West Schotland (deel 3)

Share

Helemaal naar Schotland reizen zonder Eilean Donan te bezoeken is een doodzonde had men ons bezworen. Het prachtige kasteel dat iedereen zich wellicht zal herinneren uit de prachtige openingsscène van de film Highlander I, komt inderdaad zowat in elke reisgids over Schotland voor en ziet er -althans op foto- prachtig uit. Het risico nemend dat de waarheid in die brochures toch maar al te vaak geweld wordt aangedaan gingen we op pad. Er zijn tenslotte minder fraaie dingen te beleven dan een stevige motortocht door de hooglanden van Schotland.
Om de waterburcht te bereiken moesten we een stevige rit maken, hadden we op de landkaart gezien. Vanuit ons basiskamp aan de boorden van Loch Leven dienden we eerst de A82 naar Fort William te nemen, vervolgens Spean Bridge te passeren om daarna over Invergarry in Fort Augustus te arriveren. De kleine omweg die Fort Augustus ons bezorgde wilden we er graag bijnemen, want daar wachtte ons een prachtig uitzicht op het machtige, wereldberoemde Loch Ness. De A887 zou ons vervolgens naar het noordwesten leiden waar ons einddoel, het illustere Eilean Donan op ons wachtte.
De weg naar Fort William had voor ons op dat moment niet veel geheimen meer maar toch genoten we onder het rijden van de prachtige vergezichten die we van het Loch Linnhe voorgeschoteld kregen. De donkere, glinsterende watermassa contrasteerde fel tegen de achtergrond van groene heuvels en een wolkenhemel die elke seconde wel van karakter leek te veranderen. Nu eens brak de zon in al haar pracht door om zich daarna achter een majestueuze wolk te gaan verschuilen. Met het weer kan het in Schotland alle kanten op, op elk moment van de dag of de nacht, dus alle weertypes komen regelmatig, maar nooit echt lang, aan hun trekken. Wanneer we eenmaal Fort William voorbij zijn en de neus van de Capo Nord op Spean Bridge richten wordt het landschap anders. Het stuk kanaal dat Loch Linnhe met Loch Lochy verbind -en dus deel uitmaakt van het Caledonisch Kanaal- verdwijnt uit ons gezichtveld. We rijden door groene, golvende dalen die aan de einder begrenst worden door machtige heuvels. Ben Nevis, de hoogste berg in Schotland gunde ons nog maar eens geen blik op zijn top, want die zat nog maar eens achter een mysterieuze, laaghangende wolk verborgen. Maar dat kon onze pret niet drukken. De lucht was vol van frisse, kruidige geuren, de voorspelde regen bleef uit en de Capo Nord spon als een supergrote kat voldaan tussen onze knieën. De kronkelende weg spuwde ons uiteindelijk uit aan de boorden van Loch Lochy. Een iets minder grootse watervlakte maar die desondanks toch wel heel wat charme had. De begroeide boorden gaven samen met het zonnetje een bijna huiselijke sfeer aan het tafereel en heel wat toeristen namen van de gelegenheid gebruik om een vroege lunch tot zich te nemen op de daarvoor voorziene stopplaatsen. Wij reden echter door want we hadden nog een stevige tocht voor de boeg. Net voor Invergarry brengt een draaibrug ons over het kanaal ons naar de andere oever. Iets wat diverse andere draaibruggen nog zullen doen want blijkbaar konden de wegenbouwers die deze weg hebben aangelegd maar niet beslissen welke oever ze de beste vonden voor hun project. Die Engelsen toch… Inderdaad, Engelsen want die hebben de eerste wegen in Schotland aangelegd die deze benaming waardig zijn. Niet dat ze zo gecharmeerd waren van de blikken van hun noorderburen maar wel om dat opstandige, koppige volk onder de knoet te krijgen én te houden. Je troepen snel van de ene plaats naar de andere krijgen is nu nog altijd een gegeven die een legerleiding heel wat kopzorgen brengt.
Het huidige Fort Augustus was oorspronkelijk naar Sint Cummein genoemd, een geestelijke die er de eerste kerk oprichtte. De Keltische naam Cille Chumein werd echter veranderd in Fort Augustus toen dat bolwerk door de Engelsen na de opstand van de Jacobieten in 1715 werd opgetrokken. Het fort kreeg de naam van een van de zonen van Koning George de 2de. Diezelfde zoon kreeg later de titel van de Hertog van Cumberland. De man is de geschiedenis ingegaan als "De Slager" want toen hij de Engelsen aanvoerde in de beslissende strijd om Schotland in Culodden beval hij doodleuk dat er geen gevangenen mochten worden genomen. Ondanks de overwinning op de Schotten is er nu nog maar nauwelijks iets overgebleven van het originele fort. De restanten zijn opgenomen in het gebouw in 1876 opgetrokken de Benedictijnen die er een abdij vestigden. Die gemeenschap verliet het klooster in 1998. Nu staat het prachtig gesitueerde, imposante gebouw te koop. Het kijkt uit op het meest zuidelijk gelegen punt van het Loch Ness. Een prachtig panorama biedend aan iedereen die deze plaats bezoekt. Ook de toekomstige eigenaars zullen beslist de charme van deze locatie weten te waarderen. Jammer genoeg zullen wij dat niet zijn want de kostprijs van dit optrekje zal waarschijnlijk alleen binnen het budget vallen van één of andere miljardair. Gelukkig moet je helemaal geen gigantisch kapitaal op je bankrekening hebben om in Fort Augustus rond te kuieren en er je ogen de kost te geven. Bij het sluizencomplex heerst er bijna altijd een gezellige drukte. Nu worden er bijna uitsluitend nog plezierjachten versast, maar vroeger hebben ettelijke handelsschepen en oorlogsvaartuigen van deze waterweg gebruik gemaakt. Het Caledonisch kanaal liet hen toe om gemakkelijk en snel naar de andere zijde van Schotland te varen, zonder dat ze de noordkust dienden te volgen. In een gezellige kroeg gezeten mijmeren we na over deze lang vervlogen tijden en doen ons daarbij tegoed aan een heerlijke koude schotel. Slecht eten in Schotland? Laat ons niet lachen, de zalm heeft ons nog nooit zo goed gesmaakt als hier!
Als we de A887 oprijden en Fort Augustus achter ons laten wordt het verkeer naarmate we vorderen steeds schaarser. Hier heeft de natuur nog duidelijk de overhand op de mens want de smalle weg is het enige spoor van menselijke aanwezigheid die we hier op het eerste gezicht te zien krijgen. Wie goed uit zijn doppen kijkt ziet hier en daar wel een gebouwtje staan maar voor de rest heersen de bergen, de waterlopen en de dramatisch mooie hemel over ons gezichtsveld. Een frisse bries streelt het landschap en we maken ons de bedenking dat het hier bij minder zomers weer flink moet kunnen spoken. Als de winterse buien over dit prachtige landschap strijken en de winden tussen de bergen in alle hevigheid met elkander spelen moet het hier bepaald geen lachertje zijn om je op de motor te verplaatsen. Als we uit de Glen Mosriton komen gereden staan we oog in oog met Loch Cluanie, een prachtige, langgerekte waterplas die gevoed word door riviertjes die in de omliggende bergen ontspringen. De weg loopt rakelings langs de noordelijke oever en ons tempo zakt omdat we van het uitzicht willen genieten. Even later duiken we weer een heuvelachtig boslandschap binnen. Een lichte motregen maakt alles kletsnat maar dat deert ons niet, het maakt de omgeving alleen maar mooier, frisser en natuurlijker. Al dat groen moet tenslotte op tijd en stond zijn water hebben anders zou er al snel niet veel meer van overschieten. Bij Shiel Bridge wacht ons een teleurstelling. We hadden namelijk gehoopt dat we over Loch Duich uitkijkend vanaf hier een eerste glimp van Eilian Donan zouden kunnen opvangen. In plaats daarvan zien we alleen laaghangende wolken boven het spiegelgladde wateroppervlak hangen die ons uitzicht op de omgeving drastisch beperken. Langs de oever van Loch Duich rijdend speuren we in de verte maar de wolken zakken lager en lager en vormen zo mistvlagen die tot op de grond rijken. Opeens doemen de contouren van de prachtige waterburcht uit de dichte mistdeken op. Somber, indrukwekkend en grimmig lijkt het gebouw wel uit het water op te rijzen. We parkeren de motor op de daartoe voorziene parkeerplaats en kopen onze toegangsbewijzen. Via de prachtige brug die in de realiteit heel wat kleiner en korter lijkt dan in de film, lopen we op het kasteel toe. Van een imposante ingangspoort is er geen sprake, de toegang naar het eigenlijke kasteel wordt gevormd door een kloeke, ruime deur. Niet echt verwonderlijk, want een dergelijke situatie is heel gemakkelijk verdedigbaar met weinig mensen. Ze waren nog zo gek niet, die oude Schotten.
Vanaf de kantelen van Eilean Donan kijken we uit over zowel Loch Alsh als Loch Duich. Als bij wonder trekt de mist zienderogen op en de zon belicht voor ons de omliggende bergen. De rust die van deze omgeving uitgaat is bijna tastbaar en zonder veel moeite kun je er zo de Vikings en de andere historische belagers van dit kasteel vanuit de verte zien opdoemen. Dat moet een indrukwekkend zicht geweest zijn voor de bewoners van Eilean Donan, dat is zeker. Maar gelukkig hebben er hier ook gezelliger tijden geheerst. Het interieur van het kasteel is prachtig ingericht en indien er weinig toeristen zijn krijg je er zelfs de indruk dat je hier zomaar zou kunnen wonen, je warmen aan de hitte van de reisachtige open haard in de grote zaal, met je voeten diep in de dikke tapijten verzonken die het parket bekleden. Een glas wijn in de hand en de resten van een feestelijk maal nog op de grote, stevige eiken tafel… Een groepje luid pratende toeristen slaagt er in om ons terug naar de realiteit te brengen en we haasten ons naar de uitgang. Als we een rondje rond het kasteel lopen komen we stil te staan voor een grote bronzen plaat die de gesneuvelde Schotten in Vlaanderen herdenkt. Een prachtig gedicht dat eveneens in de grote plaat gegraveerd staat trekt onze aandacht. Het is van de hand van een dokter en aan het front bij Ieper geschreven. Bijna was het verloren gegaan, maar een soldaat maakte het over aan de kranten en Punch publiceerde het op 8 december 1915. De woorden zijn zo mooi dat we er even niet goed van zijn. In Flanders Fields van John McCrae, aan het einde van dit verhaal kun je het nalezen…
Na deze ietwat vreemde ontmoeting met de wereldgeschiedenis drinken we een warme kop thee in de cafétaria van het visitorcenter en nemen er ook wat folders door. Eentje daarvan trekt onze bijzondere aandacht: op de cover staan namelijk palmbomen afgebeeld terwijl de tekst aangeeft dat het plaatsje zich op slechts luttele mijlen van Eilean Donan bevind. We besluiten om Plockton te bezoeken en zitten even later alweer op de rug van onze Capo Nord. Na een laatste blik op de landkaart besluiten we om een kortere weg te nemen en we beginnen een smalle weg te volgen die ons de steile hellingen van de heuvels op voert. De mist wordt weer dichter en het zicht beperkt zich tot nauwelijks een tiental meter. Alles is drijfnat hier en al snel zien ook wij er uit als twee verzopen ratten die zich op een mechanische olifant een weg banen door de stilte. Wanneer er plots enkele stoplichten van wagens uit de mist opduiken gaan we in de remmen. Midden op de weg staat een kudde langharige, rosse koeien. Dit ras is hier thuis in de hooglanden en laat ons dat ook voelen: ze wijken geen millimeter en blijven stokstijf staan en staren ons aan. Wanneer er eindelijk beweging komt in de kudde wagen we het om onze weg, tussen de koeien door, te vervolgen. Hun massieve hoorns hebben die kolossen gelukkig niet op ons uitgeprobeerd want anders hadden we wellicht nooit dit verhaal kunnen neerpennen. Nog maar nauwelijks een mijl verder treffen we Plockton aan, het gehucht waar we naar toe wilden. Het bestaat uit nauwelijks meer dan een kleine, natuurlijke haven die door een rij kleine oude huizen wordt afgeboord. Het is eb en de kleine, open vissersboten liggen op de vloed en actie te wachten. Op de rand van het typische keienstrand staan inderdaad enkele mooie, volwassen palmbomen. Een hallucinant beeld daar in de Highlands maar niettemin de werkelijkheid. Het is ongelofelijk rustig in dit opmerkelijk plaatsje en slechts enkele kletsnatte wandelaars tonen dat het inderdaad bewoond is. Plots klinken er hoeven op de straatstenen. We draaien ons om en staan oog in oog met de rosse reuzen die we even tevoren al hebben ontmoet. Ze moeten gemolken worden en zijn daarvoor naar hun stallen afgezakt. 't Leven gaat verder, ook daarboven, hoog in de Highlands! Meer informatie over Schotland? Surf naar www.visit-scotland.co.uk Landkaarten en nog heel wat andere nuttige info over de in deze artikelreeks beschreven streken vind je ook op http://www.cali.co.uk/highexp/Skyeloch.htm en http://www.cali.co.uk/highexp/Lochaber.htm In Flanders Fields by Lt. Col. John McCrae, M.D. (1872-1918) Canadian Army In Flanders fields the poppies blow Between the crosses, row on row, That mark our place; and in the sky The larks, still bravely singing, fly Scarce heard amid the guns below. We are the Dead. Short days ago We lived, felt dawn, saw sunset glow, Loved, and were loved, and now we lie In Flanders fields. Take up our quarrel with the foe: To you from failing hands we throw The torch; be yours to hold it high. If ye break faith with us who die We shall not sleep, though poppies grow In Flanders fields. Meer informatie over Schotland? Surf naar www.visit-scotland.co.uk