The Yorkshire Dales
Deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5.
Iedereen heeft -soms zonder het te weten- reeds de schoonheid van de Yorkshire Dales gezien. De dalen van Yorkshire dienden namelijk als decor voor heel wat films en televisieseries. Onder meer in Calender Girls, Robin Hood Prince of Thieves, Emmerdale, All Creatures Great and Small en de Harry Potter film Deadley Hollows Part 1 zijn delen van het soms bijna betoverend mooie landschap te zien. Op zich voor ons al excuus genoeg om er zelf op ontdekking uit te gaan, kwam daar onlangs nog een reden bij: de eerste etappe van de Tour de France vond in het hart van de Yorkshire Dales plaats. Nog voor de renners en de televisie er neerstreken gingen wij er het traject van die rit en de omliggende dalen verkennen. Elke reis begint voor ons vanaf het moment dat we de eerste meter rijden. De rit naar Zeebrugge en de oversteek naar Hull verlopen compleet vlekkeloos en onder een mooie avondzon stallen we de Triumph's op de kade van P&O.
Met onze waardering voor de nog maar eens onberispelijke service van P&O Ferries klaar voor ogen gaan we de volgende morgen omstreeks negen uur in de ochtend aan wal. Nog voor we de paspoortcontrole bereiken spatten de eerste regendruppels kapot op het beton.
Niet getreurd, we halen de strategisch achter de hand gehouden regenkledij voor de dag en trekken die aan. Vanuit mijn ooghoek probeer ik ondertussen Bondgenote's stemming te peilen; ik heb tijdens vorige projecten geleerd dat regen haar humeur grondig kan aantasten en hoop dus dat Pluvius deze keer niet al te enthousiast te keer zal gaan. Die hoop blijkt al snel ijdel; de lichte regenval maakt onderweg alleen plaats voor fikse regenbuien. Mijn vrees wordt bewaarheid: de weersvoorspelling -dat een hogedrukgebied en een lagedrukgebied net boven ons hoofd om de bovenhand zouden strijden- komt uit. Het resultaat is dat de pakweg 150 kilometer die we naar onze bestemming dienen af te leggen wel een veelvoud daarvan lijkt. Als blijkt dat ik in mijn haast het verkeerde regenjasje heb aangetrokken is het te laat, het water dringt tot op mijn blote lijf door. Ook onze handschoenen kunnen de plensbuien niet aan, als we onderweg even afstappen loopt het water er in een straaltje uit. De reserve handschoenen worden aangesproken maar brengen ook geen echt soelaas. Druipnat komen we dus in de loop van de namiddag aan op onze uitvalsbasis voor dit project. Het lijkt wel dagen geleden dat we het knusse interieur van de P&O ferrie achter ons lieten om naar de Dales te rijden.
De hartverwarmende ontvangst van Susan Spencer, de boerin van Howgill Farm waar wij te gast zijn, maakt echter dat er bij mij weer wat moed naar boven borrelt. Ik laat Bondgenote achter in de opgewekte sfeer die rond haar hangt en terwijl ze samen verdwijnen in de ruime stacaraven die voor een week ons huis zal zijn ga ik op weg om proviand te vinden. Al snel blijkt dat ik de aanwijzingen van Susan blijkbaar verkeerd begrepen heb. Ik stuur de Street Triple over kleine weggetjes die door een bebost, sterk heuvelachtig terrein hun weg zoeken. Op een zeker moment zegt mijn instinct mij dat dit onmogelijk de juiste weg kan zijn, dus maak ik rechtsomkeer en probeer ik mijn geluk aan de andere kant van het dal. Net als ik terug denk dat ik verkeerd zit begint gelukkig alles op zijn plooi te vallen; even later hou ik halt voor de dorpswinkel van Burnsall waarover Susan mij vertelde. Ik laat watersporen achter in de kleine winkel en verbaas me over het rudimentaire aanbod. Ik maak snel mijn keuze als er achter mij nog enkele klanten binnen komen want je weet maar nooit dat die hetzelfde willen als ik en zij het voor mijn neus van de schap halen. Voorzien van eten en drinken en nieuwe moed rij ik even later terug naar Howgill Farm. Daar aangekomen vind ik Bondgenote terug die de bagage op zijn plaats brengt. We maken snel een maaltijd klaar en maken het ons vervolgens gemakkelijk. De gasverwarming zorgt voor een knusse sfeer en verbetert enigszins Bondgenotes humeur dat door de aanhoudende regen aangetast is. Mijn bewering -dat na regen steeds zonneschijn komt- wordt door haar niet meteen op gejuich onthaald, maar ik troost me met de gedachte dat de eeste zonnestraal genoeg is om haar terug op te monteren.
Die eerste zonnestraal laat niet lang op zich wachten en is meteen het wachten waard. Het landschap lijkt wel tot leven te komen nu de zonenstralen de vormen en de kleuren streelt. Een korte wandeling in de omgeving bevestigt ons dat we in een prachtige streek zijn aangekomen.
De natuur toont zich na al die regen nu op zijn mooist. 't Lijkt na al dat grijs wel alsof we plots in het beloofde land zijn aangekomen. Zelfs de caravan ziet er als we van de wandeling terugkomen heel anders uit in de nu snel zakkende zon. De zonsondergang boven de heuvels die we die avond voorgeschoteld krijgen is prachtig en laat het beste vermoeden voor de volgende dagen.
De volgende morgen is de lucht echter niet blauw maar grijs van kleur. Desondanks gaan we op weg naar Harewood House, de plaats waar we willen inpikken op het traject van de eerste rit van de Tour de France. Als we daar aankomen valt de regen echter terug gestaag uit de hemel; de volgende douche die we krijgen is het feit dat we geen beelden mogen maken van Harewood House, het landgoed waarop de deelnemers aan de Tour aan de leden van de koninklijke familie zullen worden voorgesteld. Voor ons een teleurstelling want afgaande op onze informatie moet het statige, in de 16de eeuw opgetrokken landhuis echt de moeite waard zijn. Met slechts enkele opnames van de omliggende tuinen van het landgoed op de geheugenkaart van de camera beginnen we daarna de route te volgen die de Tourorganisatie uitgestippeld heeft.
Wellicht door de aanhoudende regen komt het landschap dat we doorkruisen niet geheel tot zijn recht en maakt op ons weinig indruk. Nog voor we Skipton bereiken spreken we over de Sena intercom af dat we het rijden voor die dag voor gezien zullen houden. Morgen kunnen we het nog een keer proberen, met zo'n weer heeft het geen zin om verder te rijden in de hoop mooie dingen te zien. De volgende dag is het raak: als we opstaan staat de zon in een blauwe hemel. Na onze ochtendrituelen pakken we snel ons materiaal in en rijden naar Skipton. Daar aangekomen parkeren we de motoren op de langerekte marktplaats vlakbij Skipton Castle, het historische hart van het eeuwenoude marktstadje.
Dat Skipton eeuwen oud is blijkt uit het feit dat het reeds in het Domesday Book uit 1086 wordt vernoemd. Ook geweten is het feit dat in 1090 Robert de Romille, een Normandische baron, er een houten versterking bouwde omgeven door een verdedigingsgracht. In de daaropvolgende eeuw werd de houten constructie vervangen door een stenen burcht, hoofdzakelijk omdat de aanhoudende onmin met de Schotse buren een veilige uitvalsbasis vereiste. Het plaatsje speelde ook een rol in de Engelse burgeroorlog die in de jaren 1600 het land teisterde. Een koningsgezind garnizoen verbleef die tijd in Skipton Castle met als gevolg dat het kasteel gedurende drie jaar belegerd werd door de rebellen die de absolute macht van de koning en zijn ridders aan banden wilden leggen. Uiteindelijk gaf het garnizoen zich over, de republikeinen wonnen de oorlog en Charles I – koning van Engeland, Schotland en Ierland- werd geexecuteerd. Het kasteel, dat in de schermutselingen veel van zijn pluimen had gelaten, werd na de burgeroorlog door Lady Anne Clifford, met zorg gerestaureerd. Ook het kerkgebouw naast het kasteel herstelde ze in zijn oorspronkelijke glorie, waarschijnlijk niet in het minst omdat haar vader, George Clifford 3de hertog van Cumberland- er begraven ligt.
Dat kerk en staat lange tijd om de macht en het aanzien streden blijkt ook in Skipton overduidelijk. De monumentale ingang van het kasteel wordt geflankeerd door de statige Holy Trinity Church waarvan de stenen versie dateert van de 12de eeuw. Dat de Tour in de Yorkshire Dales echter anno 2014 boven alles regeert valt niet te ontkennen; zelfs het kerkgebouw en de omliggende gronden zijn met het geel van de winnaarstrui in de verf gezet.
Waarschijnlijk van oorsprong een plaats waar schapen werden verkocht is Skipton altijd de zuidelijke poort naar de Yorkshire Dales gebleven en heeft in de loop der tijden steeds als marktplaats dienst gedaan. De mensen uit de wijde omtrek kwamen om hun waren aan de man te brengen en andere zaken in te slaan.
Ook nu nog vervult Skipton deze functie met verve; voor een stadje met amper 15.000 inwoners heeft het een erg groot aanbod van winkels en vier dagen in de week brengen marktkramers -weer of geen weer- op het eeuwenoude marktplein hun waren aan de man onder het waakzame oog van de oude gevels die de tijd aan zich voorbij zien gaan.
Tijdens een korte stadswandeling -het kasteel blijkt op zondagmiddag gesloten!- bemerken we dat de gentleman drivers aan hun zondagsrit bezig zijn. Twee knappe oldtimers staan zomaar tussen het moderne tuig geparkeerd. Daar rechtover zit een oude man met een verbazingwekkende jonge stem de ene evergreen na de andere te presenteren. Brittain got talent, zoveel is zeker!
Maar we moeten verder, de Dales verwachten ons. We monteren de GPS op een van de Triples en laden het traject van de eerste rit van de Tour. Op aanwijzingen van mevrouw Garmin verlaten we Skipton in noordelijke richting en al snel bevinden we ons in een uitgesproken landelijk gebied.
Een prachtig groen heuvellandschap ontrolt zich voor de wielen van onze Triumphs. Weilanden gescheiden door kilometers lange stenen muurtjes vormen een lappendeken samen met ruig heideland, beboste stukjes en hier en daar ruige rotspartijen waarop de begroeiing geen vat heeft gekregen. Daardoor slingert zich een goed onderhouden asfaltlint waarvan het beeld slechts sporadsich wordt verstoord door een auto of een tractor; we komen meer wielertouristen tegen dan gemotoriseerde voertuigen. Met andere woorden: voor een motorrijder die houdt van rust en natuur zijn dit paradijselijke wegen! Voeg daarbij de charme van de oude huizen en boerderijen die hier en daar in het landschap te vinden zijn gelegd en je begrijpt onze verbazing dat niet meer motorrijders op deze wegen te vinden zijn.
Onder de indruk van de wijdse landschappen komen we na een afdaling in Kettlewell aan. Het plaatsje, dat naar verluidt van Angelsaksisch van oorsprong is en dus misschien wel 1500 jaar oud is, heeft zich knus in de vallei van de Wharfe rivier genesteld. Via een oeroude stenen brug kom je het plaatsje binnen en meteen wordt je er ontvangen door het Racehourses Hotel en de Blue Bell Inn. De Blue bell Inn staat er al sinds 1680, het onlangs compleet gerenoveerde Racehouses Hotel deed reeds in de 18de eeuw zaken.
Hoe oud de huizen zijn die langs de rivieroever zijn opgetrokken laat zich slechts raden maar vast staat dat het geheel van Kettlewell een ronduit tijdloze en charmante indruk nalaat op de reizigers die zich de tijd veroorloven om er even halt te houden.
Maar ook hier heeft de komst van de Ronde de geur van geld aangekondigd; niet alleen spelen de beide horecazaken er discreert op in maar ook merken we een man op die de laatste hand legt aan een kleurige mobiele eetstand. Een knalgeel geschilderde fiets staat al klaar om de aandacht op zijn onderneming te vestigen.
Geel is ook de kleur van de boter- en paardenbloemen die de weiden bedekken die tegen de heuvels opklimmen als we het schilderachtige Kettlewell verlaten. In de door stenen muurtjes begrensde weiden grazen schapen en koeien terwijl oude bomen hun schaduw werpen op het frisgekleurde, nu met zon overgoten landschap.
De lijnen van die muurtjes zorgen samen met de heuvelruggen en het asfaltlint dat we volgen voor een extra perspectief in het landschap. Het lijkt alsof hier het land een extra diepe dimentie heeft en dat werkt echt wel uitnodigend. Vervelen doe je je nooit, af en toe gaat het steil bergop –zoals bijvoorbeeld op Kidstones Bank- wat, eens de heuvel beklommen, steevast voor mooie vergezichten zorgt.
Net voorbij West Burton loopt de B6160 dood op de A 684 die we in westelijke richting beginnen te volgen. In Aysgarth slaan we rechtsaf op Church Bank, een weg die in noordelijke richting steil naar beneden loopt. Daar heeft de rivier Ure een spectakel uit de rotsbodem gesleten dat wereldbekend werd door de film Robin Hood, King of Thieves. Het watervallencomplex, dat uit maar liefst drie etages bestaat, biedt zelfs vanaf de brug gezien een prachtig schouwspel.
We parkeren de motoren bij de brug over de Ure zodat ik ze in de gaten kan houden en terwijl Bondgenote erop uittrekt om de watervallen te fotograferen bekijk ik vanaf de brug het schouwspel van het water dat met nimmer aflatende energie van de trappen van de waterval afdaalt. Als ik mij omdraai kijk ik Yore Mill in het gezicht, een bouwwerk waarin vanaf het eind van de jaren 1700 achtereenvolgens katoen, wol en graan is verwerkt. Dat alles met de hulp van de kracht van het water van de Ure.
Destijds bouwde men fabriekjes waar er energie voorhanden was, nu bouwt men maar raak en brengt er de energie naartoe langs peperdure elektriciteitsnetwerken. Het duurt niet lang voor Bondgenote met een massa beelden van de watervallen terug naast de motoren opduikt. In de Mill Race Tea Shop, die gevestigd is in de gebouwen naast Yore Mill, halen we een ijsje dat wonderen doet voor zowel onze smaakpapillen als onze temeperatuurhuishouding; de zon schijnt nu blijkbaar onvermoeibaar en zorgt voor uitgesproken zomerse temperaturen. Bondgenote, ijverig als altijd, wil echter de nabije kerk ook fotograferen. Omdat de motoren op een plek staan waar eigenlijk niet mag geparkeerd worden laat ik haar alleen gaan. Tien minuten later komt ze terug met een verhaal wat me de wenkbrauwen doet fronsen: op het eeuwenoude kerkhof lopen schapen die het gras tussen de grafstenen grazen. Dat zou je in België eens moeten doen! Men zou er schande van spreken…;-D
In plaats van terug naar de A684 te rijden volgen we de weg die langs de noordelijke oever van de Ure loopt in de richting van Hawes. Als we de prachtige golvende decors fotograferen hebben we alles behalve twijfels over deze beslissing. De wereld is hier niet alleen fantastisch mooi maar ook heel rustig wat het geheel een serene sfeer meegeeft.
Temidden van dit prachtige landschap treffen we even later het stadje Hawes aan. Het oude, maar alles behalve versleten marktstadje trekt, gelegen in het hart van de Yorkshire Dales, heel wat bezoekers aan. Desondanks is het geen toeristenval, de thee die we op een terrasje bestellen lijkt op het eerste gezicht misschien prijzig maar als de levensgrote theepot op tafel komt blijkt nog maar eens dat de horeca bij ons thuis op dat gebied onverbiddellijk de duimen moet liggen. En dat zowel op gebied van kwaliteit als kwantiteit.
Als de thee onze dorst heeft gelest maken we een ommetje door Hawes. 't Heeft heel wat te bieden; stemmige huizen, oude winkeltjes, een waterval, een kaasmakerij, gezellige pubs en een oud station waar het Dales Countryside Museum een onderkomen heeft gevonden.
Niets laat ons vermoeden dat het stadje een mijnwerkersverleden heeft, toch ontgon men hier in vroegere tijden op relatief grote schaal lood. Het handige maar tevens giftige materiaal dat de betrokkenen zowel economische voorspoed als fatale ziekten bezorgde.
En ook hier verwijst met –zij het met een knipoog- naar de doortocht van de Tour; overal staan en hangen fietsen in het straatbeeld. Sommigen daarvan zijn echte antiquiteiten en horen zonder twijfel in een museum thuis.
En van musea gesproken; het Dales Countryside Museum, dat je aan de rand van het stadje vind, is echt de moeite waard. Als je het bezoekt ga je een grote stap terug in de tijd. Op een bescheiden oppervlakte evoceert men op een smaakvolle manier het leven in de Dales van weleer. Hawes? Een aanrader! Zoveel is zeker…
Als we Hawes verlaten weten we, ondanks het feit dat we door een prachtig idyllisch rivierlandschap rijden, dat ons nu een heuse pas wacht. De naam Hawes betekent trouwens "pas tussen bergen" hetgeen voorkomt uit het feit dat het stadje gelegen is tussen de Buttertubs en Fleet Moss. Voor we de Buttertubs bereiken rijden we echter door de vruchtbare vallei die de Ure rivier, de Widdale Beck en de Gayle Beck hier hebben uitgesleten.
Maar terug naar het traject van de Tour. De Buttertubs Pass is een pakweg 8 kilometer lange weg die dwars door spectakulair heuvelland loopt. Het traject is niet alleen knap steil maar ook heerlijk bochtig waardoor het veel concentratie vereist van de reizigers die van deze weg gebruik maken. Niet in het minst omdat de omgeving voor prachtige vergezichten en dus voor veel afleiding zorgt.
Op het hoogste punt van de pas gekomen maken we een pak beelden. De gehele doortocht filmen we ook rijdend met onze Hero 2 actiecamera gemonteerd op de motor. Hetgeen we te zien krijgen doet me ietwat medelijden krijgen met de renners die hier in de Tour moeten passeren; eerst zal de klim flink in de kuiten bijten waarna de remmen en de moed van de renners zullen beproefd worden tijdens de snelle, bochtige afdaling.
Voeg daarbij de loslopende schapen en het ontbreken van vangrails naast de weg – een combinatie die niet echt gelukkig is- en je krijgt een beeld van hetgeen je te wachten staat als je in ons spoor over de Buttertubs trekt.
De beloning die hen en jou wacht zal echter dezelfde zijn als die welke wij ontvingen. Het pittoreske gehuchtje dat de naam Muker draagt doet de beelden van de steile stukken ietwat vervagen.
Authentiek, ongeschonden en onversneden zijn de woorden die door me heen gaan als we er stoppen om wat beelden te maken, de lange rij geparkeerde wagens aan de ingang van het dorp ten spijt. Maar al oogt het terras van de plaatselijke tea room annex dorpsshop nog zo aantrekkelijk, we moeten verder. De namiddag is namelijk al ver gevorderd en we hebben nog een lange weg voor de boeg.
Via het uitgesproken rurale dorpje Reeth, dat ons verrast met zijn ongewone layout – een groot hellend grasveld met daarrond huizen- bereiken we via een steeds minder woest uitziend landschap Leyburn. Niet alleen de klok maar ook de ondergaande zon en onze magen wijzen ons op het feit dat de avond begint te vallen.
We houden halt aan de kop van het grote marktplein dat het hart vormt van Leyburn en stallen er onze motoren voor de Bolton Arms, een grote pub die uitkijkt over de dorpskern. Voor een schappelijke prijs verschaft men ons een smakelijke warme maaltijd die we daarna doorspoelen met een wandeling over het plein en de aansluitende straten. Beelden maken blijkt moeilijk wegens een tekort aan licht dus besluiten we om het voor deze dag maar gezien te houden.
Via de kortste weg leidt madame Garmin ons terug naar Howgill Farm. Vooraleer we daar aankomen stoppen we voor een slaapmutsje bij de nabijgelegen Craven Arms. De waard houdt er blijkbaar een humoristische kijk op het leven op na want niet alleen noemt hij de Craven Arms de "gateway to the Ales", hij heeft ook een Weather Stone naast de ingang van zijn ethablisement hangen. Voor de geintereseerden volgt hier een gedeelte van de handleiding van de Weather Stone:
Neen, in de Yorkshire Dales heeft men geen grote woorden nodig om te kunnen lachen! Nuttige links: P&O ferries: http://www.poferries.be
Howgill Farm: http://www.howgillfarm.co.uk/
Yorkshire Dales National Park: http://www.yorkshiredales.org.uk/
Ronde van Frankrijk in Yorkshire: http://letour.yorkshire.com/