Isle of Wight - New Forest (deel 5)
't Is nog vroeg in de morgen als we ons in The Annexe klaarmaken voor de dag. Er staat een heel druk programma op onze agenda dus kunnen we maar beter voortmaken. Vandaag gaan we het Beaulieu museum, de voormalige scheepswerven van Buckler's Hard en Lyndhurst bezoeken. Alsof dat nog niet genoeg is hebben we afgesproken de verplaatsingen met een Twizy te doen, een alternatief elektrisch voertuig van Renault. De wet van Murfy zegt dat als er iets mis kan gaan het ook mis zal gaan. Daaraan moet ik denken als we de Twizy gaan ophalen bij het station van Brockenhurst en de bediende er van niets blijkt af te weten. Hij kijkt ons schaapachtig aan, rommelt wat in een stapeltje papieren en zegt ons dan dat hij even zal informeren bij zijn baas. Dat "even" blijkt al snel een kwartiertje te duren waarna we vernemen dat de grote baas onderweg is en alles zal afhandelen.
We liggen uiteindelijk een vol uur achter op ons schema als we in de Twizy weg snorren. Bondgenote heeft me het stuur gelaten en heeft achter mij in de Twizy plaats genomen. Kan ook niet anders want de Twizy heeft twee zitplaatsen achter mekaar en doet me ondanks zijn modern uiterlijk daardoor een beetje aan een oude Messersmith driewieler denken. Het geluid van de elektromotor die de Twizy aandrijft spreekt me echter tegen; in plaats van de knetterende tweetakt van de microcar uit Regensburg zoemt er een 17 pk sterke elektromotor die met zijn 57 Newtonmeter koppel in de praktijk veel sterker is dan de technische specificaties in eerste instantie laten vermoeden. De Twizy blijkt over een pittige acceleratie te beschikken en over een niet onaardige topsnelheid. In een mum van tijd bereiken we de 80 kilometer per uur en als de weg een beetje bergaf loopt wil de kleine vierwieler nog net iets harder.
Omdat de Twizy geen ramen heeft en relatief weinig geluid maakt genieten we volop van de mooie morgen. De zon schijnt zoals ze alleen maar in de lente doet en het landschap dat we doorkruisen is prachtig. Kleine dorpjes wisselen af met bosschages en uitgestrekte heidegronden waarop wilde pony's grazen.
Af en toe staat er ook een koe of een ezeltje langs de weg te eten maar ook daar stoort zich blijkbaar niemand aan. Even wat gas terugnemen tot je het dier voorbij bent om dan ongestoord verder te rijden. Wat ons opvalt is dat iedereen er hier wel een gezapig tempo op na houdt. Het vooruitzicht van een paard of koe op de bumper werkt blijkbaar ontradend.
Als we in Beaulieu aankomen gaan we –de raad volgend van de verhuurder van de Twizy - op zoek naar het laadstation. We vinden het in een hoekje van de parking en sukkelen wat met de aansluiting. Uiteindelijk lukt het ons toch om de Twizy aan nieuwe stroom te helpen en eenmaal dat voor mekaar is staat niets nog ons bezoek aan de Beaulieu estate in de weg. We voelen ons wel een beetje onwennig als we naar de ingang lopen; 't gebeurt ons tenslotte niet elke dag dat we een voertuig op een parking achterlaten dat aan het elektriciteitsnet vastligt.
Aan de ingang van het Beaulieu domein was men blijkbaar van onze komst op de hoogte want even de perskaart tonen is voldoende om vrij toegang te krijgen. Even later lopen we over de netjes verzorgde paden naar het museum toe. Daar blijkt een speciale expositie aan de gang te zijn met als onderwerp de voertuigen uit films en televisieseries. De Mini van Mister Bean, de driewieler uit Only Fools and Horses en een rits "specials" gebruikt in Top Gear zijn de eerste wagens die we voorgeschoteld krijgen.
Eenmaal binnen worden we geconfronteerd met de auto's, motoren en boten die in de Bond films gebruikt zijn.'t Geeft een raar gevoel de Aston Martin te zien waar Sean Connery in reed in 'Goldfinger', 't is alsof je oog in oog staat met een mythisch figuur dat plots werkelijkheid blijkt te zijn.
De Lotus Esprit waar Roger Moore het water mee indook in 'The Spy Who Loved Me' staat er ook. Tussen haakjes: in oktober 2013 werd er zo'n Lotus duikboot/wagen geveild en die bracht 655.875 euro op. Een fantastisch bedrag dat desalniettemin mijn aandacht maar even kan vasthouden. In mijn gedachten ga ik terug tot de jaren '70, de tijd waar ook ik hemden droeg met een grote kraag en broeken met wijde pijpen. Wat waren we jong… en gek, want je zou er mij nu niet mee buiten krijgen!
Ook al is de tijdelijke expositie bepaald niet om naast te kijken, de vaste collectie van het Beaulieu museum is om je vingers van af te likken. Prachtige wagens en motoren schetsen op onvergetelijke manier de geschiedenis van het gemotoriseerd transport. Ook de sport wordt niet vergeten want diverse racewagens –oud en recent- tonen de bezoekers ook evolutie in de motorsport.
Foto's maken van al dat schoons is zo goed als onbegonnen werk. En hoe hard we ook ons best doen, we weten dat het ons nooit kan lukken om aan de hand van de beelden die we maken zelfs nog maar een glimp van de sfeer op te hangen die er in het museum heerst. Ook hier geldt de regel dat je zelf moet komen kijken, ruiken, voelen en beleven wat er allemaal geëxposeerd staat.
Ondanks onze goede voornemens blijven we heel lang in de hallen van het museum rondneuzen. Het is dan ook al laat in de morgen als we een beetje verdwaasd terug in de buitenlucht staan. Napratend en nagenietend van al het schoons wat we gezien hebben wandelen we over de brede wandelpaden van het landgoed om uiteindelijk via de tuinen aan het Palace House aan te komen.
Het Palace House was oorspronkelijk het 13de eeuws poorthuis van de Beaulieu abdij. Het ligt aan de boorden van de gelijknamige rivier en is eigendom van de Montagu familie sinds 1538. Door de eeuwen heen is het gebouw uitgebreid en aangepast maar toch heeft het een homogeen voorkomen. Geen enkele verbouwing heeft de voorname sfeer van het bouwwerk weten aan te tasten en ook binnen lijkt alles zo te zijn alsof het allemaal ooit zo was voorbestemd.
In de hal worden we er meteen aan herinnerd dat hier het idee voor het museum ontstond; je kan je maar moeilijk voorstellen dat hier ooit een lucht van benzine en olie hing en dat klassieke wagens in de stijlvolle hal stonden oud te worden…
We proberen de stroom van bezoekers te vermijden en lukken daar niet onaardig in. De vele kamers die voor de bezoeker toegankelijk zijn zijn een feest voor het oog; alles is zo aangekleed alsof je er zo zou kunnen in wonen. En misschien is dat ook wel het geval eens de deuren voor de gasten gesloten worden.
We genieten van de mooie kamers en traphallen die allemaal rijkelijk voorzien zijn van schilderijen, beeldhouwwerken en kunstig bewerkte gebruiksvoorwerpen. Dat het gebouw een religieuze oorsprong heeft zal een oplettende bezoeker niet ontgaan maar toch krijgt men niet de indruk in een verbouwd klooster te lopen.
Een blik door de loodglazen ruiten toont prachtige tuinen met gemillimeterde grasperken en minutieus geknipte hagen… Geld brengt dan wel misschien geen geluk, maar als men er genoeg van heeft kan men er wel heel aangenaam en comfortabel mee leven!
In de prachtig ingerichte keuken van deze heerlijkheid sta ik daarover te filosoferen maar als ik de vele bellen zie waarmee de heren en dames de bedienden konden sommeren om als de donder te verschijnen kom ik tot de werkelijkheid terug. Mocht ik in die middens verzeild geraakt zijn dan was ik zeker een voetknecht geweest die als een knipmes voor de leidende klasse diende te buigen… met mijn geaardheid een onmogelijke zaak!
Dat zelfs de grootste roem en macht vergankelijk zijn wordt ons voorgehouden als we even later in de ruines van de Beaulieu abdij staan. Van de eens majestueuze kerk blijft er zo goed als niets over en ook het eens indrukwekkende gebouwencomplex van de abdij is maar voor een fractie bewaard gebleven. Toch hangt er een sfeer die zowel rust als voornaamheid uitstraalt. Nog maar eens een bewijs dat de geest van de mens zelf iets maakt of breekt; wat voor de een maar een hoop stenen is is voor een ander een waardevol overblijfsel uit lang vervlogen tijden.
We lopen door de tuinen naar de uitgang en merken daarbij op dat men druk in de weer is om alles in orde te brengen voor de autojumble die hier morgen plaats vindt. De eerste deelnemers zijn reeds ter plaatse en hebben quasi nonchalant enkele prachtige wagens naast elkaar geparkeerd. Wat me opvalt is dat deze wagens meer dan die welke we in het museum zagen de tijd van toen evoqueren; het zonlicht en de realistische omgeving waarin de wagens staan dragen daaraan wellicht hun steentje bij.
't Is met een nauwelijks verborgen zucht van opluchting dat we de Twizy net zo aantreffen als we hem achtergelaten hebben. Voor Bondgenote daartegen bezwaar kan maken nestel ik me in de passagierstoel en dwing haar zo het stuur te nemen. Even pruttelt ze nog wat tegen maar ik laat me niet vermurwen; ik argumenteer dat ik om een objectief verslag te schrijven alle zitplaatsen moet hebben uitgetest. In de wetenschap dat Bondgenote maar al te graag met iets nieuws rijdt kijk ik over haar schouder mee als ze de baan oprijdt.
De GPS stuurt ons in zuidwestelijke richting en geeft aan dat we amper enkele kilometers hoeven te rijden om Buckler's Hard te bereiken. De Twizy loopt als gesmeerd over de weg maar toch merk ik op dat het comfort dat het wagentje biedt echt wel aan de magere kant is. De zeteltjes zijn op zijn zachts uitgedrukt rudimentair uitgevoerd en de kwaliteit van de vering is zo dat we Renault graag willen adviseren een veringdeskundige onder de arm te nemen om dit euvel op te lossen. Bondgenote is het wat dat betreft roerend met me eens; we mogen er niet aan denken om met dit futuristisch aandoend voertuig de Vlaamse kasseien en betonwegen te bedwingen!
Maar zelfs de Spartaanse ophanging van de Twizy kan de pret niet drukken. De middag is nog jong, de zon schijnt uitbundig en het landschap oogt vriendelijk en uitnodigend. Bij Buckler's Hard aangekomen laten we de Twizy aan zijn lot over, passeren de kassa en worden daarna ondergedompeld in een maritiem museum dat ons meteen naar de 18de eeuw voert, de tijd dat Buckler's Hard een scheepswerf was waar de meest beroemde handels- en oorlogzeilschepen werden gebouwd.
Talrijke makettes, artefacten, prenten, oude foto's en informatieve borden schetsen accuraat de geschiedenis van het plaatsje. Zelfs de lijst van op de werf gebouwde schepen ontbreekt niet waardoor we een goed beeld krijgen van de belangrijkheid van de scheepswerf en dat zowel op militair als burgerlijk vlak. Heel wat mensen uit de New Forest regio hebben blijkbaar hun brood verdiend door de activiteiten die hier plaats vonden.
We leren er ook dat de tweede hertog van Montagu op deze plaats aanvankelijk een vrije haven wilde installeren met het oog op de lukratieve handel met west Indië. De oorspronkelijke naam van Buckler's Hard was trouwens Montague Town; neen, de toenmalige adel had beslist geen last van bescheidenheid!
Met onze zinnen geprikkeld door hetgeen we in het museum zagen lopen we een kort stukje door de tuin tot we het terrein betreden van de voormalige scheepswerf. Die heeft alles behalve het uitzicht dat je bij een scheepswerf zou verwachten en komt dus echt wel als een volslagen verrassing op de bezoekers over.
Twee strak gelijnde, lange rijen huizen lopen vanaf de top van de flauwe helling in de richting van de rivier. Tussen de huizenrijen ligt een brede strook gras die uitdeint tot aan de boorden van de haaks daarop lopende water waardoor het geheel een bijna surealistische driedimentionale indruk biedt.
Eens lag die brede strook tussen de huizenrijen gras vol hout, gewonnen uit het nabij gelegen New Forestwoud , dat door de vaklieden omgetoverd werd tot scheepsonderdelen. De lucht, die nu met stilte is geladen, moet gevuld geweest zijn met hamer- en bijlslagen, het geluid van zware zagen, het gesnuif van paarden en het geknars van karren en kettingen die de zware stammen en stronken aansleepten. En daartussen de stemmen van de vaklui, hun vrouwen en kinderen die met het bouwen van de schepen hun brood verdienden want men woonde en leefde letterlijk op de werf.
Enkele van de huizen geven de indruk nog bewoond te zijn en al snel ontdekken we dat andere als museum zijn ingericht. Van zodra we de deur binnen zijn komen we in een andere wereld. De wereld van de gezinnen van de scheepsbouwers die hier werkten aan onder andere schepen uit Nelson's vloot die bij Trafalgar de Franse vloot versloeg in 1805, en zo de basis legde voor een eeuw van Britse heerschappij over de wereldzeeën. Wat ons vooral opvalt is de eenvoud waarin men toen blijkbaar leefde, tenminste als men aanneemt dat de geevoceerde interieurs getrouw zijn aan het origineel.
We kuieren naar de oever van de rivier en zien duidelijk de inhammen waarin vroeger de rompen vorm kregen en te water werden gelaten. Naar hedendaagse begrippen is alles verrassend kleinschalig maar als men zich voorstelt dat hier schepen tot plusminus 70 meter lang gebouwd werden wordt het allemaal heel indrukwekkend. Ook de hoeveelheid hout die daarvoor nodig was spreekt tot de verbeelding: om de romp van een 18de eeuwse oorlogsbodem te maken had men 2500 volwassen bomen nodig van om en bij de 100 jaar oud!
De Beaulieu rivier stroomt heel langzaam aan de oude werf voorbij en als we de gelegenheid krijgen een tochtje op de rivier te maken twijfelen we geen ogenblik. We gaan samen met een handvol andere bezoekers aan boord van een open boot en varen de Beaulieu op. Terwijl we varen krijgen we van de gids een vakkundige uitleg voorgeschoteld hoe het er hier destijds aan toe ging. De afgewerkte rompen, die op een andere werf hun tuigage aangemeten kregen, werden vanaf Buckler's Hard met roeiboten naar zee gebracht. Met een beetje verbeelding zie je dat zo voor je ogen gebeuren…
Maar waar ooit de tot de verbeelding sprekende grote zeilschepen voeren treft men nu enkel nog pleziervaartuigen aan. Sommigen zijn ware pareltjes met een geschiedenis die ver terugreikt terwijl andere, moderne vaartuigen nog de patine van de tijd niet op zich dragen.
Eens terug aan wal lopen we naar de uitgang en vinden daar niet alleen de Twizy maar ook de moderne tijd terug. Met het gevoel dat we liever nog wat langer op Buckler's Hard waren gebleven rijden we via Beaulieu naar Lyndhurst. 't Is een kort ritje maar desondanks genieten we terug van het opmerkelijke landschap. Hier leeft men duidelijk met de natuur in plaats van die alsmaar verder terug te dringen. En dat levert zowel mooie plaatjes op als een sfeer van rust en tijdloosheid.
Als we in Lyndhurst aankomen blijkt dit stadje dezelfde gevoelens op te roepen. Ofschoon het als de hoofdplaats van de New Forest fungeert draagt het zijn ouderdom met verve. Oude huizen vormen er ontegensprekelijk de hoofdmoot van de bebouwing maar bieden blijkbaar toch een passend onderkomen voor het moderne leven.
Het merendeel van de handelszaken is er echter zo kleinschalig dat ze je moeiteloos 50 jaar terug in de tijd voeren. Zo zag een slager, een bakker, een kruidenier, een kapperszaak eruit toen ik klein was… mijn god, waar is die tijd gebleven?!
Na een natje en een droogje in de plaatselijke tearoom slenteren we door de gezellige straten van Lyndhurst en komen zo bij de kerk van Saint Michael and all Angels terecht. Tronend op een heuvel biedt het bouwwerk een ronduit stuurse, strenge aanblik.
Binnen blijkt het gebouw echter over een meer dan stemmig interieur te beschikken. Opmerkelijk is het plafond dat geheel en al met hout is afgewerkt en sterke gelijkenis vertoont met de omgekeerde romp van een houten schip.
Terug buiten lopen we in de late namiddagzon naar de Twizy terug. Op de parkeerplaats staan oud en nieuw vredig naast mekaar want iemand heeft zijn klassieke Triumph Herald vlak naast de Renault geparkeerd en enkele meters verder staat een prachtige Morris Minor verleidelijk te blinken. Dat men hier in de New Forest van wagens houdt staat vast want nergens nog hebben we zo'n concentratie van oude auto's ondervonden.
Eenmaal de Twizy teruggegeven aan zijn eigenaar gaan we terug naar The Annexe, ons verblijf in The New Forest. Na het avondmaal maken we een wandeling in het vlakbij gelegen prachtige landschap. De rust die er in de weiden en de bossen leeft doet heilzaam aan na zo'n drukke dag. 't Is dan ook met spijt dat we de avond zien vallen. Morgen moeten we namelijk naar België terug en we hadden liever nog wat langer in dit prachtige stukje Engeland verbleven. Terwijl we voor het slapen gaan onze zaken samenpakken beloven we onszelf morgen het maximum uit onze dag te halen. 't Houdt wel in dat we daarvoor voor dag en dauw op pad moeten maar dat hebben we er graag voor over! Wordt vervolgd... Interessante links: Isle of Wight: http://www.visitisleofwight.co.uk/
Zuidoost Engeland: http://www.visitsoutheastengland.com/
Old Coastgurad's cottage: http://www.aftonthatch.com/coastguards.html
Carisbrooke Castle: www.english-heritage.org.uk
Isle of Wight Steam Railway: www.iwsteamrailway.co.uk
New Forest: http://www.thenewforest.co.uk/
http://www.brandnewforest.com/twizy/
New Forest vakantieverblijven:
www.newforestholidaylets.co.uk
Sammy Miller Museum: http://sammymiller.co.uk/
Visit Britain: http://www.visitbritain.com/nl/NL/
DFDS Seaways: http://www.dfdsseaways.nl/overtochten/
WightLink: http://www.wightlink.co.uk/