Cotswolds (deel 3)
Deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, extra fotoalbum
Verder zuidelijk komen we in Cirencester aan, de grootste stad van het Cotswolds District. Via de nauwe straatjes van de binnenstad rijden we op goed geluk naar het centrum. Op het wat vreemd gevormde marktplein wijst de toren van de Johannes De Doper kerk streng naar de diepblauwe hemel.
Hoe mooi en imposant het bouwwerk ook is, de eerste steen ervan werd maar pas gelegd toen de plaats al bijna 1000 jaar bewoond was. We parkeren onze motoren in de schaduw van de kerk en nemen ruim de tijd om Cirencester in ons op te nemen. De verkeersluwe straten nodigen uit om de oude stad te verkennen.
Cirencester was in de Romeinse tijd gekend als Corinium, een fort dat werd opgetrokken ongeveer een jaar nadat de Romeinen een groot deel van Groot Brittanie annexeerden in hun rijk. Van versterkte plaats evolueerde Corinium naar een ommuurde stad die enkel Londinium (het huidige Londen) qua grootte als meerdere moest erkennen. Een aquaduct, openbare baden, een amphitheater, tempels, een forum, een kruispunt van belangrijke wegen; Corinium had het allemaal tot het omstreeks 410 werd verlaten door de Romeinen en onderging in de Dark Ages.
Corinium zag de Anglo-Saksen komen, de Normandiërs en de Tudors passeren en het geweld van de Burgeroorlog werd tot in zijn straten uitgevochten. Vandaag is het een moderne stad die zijn oude gebouwen de eer aandoet die ze verdienen. Hier zie je geen verwaarloosde huizen, alles is netjes gerestaureerd met respect voor het verleden maar toch aangepast aan het moderne leven.
Kuier net als wij door deze aantrekkelijke stad en je zult er tal van mooie hoekjes ontdekken. Niet zelden zijn de straten mooi versierd met bloemen en planten en in de binnenstad heeft Koning Auto zijn parkeerplaatsen verloren ten voordele van een nette, heel levendige stad.
Aan de rand van de stadskern word je verrast door de imposante ingangspoort van Cirencester Park, het landgoed van de adelijke familie Bathurst. Het optrekje is de privaat eigendom van de 9de hertog en hertogin Bathurst maar het park is voor het publiek toegankelijk. Het huis, dat gebouwd is op de plaats waar in 1107 Cirencester Castle werd opgetrokken, is vanaf de straat niet te zien. Hoge hagen onttrekken het gebouw aan het zicht. De weg vanaf de toegangspoort lijkt in de hemel te eindigen. Niettemin wordt de Bathurst Estate op een moderne manier bestuurd. Via een website krijg je meer details over het landgoed en kan je zien wat ze aan immobiliën te huur hebben.
Vanuit Cirencester is het amper 10 mijl naar het zuidwest daarvan gelegen Tedbury. Na Cirencester komt het stadje een beetje verlegen over op de bezoeker. Het ongeveer 5.600 zielen tellende plaatsje is niettemin zonder twijfel een bezoekje waard.
Uit niets blijkt dat de oorsprong van deze leefgemeenschap terug te voeren is tot een "hill fort" of een versterkte heuveltop uit de eeuwen voor onze jaartelling. Verkeersluwe straten met mooie gebouwen verlokken je tot een wandeling en al snel ontdek je dat het stadje ook bekend staat om zijn antiekwinkeltjes. Gelukkig zijn de prijzen in de pubs veel democratischer dan die in de antiekshops; wie hier een koopje weet te vinden krijgt van ons een standbeeld!
Echt verrassend is het aantal verschillende bouwstijlen die de stad rijk is. Toch voelt het geheel harmonieus aan. De laat middeleeuwse markthal, de Gotische bouwstijl van de kerk en de mix van stijlen van de huizen lijken wel een naslagboek over de geschiedenis van de architectuur.
De mensen die er wonen hebben duidelijk oog voor wat ze in hun bezit hebben; alle huizen zijn netjes onderhouden en hier en daar heeft men zelfs een wagen aangeschaft die bij de antieke sfeer past die in het stadje hangt.
Rij je vanuit Tedbury naar Bath dan kan je je niet van de indruk ontdoen dat het zuiden van de Cotswolds veel minder charmant is dan de noordelijk gelegen delen. Aan het landschap is dat niet gelegen, dat werpt zijn schoonheid met overtuiging in de strijd. Het zijn de gebouwen die men onderweg tegenkomt die veel jonger en minder stijlvol ogen.
Kom je in Bath aan, dan maakt die oude diva meteen je verplaatsing goed. Er zijn weinig steden in Engeland die zo gul hun charmes tonen als het zichzelf steeds maar terug uitvindende Bath.
Bath ligt in een bocht van de Lower Avon. De naam Avon is in Engeland populair voor een rivier en de oorzaak daarvoor is heel simpel: toen de Romeinen aan de plaatselijke bevolking de namen van de rivieren vroegen kregen ze steevast de naam Avon te horen. Pas veel later bleek dat antwoord niet geheel juist te zijn: in het Keltisch betekent het woord avon namelijk rivier. Of hoe een misverstand eeuwen later nog steeds voor verwarring kan zorgen.
Als je het statige centrum van Bath binnenrijdt bevind je je in een uitgestrekt keteldal. De strategisch aantrekkelijke bocht in de Avon moet reeds vroeg in trek geweest zijn als woonplaats want toen de Romeinen er aankwamen was er al een belangrijke nederzetting. Die had waarschijnlijk niet alleen de bescherming van de rivier als oorzaak; uit de grond borrelde er warm water op. De plaatselijke bevolking schreef dit natuurfenomeen toe aan de godin Sulis en de Romeinen bouwden de warmwaterbronnen om tot een badplaats.
De Fosse Way, een militaire heirbaan van de Romeinen, kruist de rivier Avon in Bath dat al snel uitgroeide tot een Romeinse stad. De Romeinen verdwenen, hun baden en tempels ook en na turbulente middeleeuwen vinden we in de 17de eeuw Bath als een modieuze stad, die bijna geheel is opgetrokken in de typische, honingkleurige Bath kalksteen. Over de oude bronnen is een pomphuis opgetrokken, en vlak daarnaast heeft de kerk Bath Abby gebouwd en langs de lange, brede lanen worden rijen voorname woningen opgetrokken. De Royal Cresent, een maanvormige rij van 30 voorname huizen kijkt uit over het uitgestrekte Royal Victoria Park. Bath is de mondaine stad geworden die hij nog steeds is.
De beau monde kwam er samen en het sociale en culturele leven van de rijken speelde er zich in de zomer af. Iedereen die vond dat hij of zij er iets toe deed had er een optrekje. In speciale ontmoetingssalons werden de jonge mensen aan elkaar voorgesteld. De rijke jeugd leerde er elkaar kennen en raakte er verloofd. Wil je meer weten over hoe het er toen aan toeging dan kan je het nummer 1 van de Royal Cresent bezoeken. Je krijgt er te zien hoe men er eind de jaren 1700 leefde. Mooi, charmant en ook heel verhelderend!
Maar dat terzijde. Bath's mondaine wereldje zou in de 19de eeuw een flinke terugval kennen. Koningin Victoria hield meer van de kust dan van het binnenland en al snel volgden de rijken de koninklijke familie naar de boorden van de zee. Bath kwam deze nieuwe mode echter later door het toerisme terug te boven.
Parkeer je motor en ontdek Bath te voet want deze stad heeft heel veel te bieden. Je kunt je door de architectuur gemakkelijk verplaatsen in de tijd van "upstairs/downstairs". Flaneer net als de rijken toen over de brede voetpaden van de lanen die de stad doorkruisen, bezoek in het centrum de Romeinse Baden en vergeet vooral niet de Royal Cresent, The Circus en het Theatre Royal te bezoeken. Ben je aan de luie kant dan kan je net als wij deden een van de tourbussen nemen die langs alle bezienswaardigheden passeert. Handig is dat je op alle haltes van de bus kunt uitstappen en later een andere bus nemen om je tocht verder te zetten. Een aanrader!
Vanuit Bath rijden we in noordelijk richting via Cirencester naar Bibury. Onderweg passeren we het gehuchtje Barnsley. Het plaatsje is maar enkele straten groot en ligt op de oude Romeinse route van Cirencester naar Oxford. Het heeft plusminus 150 inwoners, een kerkje en een pub waar men goed kan eten.
Toch heeft dit plaatsje een rijke geschiedenis. Hendrik de 8ste gaf het aan al zijn vrouwen ten geschenke. Daarna was het 200 jaar de eigendom van de Bourchier familie. Nu is het een chamant plaatsje waar je even de benen kunt strekken vooraleer je in Bibury aankomt.
Bibury ligt aan de Coln rivier en is één van de meest schilderachtige plaatsjes in de Cotswolds. Jammer genoeg heeft ooit ook de Japanse keizer Horohito in zijn jonge jaren dit plaatsje bezocht evenals een bekende Japanse kunstenaar waardoor het blijkbaar een verplicht nummer is geworden voor de Japanners die Engeland bezoeken. Gelukkig verdwijnt die oosterse horde tegen de avond even snel als ze gekomen is waardoor de rust terugkeert over deze parel in het groen.
De oude stenen brug over de Coln, het al even oud en robuust ogende Swan hotel erachter, de daarnaast gelegen vijver van de Bidbury Trout Farm, de Arlington Mill die vroeger van de kracht van de rivier gebruikt maakte om vilt te produceren, de oude huizen langs de oever; het geheel is als een decor uit een sprookjesboek.
Je parkeert je motor op de parkeerplaats naast de brug. Daarna loop je over de brug en volgt rechtsaf de rivier. Als je enkele honderden meters verder een voetgangersbruggetje ziet steek je terug de Coln over en sta je aan het begin van één van de meest gefotografeerde huizenrij in de Cotswolds: de Arlington Row. Die huizenrij dateert van 1380 en fungeerde eerst als een opslagplaats voor wol. In de 17de eeuw namen wevers er hun intrek en nu is het merendeel ervan als vakantiehuisjes in dienst.
Met het bezoek aan Arlington Row denkt het gros van de toeristen dat ze alles gezien hebben. Gelukkig maar want zo blijft de eigenlijke dorpskern van Bibury van alle drukte gespaard. Je bereikt het prachtige dorpje door verder de Coln te volgen.
Al snel kom je bij de Saksische St Mary's kerk. Het vlak daarnaast gelegen Bibury Court stond dan wel ten tijde van ons bezoek geheel in de steigers, we hebben er alle vertrouwen in dat het prachtig gerestaureerd wordt en snel weer één geheel zal vormen met de andere, rustieke gebouwen van het schilderachtige Bibury.
Als we terug lopen naar de motoren drijven er verschillende zwanen op de Coln. Dikke forellen liggen zowat roerloos met hun hoofd stroomopwaarts op een gemakkelijk hapje te wachten. De toeristen zijn allemaal verdwenen en de rust is over Bibury teruggekeerd. Pas nu toont het plaatsje zijn ware gezicht.
Net als in alle andere mooie plaatsjes in de Cotswolds moet de plaatselijke bevolking enorm moeite doen om er te kunnen blijven wonen. De rijken uit Londen en Birmingham betalen maar wat graag grof geld voor een buitenverblijf in de rust en de schoonheid van de Cotwolds. Hetgeen zich in de Lake District heeft voorgedaan herhaalt zich ook hier.
Stilaan wordt het ons duidelijk waarom invloedrijke personen het systeem van de Area of Outstanding Natural Beauty bij wet hebben vastgelegd. Met een beetje visie kon je eind de jaren '40 reeds voorspellen dat de waarde van de landgoeden en huizen in deze streek spectaculair zouden toenemen naarmate de welstand groeide. Door de eigenheid van deze streek te behouden investeerde men niet alleen in schoonheid en rust maar ook in keiharde Pound Sterlings.
Wordt vervolgd
Deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, extra fotoalbum
Nuttige adressen: