Project North Coast 500(deel 4)
Lees ook deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8 & deel 9 !
Het is bewolkt als we uitchecken in John 'o Groats. De wind is geluwd maar er hangt in de verte mist zowel over het land als over de zee. In de hoop dat die binnenkort zal optrekken en ons het Schotland laat zien waarvoor we gekomen zijn, rijden we in westelijke richting over de A836 naar Dunnet Head.
Dunnet Head is het meest noordelijke punt van het vasteland van Groot Brittanië. Wanneer je het gehuchtje Brough gepasseerd bent krijg je alleen nog maar de woeste natuur van het schiereiland te zien. Tenminste als er geen mist hangt zoals vandaag; we banen ons bijna op de tast een weg naar het einde van de B855 en komen zo oog in oog te staan met het vuurtorencomplex dat plots uit de grijze wolkenslierten opduikt.
Klik op de afbeeldingen om een grotere versie te zien
Als enkele windvlagen de mistlagen een beetje openrijten zien we gedurende enkele minuten de kustlijn. De zee is kalm en lange, trage golven slepen zich schijnbaar doodmoe naar de voet van de ongeveer 100 meter hoge klippen. Ze doen zich nauwelijks de moeite om er in een schitterend spektakel van geweld, wit schuim en donderend geraas aan hun einde te komen. De mist dempt bovendien de geluiden waardoor er een ietwat vreemde sfeer heerst op het anders wellicht prachtige uitkijkpunt.
Enkele toeristen scharrelen door de dichte mistslierten rond en wagen zich wel heel dicht bij de rand van de klippen. Wij kiezen voor meer zekerheid en draaien de neus van de motoren terug naar het binnenland. En zo komen we via het gehuchtje Dunnet terug op de reguliere route van de North Coast 500 en in Dunnet Bay terecht. Ondanks de mist nemen we even de tijd om er tot op het strand te lopen. Verrassend uitgestrekte zand- en keienstranden, nu desolaat ogend maar bij goed weer beslist een evenbeeld van het paradijs op aarde. En toch kan ik de charme en de rust die van deze inham uitgaat ook in dit schamele weer heel goed op prijs stellen…
De weg voert ons naar Castletown, een kleine nederzetting die in tegenstelling tot wat de naam je doet vermoeden nooit een kasteel heeft gehad. De oorsprong van het plaatsje ligt in het feit dat er hier in de 19de eeuw massaal flagstones werden ontgonnen en naar de vier windstreken over de aardbol werden verscheept via de haven van Castlehill, een klein gehuchtje met haven vlakbij. We rijden daarheen en zijn blijkbaar de enigen die op dat gedacht komen. We vinden het plaatsje zo goed als verlaten maar daarom niet minder aantrekkelijk.
Flagstones zijn op hun dikte gekloven natuurstenen die momenteel hoofdzakelijk in de tuin worden gebruikt. In de voorbije eeuwen was het echter een gegeerd materiaal voor bestrating en dakbedekking. Zo waren ooit de straten van onder andere Londen, Edingburg, New York en Sydney met flagstones uit Castletown aangelegd.
Het moet hier dan ook een drukte van jewelste geweest zijn. De stenen werden met de hand aan de grond onttrokken, gespleten en op vorm gebracht en daarna met karren naar de haven gebracht. Maar van al die activiteit blijven nu enkel nog stille getuigen over in de vorm van een met flagstones bedekte waterkant en een handvol gebouwen die dringend aan een restauratiebeurt toe zijn.
Het lag in onze bedoeling om het mooi gerestaureerde Castlehill Heritage Centre te bezoeken, maar verder dan de prachtig aangelegde binnentuin komen we niet. Er is blijkbaar een vergadering aan gang en voor de bezoeker is het centrum even niet toegankelijk. Jammer, ik ben er zeker van dat we hier interessante zaken zouden geleerd hebben…
Dan maar verder in de richting van Thurso gereden. Dit stadje, gesticht door de Vikingen, was ooit een belangrijke handelspost aan de noordkust van Schotland. Omdat we vandaag nog een flink stuk weg af te leggen hebben en niet weten wat het weer zal doen slaan we een stadsbezoek over en rijden verder naar het westen. En deze beslissing hebben we ons alles behalve beklaagd.
De weg is van heel goede kwaliteit en verkeer is er nauwelijks. Aan en af zien we de zee tussen de heuvels opduiken en terug verdwijnen. Heide, grof gras en brem vormen samen met waterpartijen het lappendeken dat de lage heuvels bedekt. Hier en daar grazen schapen en die zorgen samen met de moderne weg en de schaarse huizen ervoor dat je met je gedachten in het heden blijft. Maar goed ook want in zo'n desolaat langschap durf ik wel eens te mijmeren over hoe reizen door zo'n streken vroeger moet geweest zijn. Een veel lastiger, groter avontuur dan nu waarschijnlijk...
Net voorbij Thurso gaat de weg, die tot nu toe een tweevaks baan was, af en toe over in een single track. Met die naam duidt men in Schotland aan dat de weg nog slechts één baanvak breed is en het verkeer in beidde richtingen hetzelfde baanvak dient te gebruiken. Met een beetje goede wil -en dat hebben ze daarboven in Schotland wel- kom je echter weinig of geen vervelende situaties tegen. Met de regelmaat van de klok zijn er verharde passeerplaatsen voorzien waar de weggebruikers elkaar kunnen kruisen. Die worden aangeduid met bordjes met daarop "passing place" en je doet er beter aan die bordjes in de gaten te houden.Met een motor heb je daar echter weinig last van. Veel moeilijker is het om hier de ogen op de weg te houden want die dwalen ongewild om de haverklap van de weg af, aangetrokken door de schoonheid van het landschap. De smalle asfaltbaan voert je door een prachtig decor bestaande uit indrukwekkende heuvels en een kustlijn die alsmaar moeite doet om zover mogelijk inlands door te breken.
De weg slingert zich met zwierige bogen door dat alles terwijl de brem in de berm tracht te overleven op amper enkele meters van de plaats waar het zoute water van de zee bij eb aan het zeewier likt. Waterpartijen die enkel bij vloed onder water staan moeten een interessant biotoop zijn voor heel wat waterdieren en de enkele huizen die we tegenkomen geven samen met de schaarse afrasteringen aan dat hier soms vee moet lopen.
De invloed van de mens op het landschap is hier heel schaars, dus worden we des te meer verrast als we even buiten Thurso -midden in het niets- met een uitgebreid complex geconfronteerd worden. Het is omheind en er zijn mensen aan het werk maar toch geeft het een verwaarloosde indruk. Het zijn de resten van de kernreactoren van Dounreay die de overheid er in de jaren '50 liet bouwen. Het gevolg daarvan was dat niet alleen het landschap grondig verminkt werd maar ook dat het bevolkingsaantal van Thurso steeg van 3.000 naar 9.000 zielen. Het was echter allemaal een maat voor niets want in 2007 pleitte de overheid schuldig aan de aantijging dat ze zich op een onwettelijke manier van nucleair afval ontdeed. Er werd een plan opgesteld over 25 jaar om het gehele complex te verwijderen.
Als je de lelijke gebouwen ziet staan -we zijn weges al die op militaire aanwezigheid wijselijk niet gestopt om ze te fotograferen- dan weet je meteen dat defensie hier de hand in heeft. De plaats zelf heeft trouwens een sterke militaire geschiedenis achter zich. In 1437 was dit de plaats van een veldslag tussen vechtersbazen van de Clan Mackay die op weg waren om Thurso te plunderen en de bewoners van Dounreay. De Mackay slachtten de mannen van Dounreay af en dat gevecht ging de geschiedenis in als de Sandside Chase. In de tweede wereldoorlog lag op deze plaats ook een RAF luchtbasis. Vanop de weg kan je nog de oude gebouwen zien die daartoe behoren.
Maar genoeg over de middelen van destructie die de mens blijkbaar altijd en overal bij de hand wil hebben; we rijden verder door het vanaf nu zo goed als maagdelijke landschap. We komen daarbij al langs om minder weggebruikers tegen en de kilometers rollen gemakkelijk onder de wielen door.
Intussen is de wind zo goed als geheel gaan liggen en maken de wolken hier en daar zelfs plaats voor grote flarden hemelblauw. We kruisen glooiende vlaktes en zien in de verte donkere omtrekken van grote bergen. De zee is er altijd, soms dichtbij, soms verrassend veraf. Met een steeds maar wisselend decor gaat deze weg nooit vervelen. Sporadisch komen we een ruine van een huis tegen. Schilderachtig en getuigen van het harde leven dat de Highlanders hier vroeger leefden.Tegen de tijd dat we de Kyle of Tongue, een inham waar de zee diep in het land snijdt, oversteken komt voorwaar de zon door die wolken piepen. Als we aan de boorden van Loch Eriboll komen en de boorden van die waterpartij volgen, is Laura zelfs nadrukkelijk aanwezig.
Het feit dat de zon hier terug van de partij is heeft slechts weinig invloed op de schoonheid van deze zeearm. De bergen, de stranden, de kleine eilandjes en het kronkelende weggetje; het lijkt allemaal weggelopen uit een prachtige aquarel uit de tijd van toen die door een onbekende Schotse meester in scene is gezet.
Die schoonheid zal waarschijnlijk de Vikings ook hebben getroffen die hier een nederzetting hadden. In het Schots-Gaelisch, de traditionele plaatselijke taal, noemt men deze waterpartij en de directe omgeving ervan Loch Euraboil, wat komt van Eyrr-bol wat zoveel betekent als "boerderij aan het strand".
We passeren op onze weg verschillende boerderijen die dicht bij het strand gelegen zijn. Kleine gehuchtjes als Eriboll, Portnancon en Heilam verschuilen zich hier voor de zeewind. En dat deed hier ooit ook de Hood, het bekende 262 meter lange Britse slagschip, dat in 1941 bij de Slag in de straat van Denemarken door de Duitsers gekelderd werd. Van de 1.418 bemanningsleden overleefden slechts 3 de ramp. Het laatste wat de bemanning van de Hood zag van het Britse vasteland was de ankerplaats bij Portnancon in Loch Eriboll. Hoe mooi dit beeld voor hen ook was, het zal hen en hun familie een troost wezen.
Wat wel misschien een beetje troost kan geven is de wetenschap dat Loch Eriboll in 1945 de plaats was waar de 33 overgebleven Duitse duikboten zich aan de geallieerden hebben overgegeven. Van al dat wapengekletter en machtsvertoon is nu gelukkig niets overgebleven; enkel de grootsheid van de natuur maakt van Loch Eriboll één van de mooiste plekjes op aarde. Als je dit loch gezien hebt, dan heb je het mooiste loch in heel Schotland gezien! Probleem is wel dat het 16 kilometer lange loch zich niet op beeld laat vangen; je moet het zelf gaan bezien om de volle schoonheid ervan te ontdekken.
Net voorbij Loch Eriboll ruiken de Triumph's hun nieuwe stal en we laten ze met gevierde teugels in de richting van Durness rijden. Een kilometer voor dat dorpje gaan we in de remmen net als we de Allt Smoo rivier gekruist hebben.
We zijn aangekomen bij Smoo Lodge, de B&B waar we de volgende twee nachten gaan doorbrengen. Nadat we ons aangemeld hebben en ons van onze bagage ontdaan rijden we nog even verder naar Durness. In een vlakbij gelegen restaurant van een kampeerplaats doen we ons tegoed aan de plaatselijke specialiteiten. De zeelucht heeft ons zowel moe als hongerig gemaakt. Niet veel later geven we ons over aan ons supercomfortabele bed in Smoo Lodge.
Smoo Lodge is een charmant oud huis dat vlakbij de kust is gelegen. En dat voelen we de volgende morgen als we na het ontbijt op pad gaan om de vlakbij gelegen Smoo Cave te bezoeken. Een frisse zeewind vult onze longen als we, amper enkele honderden meters van onze B&B, over de houten trappen afdalen naar Smoo Cave, een mooie speling van de natuur die beslist het bezoeken waard is.
Smoo Cave is de naam van een grote grot. Die grot vormt als het ware de overgang tussen de rivierbedding van het riviertje Allt Smoo en de zeearm die hier diep in het land doordringt. Allt betekent stroom in Gaelic, en Smoo staat voor grot in oud Noors; heb je meteen de oorsprong van de naam van dit riviertje.
Via de trappen dalen we langs de klippen af en komen zo terecht in de keienbedding van de rivier. Het is duidelijk dat de zee hier met de regelmaat van de klok alles in zijn macht heeft maar toch doet het land er alles aan om zo lang mogelijk tegen deze oerkracht in te gaan.
De bodem waaruit de grot is ontstaan bestaat uit kalksteen. Die is door de rivier in de loop der tijden steeds maar verder uitgesleten waardoor nu een monumentale grot is ontstaan. Het eerste gedeelte, dat uitkijkt naar de zeearm, is 15 meter hoog, 40 meter breed en 60 meter diep. Aangenomen wordt dat de kloof, die nu de zeearm vormt, vroeger ook deel uitmaakte van dit grottenstelsel. Het dak, dat oorspronkelijk over dit deel zat, is in de loop der eeuwen naar beneden gevallen.
Iets wat waarschijnlijk ook het lot zal zijn van het dak van de huidige grot want de rivier stroomt dag in dag uit onvermoeibaar verder. In de zomer is het debiet van het water veeleer bescheiden maar als de regen komt moet het waarschijnlijk een kolkende stroom zijn die langs de waterval in het inwendige van de grot naar beneden komt.
Dat een dergelijk cadeau van de natuur aan de mens niet ongebruikt is gebleven laat zich raden. Er zijn bewijzen dat men reeds 5.000 jaar geleden deze site benutte en ook de Vikingen hebben deze plaats -die een mooi natuurlijk haventje vormt- gebruikt. Toch duurde het tot 1985 vooraleer het toerisme hier op gang kwam.
Colin Coventry, een gedreven natuurliefhebber, begon dan als gids te fungeren voor al wie interesse toonde in dit opmerkelijk stukje natuur. Hij was nog niet lang overleden toen wij de grot bezochten en je wist zo dat hij tevreden was. De dag van vandaag bezoeken er veel mensen de grot. Het is dan ook een aanrader. Eén goede raad, wacht niet tot na de middag want dan kan het er –naar Schotse begrippen ;-D - druk zijn…
Wil je de drukte (tussen aanhalingstekens wel te verstaan) vermijden en in de buurt wat moois zien dan kan je naar het nabijgelegen Faraid Head rijden. In Balnakeil, een gehuchtje dat zich graag een verzamelplaats voor kunstenaars noemt, kan je je motor kwijt en kan je in de tearoom smakelijk gebak met bijbehorende dranken kopen. Laat echter niet na de wandeling naar het schiereiland van Faraid Head te maken, die is beslist meer dan de moeite waard.
Langs een smal weggetje zakken we af naar de kust. Bij Balnakeil House bevindt zich een kleine parkeerplaats die geflankeerd wordt door de ruïnes van een oud kerkje en een omliggend kerkhof. Wat een prachtige plaats om je beenderen hun laatste rustplaats te geven, denk ik als ik er beelden maak.
Balnakeil House of farm staat waarschijnlijk op de grondvesten van een ouder gebouw dat volgens sommige bronnen het zomerverblijf van een bisschop zou zijn geweest. Het huidige gebouw, dat ietwat stuurs en hoekig is van vorm, werd in 1642 opgetrokken door de chiefs van de Clan MacKay. Ze leefden er goed want de plaats had een uitstekende reputatie voor vertier. De rijke eigenaars en hun gasten kwamen er om er te vissen op zee, te jagen in de duinen, en diens meer. Ook de meer "beschaafde" tijdverdrijven als dansen en muziek waren er niet vreemd. In een verslag van een oude dominee staat dat het er zo luidruchtig aan toeging dat hij, in een nabij gelegen huis wonende, moeite had om zich te concentreren op zijn preek. Burengerucht, het is dus van alle tijden...
Na verschillende verbouwingen is het statige huis, dat geniet van een fantastisch uitzicht over de zee, aangepast aan de huidige levenswijze. Het is als vakantiehuis op de markt en heeft 9 slaapkamers. De laatste keer dat we keken was de huurprijs vanaf 3.200 pond per week… en we zijn er zeker van dat heel wat mensen er dat voor over hebben om voor een weekje de scepter te zwaaien in dit historische pand!
Gelukkig is Balnakeil beach gratis en voor iedereen. Wandel langs dat strand in noordelijke richting en je komt bij een smal weggetje dat je tussen huizenhoge duinen voert. Als je net als wij geluk hebt met het weer wordt het een onvergetelijke wandeling door de natuur.
Trek als het waait wel iets degelijks aan want de wind kan er straf uitpakken en het fijne zand van de duinen is onder dergelijke omstandigheden veeleer onaangenaam als je er niet van houdt om gezandstraald te worden. Maar toch zeker doen, is onze raad, al was het maar voor het prachtige zicht dat je vanaf die duintoppen hebt op Cape Wrath en de Kyle of Durness.
Cape Wrath is het meest noordwestelijke deel van het vasteland van Groot Brittannië. Het schiereiland is ongeveer 280 vierkante kilometer groot en bestaat voor het overgrote deel uit een heuvelachtig, onontgonnen heidelandschap. Vroeger was het een heel schaars bewoond gebied (+/- 40 inwoners in de jaren '30!) maar nu is de streek zo goed als verlaten. Vooraleer je je biezen pakt om daar te gaan wonen moet je weten dat een belangrijk deel van Cape Wrath -zo'n 60 vierkante kilometer- momenteel eigendom is van het Britste ministerie van defensie. Men gebruikt het om soldaten te trainen én als trainingsgrond voor de artillerie.
Om de natuurliefhebbers en antimilitaristen niet geheel in kommer en kwel te laten na de bovenstaande mededeling willen we ook vermelden dat sommige gebieden op Cape Wrath de status hebben gekregen van "Site of Special Scientific Intrest", "Special Area of Conservation" en "Special Landscape Area". Het mag dan ook geen wonder heten dat deze eenzame streek een heel diverse fauna en flora kent die er zo goed als ongestoord –met uitzondering van de militairen dan- hun gang kunnen gaan. De naar schatting tussen de 2.000 en 6.000 toeristen die de cape bezoeken zullen daar niet veel aan veranderen maar vormen wel een belangrijke vorm van inkomsten voor de lokale bevolking.
We zijn lekker uitgewaaid als we terug bij onze B&B aankomen. Morgen vertrekken we alweer voor een nieuwe etappe op onze rondreis over de North Coast 500. U leest hieronder nog onze bevindingen over ons verblijf in Smoo Lodge B&B, zo weet u wat U kan verwachten als U er tijdens uw rit langs de NC500 afstapt om er te rusten en van de schoonheid van de streek te genieten.
Beschrijving & evaluatie Smoo Lodge B & B
Het huis waarin Smoo Lodge B&B is gevestigd is een sfeervol voormalig jachthuis uit 1790. Het staat op een boogscheut van de zee en kijkt uit over een strak aangelegde tuin en dito privaat parkeerplaats die samen een hectare groot zijn. Je parkeert dus je motoren vlak naast het huis; wij konden ze zelfs vanuit het venster van onze kamer zien.
De ontvangst is er hartelijk en tegelijk professioneel gereserveerd. Met de verwenkoffie of thee die je wordt aangeboden als je arriveert tussen 16 en 18 uur in de namiddag kom je meteen zowel fysiek als mentaal op de juiste temperatuur.
Het interieur van het gehele huis is duidelijk recent onder handen genomen door mensen met veel smaak, ambitie en zin voor details. De inkom, de traphal, de ontbijtkamer en de lounge zijn allemaal smaakvol afgewerkt en ingericht. En dan hebben we het nog niet over het interieur van de kamers gehad.
Die zijn met dezelfde zorg voor detail ingericht. Hetzelfde geldt voor de aansluitende badkamer. Alles lijkt alsof je de eerste mens bent die hier de nacht zal doorbrengen en alles is echt brandschoon. Men zou over dit huis een reportage kunnen maken voor in landelijke architectuur gespecialiseerde magazines!
Op je kamer heb je de beschikking over een flatscreen televisie, degelijk draadloos internet, centrale verwarming, bedden van hoge kwaliteit en de mogelijkheid om op de kamer zelf een koffie of een thee te zetten. Het ontbijt wordt geserveerd tussen 8 en 9 uur en je kan kiezen uit zowel een continentale, Koreaanse als een Schotse versie. Het buffet is zeer verzorgd maar ga vooral in op de suggesties van de gastheer; de specials die men voor het warme ontbijt aanbiedt zijn zeker het proberen waard! Heb je bepaalde vereisten betreft je voeding, dan kan je dat bij de boeking laten weten.
Wil je 's avonds warm eten in Smoo Lodge dan kan dat. Men serveert er op aanvraag gezonde, hoogwaardige maaltijden die gemaakt zijn uit hoofdzakelijk plaatselijk gekweekte of gevangen ingrediënten. De plaatselijke slager en visser zijn huisleverancier in Smoo Lodge en veel van de geserveerde groenten worden in de keukentuin van deze stijlvolle B&B gekweekt. Ga je liever uit eten dan is het restaurant van de camping die enkele kilometers verder in de richting van Durness ligt een democratisch geprijsde aanrader.
Samengevat kunnen we stellen dat Smoo Lodge het predicaat van stijlvolle, exclusieve B&B meer dan verdient. Weet ook dat je gastheer je op verzoek graag zal informeren over wat er in de buurt allemaal het ontdekken waard is. Op de goed gestructureerde en aangenaam te gebruiken website van Smoo Lodge krijg je daar alvast een voorsmaakje van.
Lees ook deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8 & deel 9!
We danken onze sponsors die dit project helpen realiseren: