The Yorkshire Dales (deel 4)
Deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5.
Vandaag is het zondag en omdat zelfs de Heer op die dag rustte hebben we onszelf een luie dag gegeven met als excuus dat we de volgende dag naar Hayworth moeten verkassen. Maar het bloed kruipt waar het niet lopen kan. Nog voor de middag beginnen we onrustig te worden met als gevolg dat in de late voormiddag al de motoren worden gezadeld. Ons initiële doel - om de rechtstreekse omgeving van Howgill farm te verkennen- wordt al snel uitgebreid en zo bevinden we ons niet veel later op de B6265 die we in oostelijke richting volgen. Het plan is om via Pateley Bridge naar de Brimham Rocks te rijden en daarna door te rijden naar Fountains Abbey, een landgoed dat naar verluidt meer dan de moeite van een bezoek waard is. De B6265 is een secundaire weg met twee rijvakken. Ondanks het feit dat het weer zich van zijn allerbeste kant laat zien ligt de baan die zich door een licht heuvelachtig landschap slingert er zo goed als verlaten bij. We rijden door hoofdzakelijk weilanden die afgewisseld worden door stukken land die duidelijk nog nooit aan de natuur onttrokken zijn. Bijna overal staan massa's schapen in de weiden te grazen en af en toe komen de gebouwen van oude boerderijen in zicht. De pastorale rust die van het landschap uitgaat geeft deze zondag een extra dimensie.
Pateley Bridge ligt aan de boorden van de Nidd rivier en is een dorpje waar veel toeristen afstappen. Ondanks de aantrekkelijke straatjes rijden we echter zonder stoppen verder want we hebben nog heel wat op het programma staan vandaag. We volgen eerst nog de B6265, ruilen die even later in voor de B6165 en verlaten die weg in Summer Bridge. We volgen de wegwijzers waarop Brimham Rocks staat aangeven. Als we afstappen op de parkeerplaats ingericht door de National Trust staan we op de heuvelrug in een woest ogend heidelandschap. We nemen het fotomateriaal van de motoren en lopen het pad op dat blijkbaar al vele duizenden mensen voor ons gevolgd hebben. Even later worden we geconfronteerd met de eerste gigantische rotspartijen die boven het verweerde landschap de kop opsteken.
Wie de kracht van tijd en erosie in levende lijve wil zien is in Brimham Rocks aan het juiste adres. De rotspartijen zijn namelijk de enige overblijfsels van een landschap dat zich al een eeuwigheid onder de invloed van weer en wind constant transformeert. De rotsen, waarvan sommigen enkele tientallen meters hoog, tonen bovendien overduidelijke sporen van erosie door stromend water en/of schurend ijs waardoor je enkel kan raden hoe enorm het landschap hier in de loop der tijden is veranderd.
Tussen de rotsend doorlopend begint de sfeer die hier hangt meer en meer te wegen; men kan zich gemakkelijk voorstellen dat dit landschap voor onze voorouders een uitgesproken magische plaats moet zijn geweest. Met een beetje verbeelding hang je zo een verhaal op van reuzen die de stenen als tijdverdrijf op elkaar stapelden of als kegelbaan gebruikten.
De rust en de schoonheid van dit stuk natuur trekt natuurlijk ook andere mensen aan maar wat ons opvalt is dat die met respect de site bezoeken en nergens voor overlast zorgen. Zwerfvuil komen we er ook al niet tegen en als we vanaf de rotsen het ene na het andere vergezicht ontdekken zijn we helemaal weg van de Brimham Rocks. Het zijn dan wel niet de Rocky Mountains, maar wat ons betreft zijn ze een halte die je niet mag overslaan als je de Yorkshire Dales bezoekt.
Vanaf de rotsen moet men tegen valavond waarschijnlijk heel wat wild kunnen spotten maar de tijd daarvoor ontbreekt ons. We zoeken terug de motoren op en rijden in noordoostelijke richting. De GPS voert ons door een licht golvend landschap dat gaandeweg steeds meer de sporen van landbouw gaat vertonen. In plaats van de stenen muurtjes zijn het nu hagen die de weilanden van de wegen scheiden. De smalle baan heeft dan wel twee vakken, je houdt je ogen toch beter op de weg want dankzij het verkeersluwe karakter wordt je opgeschrikt als er onverwacht een wagen vanachter een haag verschijnt.
Als we bij Fountains Abbey aankomen en ons geheel volgens de afspraak met de toeristische dienst van de Dales met onze perskaart aan het secretariaat aanmelden wacht er ons een onaangename verrassing. Blijkt dat fotograferen en filmen voor niet privé gebruik enkel kan als er een flink aantal ponden over de toonbank wordt geschoven. Het bedrag is zo hoog dat we de verantwoordelijke van de National Trust die ons te woord staat beloven de beelden die we schieten niet te gebruiken. Men belooft ons beelden door te mailen die we wel mogen gebruiken in ons reisverhaal. Blijkt achteraf dat men op dat vlak alles behalve royaal is; de twee beelden hieronder zijn alles wat we als beeldmateriaal ontvingen. Jammer, want het domein is ongelofelijk mooi met zijn sfeervolle ruïnes, schitterend park en schilderachtige waterpartijen. Fountains Abbey is namelijk een onderdeel van het Studley Royal Park. Samen met het park is de abdijsite sinds 1986 opgenomen in de lijst van UNESCO werelderfgoed.
Werd Fountains Abbey in 1132 opgericht door Benedictijner monniken, in 1539 werd het klooster door Hendrik de 8ste opgeheven. De gebouwen werden deels verwoest om ze onbruikbaar te maken en samen met het bijbehorende twee vierkante kilometer land verkocht aan Sir Richard Gresham. In 1699 erft John Aislabie het landgoed waarop intussen een landhuis met de naam Fountains Hall staat. Hij legt na een turbulente politieke carrière de tuinen aan die nu nog altijd bezoekers verbazen. In 1983 kwam het beheer in handen van de National Trust die het landgoed openstelde voor het grote publiek.
We schieten zowel in de sfeervolle ruïnes van de abdij als in de aanpalende tuinen tientallen prachtige foto's die we volgens de gemaakte afspraak later niet mogen publiceren. Daar hebben we nu al spijt van want wat we te zien krijgen is van een uitzonderlijke schoonheid. Ja, we kunnen een bezoek aan Fountains Abbey ten zeerste aanbevelen; zeker op een zonnige dag is het landgoed vol van prachtige taferelen.
Met de zon al duidelijk over haar hoogtepunt heen vangen we de terugweg aan naar Howgill Farm. Als we tegen de verwachtingen in nogal vroeg in de buurt van onze pleisterplaats aankomen besluiten we nog even een bezoek te brengen aan het nabijgelegen Burnsall. Bij mijn vorige bezoek aan het dorpje -op de dag dat we hier aankwamen in de stromende regen- had dat dorpje namelijk, ondanks alles, heel veelbelovend geleken.
In de late namiddag arriveren we in Burnsall en mijn eerste indruk wordt bevestigd: dit is een dorpje zo mooi gelegen dat men het zelfs zelf niet zo mooi kan bedenken. Stel je voor: groene vallei die zich door de heuvels snijdt, een kabbelende rivier die een bocht maakt door glooiende met mals gras begroeide weiden, een majestueuze stenen brug met daarnaast oude, charmante huizen. Zelfs een schilderachtige pub die de naam van The Red Lion draagt ontbreekt niet evenals een oud kerkje en een school die uit het begin 1600 dateert.
Als we over de heuvelkam komen parkeren we de Triumphs en zien we dat tafereel aan onze voeten liggen. De village green ziet er vanaf onze standplaats als een groen lapjesdeken uit, het gras van de green is duidelijk nog maar net met veel zorg gemaaid. Aan een sukkeldrafje zakken we naar het dorpje af terwijl ik de omgeving zo goed mogelijk in mijn geheugen opneem.
Het decor is uitgesproken liefelijk, volwassen ook en straalt een belegen rust uit. Niet verwonderlijk, want Brunsall -oorspronkelijk Brineshale geheten- is tenslotte al meer dan 1000 jaar oud. De oorsprong van Brunsall is waarschijnlijk een Vikingnederzetting want het dorp ligt langs een pad dat dateert uit de Vikingtijd en in de naam zijn Deense invloeden te vinden.
De dag van vandaag is Burnsall blijkbaar de bestemming voor een zondagse uitstap bij veel mensen uit de buurt. Op het grasveld naast de rivier zijn dagjesmensen neergestreken. Vaders spelen er met hun kinderen, moeders waken bij de baby's, oude mensen kijken vanaf bankjes toe hoe de jeugd zijn zondag verdoet. 't Is een tafereel dat erom vraagt om geobserveerd te worden.
Met een ijsje gekocht in het enige winkeltje van het dorpje in de hand geven we ons daaraan graag over. En terwijl we dat doen valt ons op de andere oever van de Wharfe rivier een opmerkelijke expositie op: enkele Volkswagen enthousiasten hebben hun klassieke VW kampeerbusjes netjes naast elkaar geparkeerd. En dat dat gewaardeerd wordt is duidelijk; in Engeland heerst er een ware rage rond die oude VW busjes.
Een korte wandeling in het gehuchtje levert ons enkele mooie beelden op. Elk gebouw is zo netjes gerestaureerd dat men een goed beeld krijgt hoe het hier vroeger allemaal is geweest. Waarschijnlijk lagen de straten er wat minder netjes bij dan nu en stonden er ook geen tv antennes op de daken maar voor de rest… pure nostalgie, net wat je verwacht in een Brits Nationaal Park.
Wanneer de zon naar de horizon neigt is de tijd voor ons aangebroken om de weg naar huis in te slaan. Vanop de heuvelkam nemen we vanavond al een beetje afscheid van de heuvels van de Yorkshire Dales want morgen gaan we met hebben en houden naar het zuiden, naar Haworth, verhuizen, een stadje net buiten de Yorkshire Dales. Wat ons daar aantrekt? Naar her schijnt hangt er een Victoriaanse sfeer en het huis van de Brontë familie kan er bezocht worden. Nooit van de Brontë zusjes gehoord? wie kent er niet de schrijfster van -onder andere- de verfilmde bestsellers " Wuthering Heights" en "Jane Eyre"?
Wordt vervolgd. Nuttige links: P&O ferries: http://www.poferries.be
Howgill Farm: http://www.howgillfarm.co.uk/
Yorkshire Dales National Park: http://www.yorkshiredales.org.uk/
Ronde van Frankrijk in Yorkshire: http://letour.yorkshire.com/