Zuid Engeland (deel 2)

Share

Het kostte ons eerlijk gezegd nogal wat moeite om uit Royal Tunbridge Wells weg te geraken. We hadden namelijk afgesproken dat we zoveel mogelijk de kleinste wegen zouden volgen tussen dit stadje en Brighton en daarbij zowel een ruïne van een abdij zouden aandoen als de fiere resten van een middeleeuws kasteel. Al snel bleek dat het begin van de kleine wegen niet zo erg duidelijk aangeduid staat in een provinciestadje als Tunbridge, maar na wat zoeken reden we dan toch uiteindelijk de juiste richting uit.

Zodra we de stad uit zijn overvalt ons meteen weer de rust van het platteland. Gelukkig maar, want we zijn niet naar hier gekomen om ons tussen de wagens door te wringen; dat kunnen we in Vlaanderen ook. De zon doet er alles aan om ons met haar stralen te kunnen bereiken en ze priemt krachtig door het bladerdak van de bomen heen dat de weg aan haar warmte probeert te onttrekken. De smalle wegen die we volgen staan op de Michelin kaart in witte lijnen aangegeven en dat is blijkbaar niet de favoriete kleur van de normale weggebruikers die deze streek bezoeken want we zien hoogstens een kat die op haar dooie gemak ons pad kruist en enkele wagens die met een slakkengangetje over deze golvende wegen hun weg zoeken naar onbekende bestemmingen. Philippe moet deze keer het voortouw nemen want hij heeft de route uitgestippeld én heeft de landkaart bij zich. Dat komt me eerlijk gezegd goed uit, want ik ben het zo onderhand kotsbeu om altijd maar weer als gids te fungeren. Een taak waarvan de anderen wel zeggen dat ze mij ligt, maar waardoor ik zelden echt van een rit kan genieten.
Ik krijg dus vandaag, rijdend achter Philippe op de BMW R850R, de tijd om de streek in mij op te nemen. Ik kan naar de velden en de bossen gapen terwijl ik met één oog op het stoplicht let van de motor voor me, die me door het landschap gidst. Een onafgebroken stroom van prachtige landschappen en idyllische plaatsjes gaat aan mij voorbij en ik snuif de warme, zwoele zomerlucht op alsof mijn leven er van afhangt. Na een tijdje gaat Philippe plotseling veel trager rijden en tuurt daarbij herhaaldelijk naar zijn landkaart. Uiteindelijk stopt hij in de berm en ik kom net naast hem tot stilstand. Vanuit zijn helm hoor ik een uitleg op mij afkomen over wegennummers, kruispunten en windstreken, maar hoewel ik naarstig vanachter het vizier van mijn helm bevestigend knik kan het mij eerlijk gezegd geen barst schelen dat ik van zijn betoog zo goed als geen woord verstaan heb. Vandaag laat ik me drijven door het toeval, de zon, de kronkelende veldwegen en de roep van de vogels die op ons vanuit de bomen neerkijken. Vanavond slapen we toch in Brighton, dat is zeker, en als alles wat er tussen ligt even mooi is als wat we tot nu toe te zien kregen, kan het me geen barst schelen over welke weg we juist aan het rijden zijn. We maken even rechtsomkeer en slaan even later af om een nog smallere weg te nemen. Tussen hoge hagen door volgen we de smalle asfaltstrook over het glooiende landschap. Philippe is de BMW blijkbaar al goed gewoon: vlotjes stuurt hij de boxer over de kleine wegen. Hij heeft er duidelijk plezier in om met deze R850R op weg te zijn. Daar moet ik hem later eens over aanspreken want zijn liefde voor Engelse motoren is zo onderhand wel legendarisch geworden. Ik volg hem als zijn schaduw en merk daarbij op dat de kleine GS zich ook nu weer van zijn beste kant toont. Rustig op koppel rijdend heeft bij blijkbaar helemaal geen last om zijn grote broer te volgen, ook al heeft die een cilindertje meer aan boord en meet de motor 200cc meer. Net op het moment dat ik de motorrijders in stilte zit uit te lachen die deze éénpitter tot een vrouwenmotortje durven te degraderen gaat Philippe plots op de rem staan, geeft aan dat we links af moeten en draait onmiddellijk daarna fluks een oprijlaan in. Ik volg hem en aan een slakkengangetje rijden we de weg af die ons volgens de borden naar de ruines van Bayham Abbey moet brengen. Net als ik denk dat een grapjas die bordjes de andere kant heeft uitgedraaid komt er een prachtig landhuis vanachter een glooiing in het terrein te voorschijn. In de aanpalende weide staan een reeks op het eerste gezicht vormloze stukken muur op het einde der tijden te wachten. We waren dus toch de juiste richting uit gekomen.
Op de parkeerplaats staat enkel een oude Mini Cooper en op het moment dat ik mijn helm afzet overvalt me een oorverdovende stilte. Op de kleine geluidjes na die Philippe maakt bij het afstappen, is er in geen velden of wegen een andere geluidsbron hoorbaar. Mijn toch al lage bloeddruk zakt meteen een aantal punten en ik maak me de bedenking dat de clerus toch écht altijd een goede neus heeft gehad bij het inplanten van hun stulpjes in het landschap. Ik kijk om me heen en bewonder de glooiende velden, de prachtig groene weiden en de heuvels om ons heen. Omdat er toch geen kat is die hier ons materiaal zou willen stelen, nemen we enkel het hoogstnodige van onze motoren en lopen op het landhuis toe. Via een deurtje komen we in het ontvangstvertrek terecht waar een al wat oudere heer onze ingangsbewijzen controleert. Foto's maken op de site mag volgens hem eigenlijk niet, maar we overdonderen hem met onze perskaarten en lopen even later met de camera in de aanslag naar de ruines.
De gebouwen dateren uit de 13de eeuw. Ooit vormden ze de fraaie heerlijkheid van Bayham Abbey en woonden er heel wat monniken. Die lieten het er blijkbaar niet aan hun hartje komen, want de grootte van de vertrekken verraadt dat ze er beslist niet in armoe leefden. Ruime zalen, de restanten van grote vensterbogen en de schitterende omgeving laten ons weten dat dit beslist ooit een rijke gemeenschap was waar de arme donders die in de omgeving woonden rekenschap moesten aan afleggen. Het dichte, perfect geschoren gras dat tussen de overblijfselen van deze grootmacht groeit, voelt zachter aan dan het beste tapijt dat onze Westvlaamse tapijtboeren naar Engeland exporteren en over deze luxe vloerbedekking lopend schieten we onze beelden. We begrijpen elkaar zonder er veel woorden te moeten aan vuilmaken en zijn beiden al snel onder de indruk van de sporen die de tijd hier heeft achtergelaten. Na een half uurtje hebben we het wel gezien en nemen afscheid van de geesten van de monniken die tussen deze muren hun laatste adem hebben uitgeblazen. Terug naar de werkelijkheid, naar het uur van nu! De glimmende motoren staan ons op te wachten en het labyrint van kleine veldwegen roept ons opgewekter dan ooit tevoren. Terug wisselen de groene velden, de goudgele korenvelden en de bosjes elkaar af langs de wegen die we nemen. Ik heb het gevoel dat we kriskras en op goed geluk door dit landschap rijden, want nu eens komt de zon van rechts, dan weer eens van links om zelfs af en toe eens in onze de rug te schijnen. Maar dat maakt allemaal niets uit; we zijn op zwerftocht in het land dat aan niemand anders toebehoort dan zij die over de wegen dwalen, zij die willen zien en horen, willen proeven en ruiken van hun welverdiende vrijheid. De weg draait en keert als een zwart touw, dat achteloos in het gras is geworpen door een mythologische reus die het niet meer nodig had. Het gaat een hele tijd bergaf en plots rijden we door een klein gehucht dat Bodian heet. Even later stappen we af aan de voet van een domein dat ooit de gronden omvatte waar de mensen van Bodian Castle van leefden. We parkeren de motoren voor het terras, dat halfvol schoolkinderen zit die het kasteel hebben bezocht en nu op een ritje in een koets zitten te wachten.
De zon schijnt ongenadig op ons neer en er is in geen velden of wegen ook maar één parasol te bekennen die voor schaduw kan zorgen. Na een frisse drink lopen we het steile weggetje op dat naar het kasteel leidt dat tot nu toe voor ons verborgen bleef. Ongeveer een halve kilometer hebben we gelopen als het bouwwerk voor ons opdoemt. Statig kijken de messcherp gelijnde muren op ons neer terwijl ze tot hun enkels in de slotgracht staan. Een houding die menige belegeraar de moed in de schoenen moet doen zinken hebben, zoveel is zeker, want de boodschap is heel duidelijk: rotzooi niet met mij en mijn bewoners indien je leven je lief is.
Toch stappen we moedig verder. In de brede slotgracht zwemmen karpers met een lichaamsgewicht dat een klein varken niet zou misstaan. Happend naar lucht schuiven ze net onder het wateroppervlak door en wrijven daarbij met hun dikke, donkere lijven tegen elkaar aan. Hier en daar zwemt er een reusachtige goudvis tussen die bruine ruggen. De rood-gouden kleur steekt fel af tegen het smaragdgroene water dat als een spiegel de muren en torens van deze burcht weerkaatst. We lopen eerst over de lange brug over de slotgracht, vervolgens de poort door en komen zo op een vierkante binnenkoer terecht. Ook hier lopen we weer op een prachtig onderhouden grasmat. We besluiten de klim naar de kantelen op de torens te maken om een beter uitzicht op het gebouw en de omgeving te krijgen en lopen een steile, donkere wenteltrap op. Ietwat buiten adem komen we op de kantelen aan. Het zweet staat ons op het voorhoofd want in die lederen motorpakken een dergelijke klim maken onder de heersende zomertemperaturen is beslist geen lachertje. We worden echter beloond voor onze moeite door de prachtige vergezichten die zich vanaf de kantelen laten bewonderen. Even proberen we ons in te beelden hoe het leven hier vroeger moet zijn geweest. Af en aan lopende lijfeigenen die zich krom werkten voor de meester van de burcht. Soldaten die over de veiligheid van die rijken moesten waken, knappe deernen die de afwas deden en de lakens verversten. Allemaal onder het toeziende oog van de man die besliste over leven en dood. Omdat we met zekerheid weten dat ook wij -in die tijd levend- tot het gepeupel zouden behoord hebben, lijkt dit tafereel ons plots niet echt aantrekkelijk meer. Mijmerend kijken we dan ook maar uit over de prachtige omgeving of staren in het diepgroene water van de slotgracht. De tocht naar beneden is heel wat minder vermoeiend, maar toch besluiten we nog een koffie te drinken voor we terug de baan opgaan. We worden pas in de late namiddag in Brighton verwacht dus waarom zouden we ons haasten? God schept de dag en moeder de soep met balletjes en van die oppermachtige kasteelheren hebben wij, moderne ridders op stalen rossen, al lang geen schrik meer. Toch denk ik terloops even aan die sinister ogende bruine enveloppe van de belastingen die thuis op de schouw op mijn aandacht staat te wachten. 't Is altijd zo geweest en 't zal altijd zo blijven: geld maakt macht en wij, de kleine garnalen, zullen er altijd van verstoken blijven. We zijn nu al dicht bij Brighton, maar daar hebben we voorlopig geen boodschap aan. Als uitsmijter trakteren we onszelf plots en totaal onverwacht op een bezoek aan Battle, het plaatsje dat zijn naam dankt aan het slagveld nabij Hastings waar in 1066 de geschiedenis van dit eiland een beslissende wending nam. In de documentatie van Zuidoost-Engeland wordt dit plaatsje beschreven als de moeite van een bezoek waard en wie zijn wij om dat tegen te spreken. Bovendien hebben historische plaatsen al altijd een warm plekje in ons hart gehad en zo kwam het dat we onze rossen van staal en aluminium de sporen gaven en ijlings naar Battle reden. Ondanks ons intussen vlot tempo kwamen we natuurlijk te laat om nog de slag tussen de Normandiërs en de Engelsen mee te maken, maar dat was geen probleem. De overwinnaar was namelijk zo vriendelijk geweest om op de plek waar alles heeft plaatsgevonden een abdij neer te planten. Waar God, het kruis, de kerk en de clerus niet allemaal goed voor waren in die woelige jaren.
Met een heel modern apparaat in de hand lopen we over de site. Indien het je lukt om dit stukje technologie te bedienen krijg je een hele uiteenzetting over de slag van Hastings en dit vanuit het oogpunt van de verschillende hoofdrolspelers van dit drama. Kort samengevat komt die uitleg op het volgende neer: Koning Edward, bijgenaamd "The Confessor", vanwege de bouw van Westminster Abbey, die onder zijn bewind tot stand kwam, stierf op 5 januari van het jaar 1066. Edward had niet voor een onmiddellijke troonopvolger kunnen zorgen, dus barstte de strijd om de kroon van Engeland in alle hevigheid los. Harold Godwinson was de eerste man die de kroon claimde. Hij was de broer van de vrouw van Edward en beweerde bovendien dat Edward hem het rijk had beloofd vanop zijn sterfbed. Harold werd tot koning gekroond op de dag dat Edward begraven werd, maar daarmee haalde hij zich heel wat narigheden op de hals: als het om veel geld en macht gaat, heb je altijd figuren die het beter weten. Ook deze erfenis binnenrijven verliep niet zonder slag of stoot want twee andere grootheden vochten al snel Harolds kroon aan. Zowel Harald Hardrada, de koning van Noorwegen, als William, de hertog van Normandië, vonden dat de kroon van Engeland hun beter zou staan. De Noor sloeg het eerst toe en landde in september van 1066 in de nabijheid van York met 240 snekken. De kersverse Harold spoedde zich naar het noorden en hakte er de Vikings grondig in de pan. Slechts een tiende van de Vikingschepen wist aan de slachtpartij te ontkomen. Uitrustend van dit Noors-Engelse onderonsje bloedvergieten hoorde Harold dat William de Veroveraar enkele dagen daarvoor nabij Hastings was geland. Harold spoedde zich met zijn leger terug zuidwaarts en plantte er zijn standaard op een groene heuvelrij in de omgeving van Hastings. Hij stelde zijn leger op op de top van de heuvelrij en wachtte er het Normandische leger op. Bij het aanbreken van de ochtend, op 14 oktober 1066, kregen de Engelsen de Normandiërs te zien. Het invasieleger marcheerde tot aan de voet van de heuvel en stelde zich er op. De veldslag die Engeland voorgoed zou veranderen kon beginnen. De Normandiërs bestormden de heuvel, maar de Engelsen hielden de hele dag kranig stand. De Normandiërs stonden voor het eerst tegenover een leger dat zich van wapenbijlen bediende, terwijl de Engelsen voor het eerst een leger te paard te bevechten kregen. Het spreekt vanzelf dat de verwarring groot was, de strijd bloedig en de kansen wisselden. Eerst bij het vallen van de avond kwam het gevecht in een beslissende fase. De Engelsen zagen hun linies verzwakken en het leger van William behaalde de overmacht. Harold sneuvelde samen met de zo goed als volledige Engelse adel. Volgens de overlevering zou een pijl die hem in het rechteroog trof hem fataal zijn geworden; anderen beweren dat hij letterlijk in mootjes werd gehakt. Wie zal de waarheid duiden? Het gebeurde tenslotte allemaal bijna 1000 jaar geleden… Vast staat dat William de Veroveraar, op kerstdag van het jaar 1066, in Westminster Abbey tot koning van Engeland werd gekroond. Dat het bloed in oktober 1066 overvloedig over deze heuvels moet gevloeid hebben is het landschap niet meer aan te zien. Of zou net dat bloed het voedsel hebben verstrekt voor het weelderig groeiende groen dat nu nog altijd het slagveld bedekt? Enkel de Normandiërs kunnen het weten, samen met een handvol Engelsen dat deze slachting wist te overleven. Met het wapengekletter nog nazinderend in onze oren zetten we koers naar de kust, waar het mondaine Brighton op ons wacht. Onze reis door de tijd is voor die dag ten einde. De wegen worden drukker en brengen ons tot de werkelijkheid terug. Brighton hou je hart maar vast, de Vlaamse invasie –gezeten op Duitse motoren- komt eraan!
Nuttige links: Bayham Abbey: www.aboutbritain.com/BayhamAbbey.htm Bodian Castle: www.Nationaltrust.org.uk/bodiamcastle Battle Abbey en slagveld: www.1066country.com Met dank aan Hooverspeed http://www.hoverspeed.nl/ Dienst Toerisme van Zuidoost Engeland http://www.visitsoutheastengland.com/ BMW Belgium http://www.bmw-motorrad.be voor hun hulp bij de realisatie van dit project. (wordt vervolgt)



Nuttige links: Biddenden Vineyards LTD: www.biddendenvineyards.com Ramada Jarvis hotel Tunbridge Wells: www.ramadajarvis.co.uk/locations/tunbridge.html Royal Tunbridge Wells: www.visittunbridgewells.com Dienst Toerisme Zuidoost Engeland: www.southeastengland.uk.com Met dank aan: Hooverspeed http://www.hoverspeed.nl/ Dienst Toerisme van Zuidoost Engeland http://www.visitsoutheastengland.com/ BMW Belgium http://www.bmw-motorrad.be