Rondrit Wales (deel 2)

Share

Wat voorafging: Met de hulp van P&O North Sea Ferries zijn we met onze motoren aangekomen in Hull. Na een tocht van ongeveer 350 kilometer kwamen we aan in Conwy. Van daaruit hebben we onze ontdekkingstocht verder gezet door Wales en zijn nu net in Betws-Y-Coed aangekomen. We zitten dus in het hart van het Snowdonia National Park.
Betws-Y-Coed ligt midden in een landschap van beboste heuvels. Ondanks zijn bekendheid is het gehele dorp bij wijze van spreken zowat onder één helm te vangen. De hoofdstraat vormt de levensader van deze gemeenschap. Deze ruime straat volgt de boorden van de Llugwy rivier en biedt daardoor een mooi uitzicht op de natuur die op de andere oever bijna ongeschonden op ons ligt te wachten. Ons hotel vinden is helemaal niet moeilijk. The Royal Oak Hotel is namelijk het grootste en oudste hotel dat Betws-Y-Coed rijk is. Het massief antiek ogende gebouw stamt uit de tijd dat er nog met paard en koets gereisd werd en heeft in de loop van de geschiedenis heel veel reizigers onderdak geboden die de belangrijke weg tussen Londen en Holyhead volgden. Door de prachtige ligging trok het ook veel kunstenaars aan die in de natuurlijke omgeving van Snowdonia inspiratie zochten voor hun volgende werken. Wat er onder de dekmantel van de zoektocht naar een geschikte muze niet allemaal verscholen gaat… Ondanks het feit dat The Royal Oak Hotel heden ten dage natuurlijk alle comfort biedt aan de moderne reiziger, hangt er nog steeds een warme, antieke sfeer in het grote huis. Staande voor het raam en uitkijkend op het golvende heuvellandschap dat zich voor mij uitstrekt komt de vraag in mij op wie dat landschap vroeger heeft weten te bekoren. Hoevelen stonden hier voor mij uit datzelfde raam te staren en hoeveel reizigers zouden in de toekomst nog hun voorbeeld volgen… Een blik op de motoren die op de parkeerplaats voor het hotel staan opgesteld brengt mij naar de werkelijkheid terug. De bagage dient nog te worden afgeladen voor we aan het avondeten kunnen gaan denken.
Met een knorrende maag bevrijden we onze moderne paarden van hun lasten en na ons even wat opgefrist te hebben gaan we op zoek naar voedsel. Aan de zijgevel van The Royal Oak Hotel vinden we een prachtig terras dat gedeeltelijk door een fraaie, antieke veranda wordt overdekt. Het is warm genoeg om buiten te eten oordelen we en we nemen de spijskaart door. 'Echt goedkoop is het hier niet' zeggen we terloops tegen elkaar, maar bestellen even later toch wat ons hartje belieft. Het is niet elke dag vakantie en in een mooie omgeving als Betws-Y-Coed kan je toch moeilijk van nootjes leven, zelfs al hangen de bomen er vol van. Als onze bestelling uiteindelijk onder onze neuzen wordt geschoven blijkt het volume aan eten enorm te zijn. In de overtuiging dat zelfs de beste eters hier nooit met honger van tafel kunnen gaan vallen we aan. Een half uurtje later begint de avondschemering in te vallen en genieten we voldaan van een kopje thee. De toeristen die anders de hoofdstraat van Betws-Y-Coed bevolken zijn ondertussen allemaal terug onder hun steen verdwenen en hebben de straat voor ons zo goed als verlaten achtergelaten. Iets wat we ten zeerste kunnen appreciëren want op onze avondwandeling komen we liever niet te veel mensen tegen. Genietend van de rust kuieren we door Betws-Y-Coed en ontdekken onder andere het pittoreske station, de kerken van Sint Mary's, Saint Michael's en Mair-Y-Coed. Inderdaad, ook deze kleine gemeenschap telt verschillende kerkgebouwen, want ook hier bieden de talrijke religieuze strekkingen die Engeland rijk is, hun volgelingen de kans om hun geloof in het huis van hun god te belijden. Van verspilling aan centen en energie gesproken. Maar wie zijn wij om daarover te oordelen, vraag ik me af terwijl ik de fris ruikende geur van de mij omringende bossen voor de laatste keer die avond opsnuif en daarna mijn bed opzoek.
De geesten van de vele reizigers die in dezelfde kamer hebben geslapen hebben me die nacht met rust gelaten want de volgende morgen voel ik me kiplekker als ik ontwaak. De Aprilia Futura mag dan wel een flinke motor zijn, een rugbreker is het zeker niet, zelfs al stuur je hem over heel kronkelige wegen en is hij daarbij zwaar bepakt. Na een verzorgd ontbijt genuttigd te hebben, halen we de rugzakken te voorschijn, pakken daarin benodigdheden voor een dagtocht en zwaaien ze op onze rug. Vandaag willen we te voet de omgeving verkennen; de motoren krijgen dus een rustdag, zomaar gratis en voor niets, omdat ze zich tot nu toe zo voorbeeldig hebben gedragen. We steken de rivier over via een eeuwenoude brug en trekken naar het noorden, de wandelweg volgend die op onze kaart staat aangegeven. Reeds na enkele honderden meters verminderen de geluiden van de moderne samenleving achter ons tot een slechts vaag waarneembaar geruis. Onze voetstappen klinken dof op de met stenen bezaaide bosweg die we volgen. Nog voor we het beseffen zijn we helemaal alleen in de bossen en zijn de enige geluiden die we horen diegene die we zelf maken en deze die de natuur eigen zijn. Nu mag een motor nog zo knap rijden en klinken, af en toe geen mechanische geluiden aan je hoofd hebben kan soms heel geestverruimend werken. Ik hoor mijzelf boven het geluid van mijn ademhaling denken terwijl ik door de bossen stap. Vreemde gedachten dwarrelen door elkaar en de toekomst en het verleden vormen samen een onontwarbaar kluwen.
Misschien is het landschap dat mij omgeeft daarvoor verantwoordelijk. Snowdonia heeft niet alleen dertien pieken die hoger zijn dan 3.000 voet, het is ook al heel lang door de mensheid bewoond. Neolithische stenen cirkels, uit de Bronstijd stammende begraafkamers, Keltische versterkingen uit de Ijzertijd, Romeinse forten en niet te vergeten de sporen van de meer recente Welshe prinsen markeren nog altijd, al dan niet verborgen, de menselijke aanwezigheid uit lang vervlogen tijden. Het frisse groen van de prachtige bossen verbergt ook andere sporen van bewoning. Ooit was deze streek bijna volledig ontbost. De mijnbouw die hier reeds sinds de Romeinen werd bedreven, groeide in het begin van de moderne tijden uit tot een ware industrie, waarvoor zo goed als alles moest wijken. Kleine bouwvallen, opgetrokken in grove natuursteen, midden op de herbeboste heuvelruggen vormen samen met oude mijnschachten de stille getuigen van deze lang vervlogen activiteiten. We klimmen door de heuvels en stilaan begint het mij te dagen: de golvende heuvels die ons omringen zijn in feite reusachtige hopen gatenkaas waaruit de mens in de loop der eeuwen de bodemschatten heeft onttrokken. Toch mooi dat ze daarna, toen de opbrengsten van de mijnen niet meer rendabel waren, het landschap in ere hebben hersteld. Van die Britten kunnen wij Vlamingen dus nog wel wat meer leren dan een smakelijk kopje thee zetten en eieren bakken.
Af en toe wijkt het gebladerte en gunt ons een blik op de valleien die tussen de heuvels gevangen liggen. Een groene lappendeken, afgeboord met hagen en bomenrijen strekt zich bij deze gelegenheden voor ons uit. Van de toppen van de hoogste heuvels krijgen we niets te zien, want die blijven zich verschuilen onder een luchtige deken van een lichte mist. Jammer voor de fotograaf in ons, die mooie beelden wil schieten, maar helemaal niet erg indien je wat romantisch aangelegd bent. De sfeer die in de heuvels heerst wordt er alleen maar tastbaarder door. Aan een helder meertje houden we halt en versterken de innerlijke mens. Het brood en de kaas die we hebben meegebracht gaan er goed in en alles wordt weggespoeld met enkele slokken yoghurt drink. We halen elk ons boek boven en genieten een uurtje in alle rust van de geneugten van de lectuur. Slechts éénmaal worden we daarbij gestoord door een hond die plots als uit het niets voor ons komt opgedoken. Zijn baasje groet ons even later en troont zijn metgezel mee. Beiden verdwijnen, even plots als ze gekomen zijn, in de natuur die ons omringt. We pakken ons boeltje weer samen en vervolgen onze weg. Op de wandelkaart ziet het er allemaal heel eenvoudig uit, maar toch zullen we voor de eerste keer in ons leven verloren lopen. Ofwel is ons oriëntatievermogen niet meer wat het geweest is (zie je wel, vreemde pillen. nvdr), ofwel hebben we ergens wat wegwijzertjes over het hoofd gezien. Wat de oorzaak zijn maakt niets uit: een tijdje later bevinden we ons op een smalle asfaltweg die ons terug naar Betws-Y-Coed brengt. Als we de eerste huizen van het dorp voor ons zien opdoemen doen onze voeten zeer, zijn onze benen zwaar als lood en zouden we zweren dat er in onze rugzak een grote steen zit. We zijn moe maar tegelijkertijd ook tevreden: dit is waarom we naar hier gekomen zijn. Om dingen te zien die we nog nooit hebben gezien en om indrukken op te doen die we niet licht zullen vergeten. Het vooruitzicht van een warm bad en een stevige maaltijd geeft ons het laatste zetje dat nodig is om onze kamer te bereiken. Morgen hebben we nog een halve dag om van Snowdonia te proeven en we weten nu al dat die ons zeker zal smaken.
Tegen de tijd dat we ons van het stevige ontbijt hebben losgerukt is Betws-Y-Coed weer helemaal tot leven gekomen. Door de straten rijden auto's en motoren en de voetpaden zijn bevolkt met wandelaars. We besluiten om eerst onze bagage te pakken en daarna te voet de omgeving te verkennen. In de hal van het hotel vinden we een foldertje van een auto- en motormuseum en natuurlijk ben ik niet meer te houden! We gaan op zoek naar de plaats waar die antieke voertuigen staan opgesteld. Ik hoef maar een honderdtal meter te lopen om op het juiste adres aan te komen: het museum heeft een onderkomen gevonden in de ruime stallen die vroeger bij The Royal Oak Hotel hoorden. In de giftshop die bij het museum hoort halen we een toegangskaartje en mogen daarna de expositieruimte betreden. Een dertigtal antieke wagens vormen de hoofdbrok van de expositie en daartussen ontdekken we enkele mooie motoren. Hier komen automobielliefhebbers duidelijk beter aan hun trekken dan motorrijders maar gezien de lage inkomprijs voelen we ons toch niet bekocht. Buiten wacht ons een verrassing: zomaar achteloos langs de stoeprand geparkeerd staat een onvervalste oude woody, een Engelse wagen die met hout is afgewerkt. Terwijl we enkele beelden van de wagen maken komt er een dame aan, neemt plaats achter het stuur en rijdt even later met deze antieke schoonheid weg. Hier worden klassieke voertuigen dus nog altijd dagelijks gebruikt. Om de drukte te ontlopen, besluiten we nu al te vertrekken. We schieten onze motorkledij aan en laden onze bagage op de motoren. Even later verlaten we Betws-Y-Coed in zuidwestelijke richting en zoeken de A470 op, de weg die de Conwy rivier stroomopwaarts een tijdje volgt. Al snel wordt de drukte op de weg veel minder en als we even stoppen om enkele beelden te schieten komen er plots twee motorrijders voorbij, die even verder rechtsomkeer maken en daarna vlakbij ons tot stilstand komen. Het blijken twee Vlamingen te zijn, die net als wij Wales aan het verkennen zijn. De wereld is klein, zelfs al zit je midden in het mooie, dunbevolkte Wales.
Na een tijdje ervaringen te hebben uitgewisseld, gaan we weer onze eigen weg. We volgen de A470 en even lijkt het er op dat we uiteindelijk toch de toppen van Snowdonia zullen te zien krijgen. Maar weer hebben we geen geluk. Een dichte mist heeft zich plots van ons en onze omgeving meester gemaakt en we zien maar amper waar we rijden. Gelukkig is ook hier het wegdek in een uitstekende staat en behoedzaam rijden we verder. Over de top van de zoveelste heuvel rijdend scheuren plots de mistflarden open en bieden ons een mooi uitzicht op één van de aangenaamste routes die Wales rijk is. Bochtige wegen, een perfect wegdek en een prachtig natuurschoon: wat wil je nog meer als je op de rug van een motor op verkenning bent? De Aprilia Futura ontpopt zich ook onder deze omstandigheden als een heel goed hanteerbare motor. De soepel lopende motor laat me toe om niet constant in de versnellingsbak te moeten roeren terwijl er toch altijd voldoende power voor handen is om vlot vooruit te komen. Gelukkig heeft de Futura ook heel goede stoppers aan boord want af en toe moet ik stevig in de remmen om de snelheid tot een sociaal meer aanvaardbaar niveau terug te brengen. Het is nog vroeg in de namiddag als we Porthmadog bereiken, het oude havenstadje dat onze volgende halte vormt op onze tocht door Wales. Ik besef dat ik zo goed als niets weet over deze streek, maar maak me daarover geen zorgen. Nog voor de zon is ondergaan ontdekken we wel waar we terechtgekomen zijn, zoveel is zeker... (Wordt vervolgd)
Interessante links: Sychnant Pass House : www.sychnant-pass-house.co.uk British Tourist Authority: www.visitbritain.com Conwy: www.conwy.com The Royal Oak Hotel : www.shore2shore.com/royaloak.htm Betws-y-coed: www.betws-y-coed.co.uk Met dank aan: Wales Tourist Board
P&O North Sea Ferries: