijken, jammer genoeg, allemaal netjes beveilig te zijn. 'k Zal dus toch naar de bibliotheek moeten in Birnam om mijn mails te checken, de website na te zien, een MSN gesprekje met wat vrienden te voeren.
De avond valt vertelt mijn uurwerk me, maar daar is in de praktijk niet veel van te merken. Dunkeld ligt aardig wat hoger op de aardbol dan Vlaanderen wat betekent dat het licht in de zomer vroeger opstaat en later gaat slapen. Bovendien lopen ze een uur achter op onze klok waardoor het verschil 's avonds alleen maar nog groter wordt.
Ik haal mijn mountainbike uit de bestelwagen, geef de Versys een bemoedigend klopje op de flank, beloof hem mompelend dat hij morgen de benen mag strekken en fiets vervolgens in de richting van Birnam. 't Is een zachte lenteavond, de fiets loopt als een zonnetje en het autoverkeer is nu bijna geheel uitgestorven; ik geniet van het ritje dat in werkelijkheid nauwelijks een handvol minuten duurt en kom dan aan bij het Birnam Intituut waar volgens mijn informatie ook de plaatselijke bibliotheek moet gelegen zijn.
Dat blijkt inderdaad zo te zijn; even later sta ik in een bibliotheek waar het muisstil is. Op de rekken staan massa's boeken om aandacht te schreeuwen maar de vriendelijke jonge vrouw die me graag verder helpt om één van de computers gebruiksklaar te maken heeft daar nu even geen oren naar. Even later zit ikvoor het scherm, zie dat alles op het thuisfront als voorzien verloopt en start een MSN gesprek met een vriend die op nieuws uit Schotland zit te wachten. In het midden van onze conversatie begint alles om me heen plots te trillen. Het vensterglas rammelt in de ramen; zelfs het computerscherm lijkt te bewegen…
Als ik verbaasd en vragend omkijk naar de bibliothecaresse kan die een meisjesachtige lach niet onderdrukken. Ze vertelt me glunderend dat ze zich verontschuldigt voor de storing; in de zaal boven ons is men gestart met een cursus buikdansen, vertelt ze me, maar ze heeft zo'n een vermoeden dat het vanavond olifantjes zijn die opgeleid worden, vertrouwt ze me toe…
Ik wuif glimlachend het "probleem" weg en bedenk daarbij dat het ook niet alledaags is dat iemand zich verontschuldigt voor iets wat anderen veroorzaken. Of zou deze verregaande vorm van beleefdheid hier wel de regel zijn in deze gemeenschap? De tijd zou het mij vertellen, dit aspect van deze samenleving zou ik zeker extra in de gaten houden…
Het licht wordt schaars als ik terugfiets naar Dunkeld. Als ik over de brug rijd zie ik dat er een terras is aan de rechterzijde van de brug dat blijkbaar heel populair is. Ik kan de muziek horen die daar gespeeld word, ik zie de mensen genieten van zowel hun gezelschap, hun glas als de avondrust. Ervan uitgaande dat dat terras bij het chique hotel hoort dat er net naast ligt en wellicht enkel voor de residerende gasten is voorbehouden fiets ik verder naar mijn appartement in plaats van af te stappen voor een drankje.
Zittend op de betonnen trap die naar mijn onderkomen loopt rook ik een laatste sigaret voor in mijn bed induik. Ik staar voor mij uit naar de oude huisjes aan de overkant en ben even heel ver weg met mijn gedachten. Wist ik veel dat iemand me daarbij nauwlettend in de gaten hield, zoals pas veel later zou blijken…
Wordt vervolgd
Interessante links:
Scottish Tourist Board: http://www.visitscotland.com/
The Dunkeld and Birnam Tourist Association: http://www.dunkeldandbirnam.co.uk/
Keepers apartment: http://www.perthshireselfcatering.co.uk/keepers-apartment.html
B&B Elwood Villa: http://www.roomfinderscotland.co.uk/mapsearch.php?townid=282
P&O ferrys: http://www.poferries.be/tourist/index.html