The Yorkshire Dales, Haworth en Beverley (deel 5)
Deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5.
't Is nog vroeg in de morgen als we de motoren bepakken. Al is het nog geen dertig kilometer dat we vandaag gaan rijden, alles moet mee want we komen -tijdens deze reis- niet meer naar Howgill farm terug. Het afscheid van ons gastgezin is kort en hartelijk en even later rijden we de lange dreef waar Howgill farm ligt uit en rijden bijna pal zuid via Bolton Abbey naar Addingham. Eens voorbij Addingham worden we meteen gewaar dat we niet meer in het Yorkshire Dales National Park zijn. We zijn als het ware vanuit het verleden naar het heden gekatapulteerd. We zien weer reclameborden en de huizen zijn overwegend nieuwerwets van constructie. Ook neemt de verkeersdrukte toe. Als we Keighley binnenrijden weten we meteen weer hoe een moderne stad er uit ziet. We stoppen er even om Bondgenote de kans te geven in een antiquariaat te gaan snuisteren maar het feit dat ik er de voorkeur aan geef om bij de motoren te blijven wachten is een teken aan de wand. Niet dat het in Keighley niet veilig is, maar iets in mij zegt dat je in die overvolle, moderne steden maar beter op je tellen past. Na dit kleine intermezzo rijden we via de A629 de laatste kilometers naar Haworth. 't Is een drukke, smalle weg maar niettemin worden we op enkele prachtige vergezichten getrakteerd. De heuvels zijn hier zo goed als geheel in cultuur gebracht en overal staan huizen. 't Lijkt wel alsof we ergens in de buurt van Marche en Famenne aan het toeren zijn…
Als we in Haworth aankomen is de aanblik van het stadje aanvankelijk een beetje teleurstellend. Modern ogende huizen bepalen het overgrote deel van het stadsbeeld en de drukte die er heerst schept bepaald niet de sfeer van een voor de toerist interessant stadje. Maar voorlopig maken we ons daar niet meteen zorgen om, we volgen de aanwijzingen van de GPS die ons terug de bebouwde kom laat uitrijden en ons daarna de heuvels aan de rand van de stad op dirigeert. De weg klimt hier serieus en na een paar haarspeldbochten ligt Haworth letterlijk aan onze voeten. Ook krijgen we een mooi uitzicht op het ons omringende landschap dat bestaat uit heuvels met daarop voornamelijk heide. We vinden met een beetje moeite op Black Moor Road het Upwood Holiday Park, de plaats waar we vandaag gaan overnachten.
In tegenstelling tot de stacaravan die we op Howgill farm huurden gaan we vanavond iets nieuws uitproberen. We gaan overnachten in wat men in Engeland een camping pod noemt. Volgens de beschrijvingen neemt deze manier van kamperen alle ongemakken die aan een tent verbonden zijn weg waardoor het kamperen – ook voor de verwende moderne mens- weer aantrekkelijk wordt. En dat blijkt in de praktijk nog te kloppen ook.
De pod die we toegewezen krijgen kan men het best omschrijven als een omgekeerde houten boot. Binnenin is er ruimte zat voor twee motorrijders en hun spullen en het geheel wordt afgesloten met een dubbele glazen deur die netjes op slot kan. Een klein terrasje is er ook aan en het geheel kan desgewenst elektrisch verwarmd worden. Vlakbij is er een gemeenschappelijk afdak met daaronder banken en tafels waar men kan rusten, spelen of tafelen. We laden de motoren af en verkennen eerst het vakantiepark. Het sanitair wordt goedgekeurd en de kantine die tevens dienst doet als restaurant wordt gelokaliseerd. Daarna maken we een mooie wandeling over de omliggende heide. Als de avond er stilletjes valt en er een lichte zweem van mist over de heide komt kan ik me heel goed inbeelden dat deze heuvels de Brontë's inspireerden voor stemmige werken waar de sfeer vanaf druipt. Hier wandel je letterlijk in het woeste landschap van Wuthering Heights, hier loop je naast Jane Eyre door haar turbulente leven.
De volgende morgen rijden we na een vroeg ontbijt de heuvel af naar Haworth. De manager van het Upwood Holiday Park is zo vriendelijk geweest zich over onze bagage te ontfermen nadat we zijn uitgecheckt dus moeten we ons daar geen zorgen om maken. We parkeren vlakbij het Brontë Parsonage Museum, het huis waar de Brontë familie vanaf 1820 leefde. Het mooie huis staat achter de kerk en kijkt -net als destijds- nog steeds over het ertussen liggende kerkhof uit.
Dat de familie naast de kerk woonde lag voor de hand; Patrick Brontë, de vader van de beroemde zussen was dan ook een Reverend, een geestelijke van de Church of England. Terwijl Bondgenote de voorgevel van het huis fotografeert merk ik in die scheidingsmuur een steen op die aangeeft dat hier ooit een poortje was waarlangs men vanuit de tuin naar het kerkhof en de kerk kon.
Wanneer we het huis betreden worden we erop attent gemaakt dat we binnen niet mogen fotograferen. Jammer, want de ruimtes zijn echt wel bijzonder smaakvol ingericht. Men heeft kosten nog moeite gespaard om de interieurs te evoceren welke tijdens het leven van de Brontë's in gebruik waren. Aan de hand van diepgaand onderzoek heeft men bijvoorbeeld de kleuren van de muren achterhaald en diverse meubelstukken zijn geheel en al origineel. Alsof je in een tijdscapsule staat die je naar het leven van de Brontë familie terugvoert.
Uitkijkend vanaf de eerste verdieping op het kerkhof voor het huis verwondert het me niet dat de werken van de Brontë zusters steeds een diepgaand, dramatisch en empathisch karakter hadden. Ze leefden niet alleen in een tijd waarin de levensverwachtingen laag waren door ziekte en ontbering maar keken ook elke dag uit op een kerkhof dat destijds ongetwijfeld heel regelmatig nieuwe bewoners ontving. Het kost wellicht niemand die dit huis bezoekt moeite om de sfeer te vatten die wellicht in dit Victoriaans gezin heerste. Met de moeder vroeg gestorven zorgde een inwonende tante voor de opvoeding van de Brontë kinderen. Geen van hen zou een hoge leeftijd bereiken, de vader overleefde niet alleen zijn vrouw maar ook al zijn kinderen. Met de sfeer van toen nog om ons heen verlaten we het museum. We laten de motoren staan en lopen langs de kerk naar het oude centrum van Haworth. En dat verrast ons in aangename zin.
Op het kleine pleintje voor de kerk heerst er een gezellige, drukke sfeer. Er staat een kar en paard te wachten op toeristen en op de trappen van de kerk speelt een bandje van drie jonge meiden muziek uit de jaren '70.
Oudmodische winkeltjes met versleten dorpels en mooie etalages roepen de sfeer van toen op en acteren zeer uitnodigend. Main Street doet zijn best om al even aantrekkelijk te zijn. Ze is volledig verkeersvrij en daar maken de talrijke voetgangers maar al te graag gebruik van.
Ook wij slenteren door de steil naar beneden lopende winkelstraat en ademen diep de ontspannen sfeer in die er heerst, blijven te pas en te onpas voor de etalages staan en gaan geheel en al op in onze rol van onbezorgde toerist.
Via een omweg komen we terug bij de motoren terecht. De klok geeft aan dat we niet verder mogen treuzelen en na onze bagage opgehaald te hebben in het Upwood Holiday Park rijden we oostwaarts in de richting van Hull. Vanavond is er echter geen plaats voor ons aan boord van de P&O ferries waardoor we een overnachting in het nabijgelegen Beverley hebben gepland. Om de drukte van de grote steden van de Midlands te vermijden heb ik een speciale route uitgestippeld naar Beverley. Die moet ons onder andere langs Towton brengen, waar in 1461 een veldslag plaatsvond in het kader van de Wars of the Roses. De slag, gevochten in een sneeuwstorm op Palmzondag, zou volgens de historici 28.000 mensen het leven hebben gekost. Wat deze veldslag de twijfelachtige eer bezorgt de grootste slachting te zijn op Engelse bodem. Van dat plan komt echter niets in huis. De reden is dat de route langs ongelofelijk smalle en moeilijk te berijden wegen blijkt te lopen wat op sommige momenten voor een buitenlander die de situatie niet kent voor ronduit gevaarlijke situaties zorgt. De GPS wordt na de zoveelste hachelijke situatie opnieuw geprogrammeerd en vanaf dan verloopt de tocht over een leien dakje. We bereiken na een verder ontspannen rit van plusminus 125 kilometer Beverley en gaan er op zoek naar ons hotel.
The Lairgate Hotel is in het hart van Beverley gelegen. Het hotel dateert van het eerste deel van de 18de eeuw en is dan ook een mooi voorbeeld van de toentertijd in zwang zijnde Georgian bouwstijl. We parkeren de motoren op de privéparking achter het hotel, melden ons aan en genieten even later van het uiterst charmante interieur van het hotel.
Niet alleen onze kamer – van waaruit we de motoren kunnen zien- spreekt tot de verbeelding. Ook de traphal, de salons en de bar zijn verzadigd van die warme, voorname gastvrijheid die je enkel in eeuwenoude hotels vindt.
Na ons opgefrist te hebben drinken we een aperitiefje en gebruiken daarna een smakelijke barmaaltijd in het hotel. Veel gasten zijn er vandaag blijkbaar niet maar toch is zowel de maaltijd als de bediening voortreffelijk. Een levensgrote flatscreen televisie die in de bar staat is het enige wat uit de toon valt in het decor dat een warme, luxe uitstraalt. Ik vraag me af welke figuren er hier in de loop der eeuwen gelogeerd hebben, hoe het er hier uit moet gezien hebben voor de restauratiewerken die in 1988 hebben plaatsgevonden. Ach, de Tijd, mijn beste vriend en tevens mijn grootste vijand… welke macht hebt gij over deze wereld.
Vooraleer de dag af te sluiten maken we nog een ommetje in de omliggende straten. Daarbij valt ons op dat de oldtimers in het straatbeeld van Engeland blijkbaar niet weg te denken zijn. We fotograferen een oude, gerestaureerde VW camper en een TZR125 uit de tijd dat Marlboro nog een grote sponsor was in het GP wereldje. Ja, we hebben die tijd gekend, maar het lijkt nu allemaal zo lang geleden!
Na een verkwikkende nachtrust en een smakelijk ontbijt spreken we met de hotelmanager af dat we onze bagage in de kamer mogen laten tot we deze namiddag naar Hull vertrekken. Dat geeft ons de mogelijkheid om in alle rust Beverly te verkennen vooraleer we naar de P&O ferry rijden die ons vanavond aan boord zal nemen. Het weer is uitstekend vandaag dus kunnen we in onze hemdsmouwen op pad.
De vorige avond had Beverley zich al aan ons voorgesteld als een mooi stadje en nu, in het ochtendzonnetje, wordt dat bevestigd. Het op het eerste gezicht ietwat verwarde stratenplan suggereert een hoge leeftijd en de verschillende bouwstijlen van de huizen laten daarover niet de minste twijfel bestaan.
Dat het stadje een welvarende geschiedenis heeft is duidelijk: tal van mooie, statige gebouwen drukken hun stempel op het straatbeeld dat verder verrassend rustig is. Het verkeer is er zeer luw, het aantal mensen op straat beperkt; blijkbaar is Beverley een stadje dat voornamelijk in het weekend door toeristen wordt bezocht. Niettemin geven enkele straatmuziekanten er het betste van zichzelf
We kuieren door de straten en schieten onze beelden. Een verrassend grote antiekzaak lokt ons naar binnen maar we slagen erin om aan de verleiding om iets te kopen te weerstaan. Er is simpelweg geen plaats op de motoren om schatten mee naar huis te nemen. In plaats daarvan overladen we dan maar ons geheugen met mooie details van Beverley. Een flinke brok daarvan reserveren we voor de Beverley Minster, een kerkgebouw minstens zo groot als de Sint Baafs kathedraal in Gent en van buiten geheel gedecoreerd met meer dan levensgrote, prachtige beelden van zowel wereldse als religieuze heersers.
Het Gotische bouwwerk dat er nu staat, staat op de plaats waar omstreeks het jaar 700 de heilige John van Beverley een monikkenklooster oprichtte. Met de bouwwerken werd omstreeks 1200 gestart nadat eerst een brand en daarna een instortende toren de vorige kerk vernielden. Nadat we uitvoerig de buitenkant van het bouwwerk hebben bestudeerd gaan we naar binnen. We worden er ontvangen door een vriendelijke vrouw die meteen opmerkt dat er in de kerk niet mag gefotografeerd worden als men daar niet voor betaalt. Uit principe –de kerk is al rijk genoeg!- weiger ik dat te doen en ga op pad om het interieur van de kerk te ontdekken. De sfeer die er anders wellicht moet hangen wordt vandaag verstoord door enkele schoolklassen die hun buitenschoolse activiteiten uitgerekend vandaag naar hier hebben gebracht.
Blijkbaar is de plaatselijke kerkfabriek wel heel commercieel want even later ontdekken we zowaar een uit de kluiten gewassen souvenirwinkel in een zijbeuk van de kerk. Als ik buitenga kan ik het niet laten om de gidse aan de ingang te vragen of het niet in de bijbel staat dat Jezus de kooplieden uit de tempel verjoeg. Een beetje betrapt laat ik haar achter in de veiligheid van haar kerk.
Met een lange omweg lopen we naar de andere kant van Beverey. Terwijl we de mooie huizen bewonderen laat ik mijn gedachten over de historie van het stadje gaan. Rond 700 met de naam Inderawuda opgericht door de reeds vernoemde Heilige John van Beverley doorstond deze leefgemeenschap het tijdperk van het het koningrijk van Nortumbria. Daarna kwam het onder de controle van de Noormannen. Eens de Vikingtijd voorbij trad het stadje naar voor als een religieuze bedevaartsplaats.
Onder de Normandiërs kwam daar nog de wolhandel bij en deze combinatie zorgde ervoor dat het middeleeuwse Beverley als een van de rijkste steden in Engeland te boek stond. De Reformatie bracht Beverley minder glorieuze dagen. De eeuwen die volgden waren eveneens turbulent maar niettemin slaagde Beverley erin om als een marktstadje gestaag aan de heropbouw van zijn welstand te werken. Het in de eerste wereldoorlog ingerichte militaire vliegveld is nu de befaamde Beverley Race Course waar de paardensport hoogtij viert.
Lopend onder een mooie lentezon zijn we inmiddels aan de North Bare gateway beland. In tegenstelling tot wat men zou kunnen verwachten is deze oude toegangspoort niet het overblijfsel van een stadswal. Beverley is namelijk nooit ommuurd geweest, hetgeen misschien verklaart waarom diverse aanvallers de stad in de loop der tijden in handen kregen. Net buiten de poort houdt Beverley dan wel niet op, men voelt -ondanks de aanwezigheid van enkele oude, statige gebouwen- meteen dat de geborgenheid van het stadje in het poortgebouw ophoudt.
We lopen nu terug in de richting van ons hotel en vergapen ons daarbij aan de talrijke mooie gebouwen; wie interesse heeft in architectuur komt hier voor de volle honderd procent aan zijn trekken. Even verpozen we in de stilte van de Coronation Garden, een smaakvol aangelegde openbare stadstuin die boordevol mooie planten en bloemen staat en gaan dan de rechtover gelegen Saint Mary's kerk binnen.
Het interieur doet ondanks verschillende renovaties nog altijd middeleeuws aan. Prachtig houtsnijwerk ijveren er net als talrijke schilderingen om je aandacht. Helemaal speciaal is dat een deel van de zoldering bedenkt is met voorstellingen van de koningen die tussen 827 en 1272 Engeland regeerden. De afgebeelde mannen lijken heel sterk op elkaar maar dat zal waarschijnlijk geheel en al toeval zijn.
Terug in de buitenlucht merken we dat de namiddag intussen op komst is. De klok wijst er ons op dat het tijd is om naar Hull te rijden en nog geen uur later geven we onze Triumph's de sporen. In de dokken van Hull wacht ons de P&O ferry die ons deze nacht naar Zeebrugge zal brengen. Als we aan boord gaan voelt het een beetje aan als thuiskomen; de keren dat we met P&O op avontuur zijn geweest valt onderhand nog maar nauwelijks te tellen en elke keer weer was dat een positieve ervaring. Als het schip zich van de kade losmaakt en de Humber opvaart stan we op de achterplecht naar de nu snel verdwijnende haven te kijken. Ik hoop dat we hier nog veel terug mogen komen want zowel Engeland, Wales als Schotland blijven ons bekoren.
Nuttige links: P&O ferries: http://www.poferries.be
Howgill Farm: http://www.howgillfarm.co.uk/
Yorkshire Dales National Park: http://www.yorkshiredales.org.uk/
Ronde van Frankrijk in Yorkshire: http://letour.yorkshire.com/
Upwood Park: http://www.upwoodpark.co.uk/
The Lairgate Hotel: http://www.bestwestern.co.uk/hotels/lairgate-hotel-beverley-83900/hotel-info/default.aspx