Project North Coast 500(deel 5)
Lees ook deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8 & deel 9 !
We nemen onze tijd bij het ontbijt. Tenslotte hebben we vandaag een relatief korte rit voor de boeg naar ons volgende verblijf. In de amper 60 mijl die we moeten afleggen zal wel heel veel natuurschoon te zien zijn vooraleer we in Stoer aankomen, bij de B&B waar we de volgende twee nachten gaan slapen. En laat dat plaatsje nu net aan een weggetje liggen dat in Schotland "The wee mad road of Sutherland" wordt genoemd…
Klik op de beelden voor een grotere versie
Maar daarover later meer. We volgen de A838 nu zuidwaards in de richting van Rhinconich, Laxford Bridge, Scourie en Unapool. De weg heeft afwisselend één enkel of twee baanvakken en is over het algemeen in goede staat. Echt veel gaten in de weg kom je trouwens in Schotland, zelfs in de meest afgelegen gebieden, niet tegen. Het aantal seizoenwissels daarentegen is bijna niet te tellen. Lenteweer, zomerweer, herfstweer… elk uur wisselen de weersomstandigheden, wat maakt dat je er nooit over hoeft te klagen. Als je eventjes wacht krijg je sowieso de wereld terug in een ander jaargetijde te zien, dus is klagen over de weersgesteldheid amper gerechtvaardigd!
Het landschap dat we op dit deel van onze reis voorgeschoteld krijgen is wat betreft woestheid, schoonheid en verlatenheid één van de mooiste die we ooit in Schotland gezien hebben. Achter elke bocht wacht terug een landschap dat je nooit wilt vergeten, achter elke heuveltop zweer je dat het uitzicht daar één van de mooiste is die je ooit heb gezien en elke keer dat je terug de zee in beeld krijgt wil je afstappen om de zeewind door je haren te voelen strijken. Dit is puur genieten van de combinatie van natuur, motorrijden, ontdekken, reizen en nieuwe ervaringen opdoen. We nemen onderweg de tijd om regelmatig te stoppen en beelden te maken. Maar goed ook want wat we zien kan je als mens onmogelijk allemaal in je geheugen opslaan.
De aanwezigheid van de schaarse, andere weggebruikers komt daarbij de sfeer niet verpesten. Eerst en vooral kom je er maar weinig tegen en als je er tegenkomt houdt iedereen zich netjes aan de regels. Maar goed ook want mocht je in dit deel van de wereld in een verkeersongeval betrokken raken en hulp nodig hebben dan is de kans groot dat je daar even moet op wachten. Schotland heeft dan wel een reddingsdienst die gebruik maakt van helikopters, uitleggen waar je je juist bevindt, zodat men je snel kan lokaliseren, is waarschijnlijk wat anders.
Wat betreft communicatie is het noorden van Schotland echt wel vooruitstrevend. Zelfs op de meest verlaten plaatsen heb je bijna altijd nog ontvangst met je gewone mobiele telefoon. Ook het mobiele internet bereiken is meestal geen enkel probleem waardoor je digitaal zo goed als altijd verbonden blijft met de "beschaving" die ergens ver achter de uitgestrekte, woeste natuur verdergaat.
Rijdend door deze streek verlies je gemakkelijk alle zin voor tijd en ruimte. Zeker als de zon voor langere tijd niet van de partij is lijken de ochtend, het middaguur en de late namiddag op het oog niet echt verschillend. Enkel aan de hand van je klok, je kilometerstand en je brandstofpeil weet je hoe lang je al onderweg bent. En van brandstofpeil gesproken: het is, als je met de motor in het noorden van Schotland reist, geen gek idee om die goed in de gaten te houden. Op sommige trajecten staan eenvoudigweg geen tankstations. Onze regel is: sla in de minst bewoonde streken geen tankstation over want je weet nooit wanneer en waar je het volgende tegenkomt. En dat is uit eigen ervaring gesproken… als je begrijpt waar we op doelen!
Maar genoeg daarover. Net nadat we de Kylesku Bridge zijn overgestoken (nog zo'n prachtig plaatsje om even rond te neuzen en prachtige landschappen te zien) komen we bij het kruispuntje aan dat aangeeft dat je rechtdoor naar Ullapool rijdt en rechtsaf naar Drumbeg. Wie de gemakkelijkste -niet officiele- route wil nemen kiest hier voor de richting Ullapool; we raden minder ervaren motorrijders en weggebruikers met bestelwagens, caravans, mobilhomes etc met aandrang aan dit te doen want het alternatief is de weg naar Drumbeg die de naam van "the wee mad road of Sutherland" met recht en rede draagt.
Vrij vertaald betekent deze benaming "de kleine gekke weg van Sutherland" en het duurt niet lang voor de B869 zich daartoe ontpopt. Deze single track road kronkelt zich op driedimensionale, spectaculaire wijze door een al even spectaculair landschap. Er is letterlijk geen metertje vlakke weg tussen Nedd en Stoer te bekennen en een recht stuk van meer dan 10 meter zal je er al evenmin ontdekken.
Hoe graag en behendig je ook met je motor stuurt maakt op deze weg niets uit, het beste is dat je je volle concentratie gebruikt want op dit traject is dat echt wel nodig. Ten eerste wordt je constant afgeleid door de intens woeste natuur van de streek. Tegenliggers kom je er wel niet veel tegen maar als je er eentje voor de neus krijgt ben je daar beter op voorbereid. Het aantal passeerplaatsen is veeleer beperkt en door de aard van het tracé krijg je die tegenliggers meestal pas op het allerlaatste moment in zicht.
Het meest vervelende is als je op steile stukken achter een caravan of mobilhome komt te zitten waarvan de bestuurder duidelijk niet over de bekwaamheid beschikt om op dit soort baantjes te rijden. Als die op zijn beurt een tegenligger tegenkomt, terwijl hij zelf bergop rijdt, dat kan zich dat tot een gevaarlijke situatie ontpoppen. Op veel plaatsten is het hier voor een motorrijder heel moeilijk -zo niet onmogelijk- om achteruit te rijden of om te draaien. Wees dus op dit traject zeker voorzichtig! Rij liefst niet met groepjes van meer dan twee voertuigen bij elkaar. Er is op de passeerplaatsen geen plaats voor meer voertuigen!
Een bijkomend probleem is dat sommige telgen van de lokale bevolking denken dat ze aan een wedstrijd van het WK Autorally aan het deelnemen zijn. Ze kennen natuurlijk deze wegen op hun duimpje en zijn buiten de zomer gewoon om de wegen zowat verlaten te vinden. Zie je er eentje die je van dichtbij volgt, ga dan aan de kant om ze voorbij te laten. Spreek je er iemand op aan dan komt die geheid altijd met hetzelfde smoesje " je laat de locals op deze baantjes beter passeren, je weet maar nooit dat ze dringend naar de dokter moeten".
In realiteit heerst er in dit deel van Schotland een tweeslachtige houding bij veel lokale mensen. Langs de ene kant willen ze de voordelen van in een afgelegen gebied te wonen niet opgeven. Begrijpelijk want er is nauwelijks van politieaanwezigheid sprake in dit stukje van de wereld, dus kan men op de weg zowat zijn gang gaan. Langs de andere kant heeft de creatie van de North Coast 500 de streek op economisch vlak geen windeieren gelegd. De levensstandaard –op financieel gebied - van de Schotten is er in vergelijking met pakweg 20 jaar geleden duidelijk sterk op vooruit gegaan. Dat men daarvoor een prijs dient te betalen –in de zomer meer volk op de baan en in de leefkernen- moeten sommige figuren blijkbaar nog leren aanvaarden.
Iets waar de Schotten veel meer voor openstaan is de inloop van nieuwe bewoners en daar bedoelen we mee mensen -zelfs uit verre landen- die naar deze streek komen wonen. Dat leren we van Irma en Edwin, het uit Nederland afkomstige koppel dat The Green Cruachan B&B uitbaat in Stoer. Juist, onze thuishaven voor de volgende twee nachten die we intussen na veel draaien en keren, stijgen en dalen en veel ooooo's bereikt hebben.
Irma en Edwin zegden de rattenrace in Nederland vaarwel en kochten het voormalige huis van de dominee van Dennis & Maggy Campbell; echte Schotten dus en afstammelingen van de leden van de Campbell clan die onder andere resideerden in een kasteeldomein dat het volledige loch Awe omvatte.
Maar we wijken af; Irma en Edwin verzekerden ons dat ze door de plaatselijke bevolking vriendelijk zijn ontvangen toen ze naar hier emigreerden. Het verschil in levensstijl in dit deel van de Highlands is natuurlijk groot met dat in Nederland maar dat was juist waar zij naar op zoek waren. Rust, natuur, de echte waarden in het leven en een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk nalaten. Als we opmerken dat het hier niet gemakkelijk moet zijn om aan bepaalde zaken te komen ontkennen ze dat. Het internet, de on line shops en gespecialiseerde koeriers zorgen ook hier voor praktische oplossingen. Gewoon bestellen en men brengt het aan huis; Zelfs Ikea levert op verzoek alles uit hun catalogus enkele dagen na je bestelling hier gewoon op je stoep!
Omdat het nog enkele uren licht is rijden we, nadat we in The Green Cruachan zijn ingecheckt, naar Lochinver dat op amper enkele kilometers van Stoer ligt. Het havenstadje ontvangt ons met de rust en waardigheid die een oude Schotse vissershaven eigen is.
Het plaatsje en zijn haven werden in de 19de eeuw gebouwd voor de haringvangst. Toen die vangsten verdwenen handhaafde Lochinver zich omdat het ondertussen een bekende haven was geworden bij onder andere Franse, Portugese en Spaanse vissersboten. In 1992 werd de haven daarvoor zelfs uitgebreid maar de jongste jaren loopt het aantal vissersschepen dat Lochinver aandoet toch terug. De opgelegde visquota zit daar ongetwijfeld voor iets tussen, maar ja, men moet iets doen om te verhinderen dat de zee wordt leeg gevist…
In de haven vinden we dus meer pleziervaartuigen dan grote vissersschepen. Ondanks de motregen die nu gestaag uit de hemel valt toont deze natuurlijke inham zich van zijn mooiste kant. De bergen op de achtergrond, het zeewier aan onze voeten op het keienstrand, het water dat enkel zachtjes in beroering wordt gebracht door een vederlichte zeebries in kombinatie met ontelbare kleine regendruppels… zelfs in dit weer geeft deze haven me een gevoel van thuiskomen én de drang om met een schip naar de horizon te varen. Maar dat laatste is een ander punt op mijn bucket list dat voorlopig nog niet aan de orde is.
Ook nu spelen de weergoden met overgave met de seizoenen. Terwijl we rondkuieren in de weinige straatjes die het plaatsje rijk is komt de zon terug vanachter de wolken en bedekt het wateroppervlak met miljoenen schitteringen. De visser, die in de monding van de Inver staat te vliegvissen, lijkt plots veel te zwaar gekleed en het monument voor de gesneuvelden uit de beide wereldoorlogen oogt op slag wat minder donker van kleur.
In een klein restaurantje vlakbij de haven dat de naam Lochinver's Larder draagt stillen we onze honger. Heerlijke, superverse zeevruchten met verse groenten en zelf gebakken brood. Daarna nog een in eigen huis gebakken stuk taart… wie zei daar dat je in Schotland niet goed kunt eten? En dat voor een prijs waarvoor je in Vlaanderen amper een deftig pak frieten met een frikadel koopt!
Na een rustige nacht in het warme, comfortabele bed in The Green Cruachan gaan we de volgende dag terug de baan op. We bezoeken eerst de vuurtoren van Stoer wat volgens Irma en Edwin een prachtige indruk van de plaatselijke kuststreek zal opleveren. En we moeten hen een uurtje of wat later gelijk geven; via een smal weggetje worden we eerst door een eenzaam weidelandschap geleid waarin nauwelijks huizen staan. En dan duikt in de verte voor ons, op een kliptop, de vuurtoren op. We voelen er ons als door een grote magneet toe aangetrokken en rijden net zolang tot we aan zijn voet staan.
De wind is intussen terug komen opzetten. Volgens onze informatie is dit een uitgelezen plaats om dolfijnen, walvissen en walvishaaien te zien maar hoe we ook de zee afturen, ze houden zich voor ons verborgen. Ik kan ze daarin geen ongelijk geven, met een dergelijke wind zou ik hier ook niet gaan zwemmen voor mijn plezier, laat staan voor dat van een toerist die onaangekondigd langs komt.
het Stoer Head Lighthouse is een bouwwerk uit 1870. Robert Stevenson, de bekende architect, tekende samen met zijn afstammelingen voor het ontwerp van heel wat Schotse vuurtorens en ook deze van Stoer staat op hun palmares. Voor deze vuurtoren er stond leden gemiddeld 24 schepen schipbreuk of strandden er op het zand of de rotsen in Schotland.
Oorspronkelijk werd deze vuurtoren bediend door de vuurtorenwachter en zijn assistent die met hun gezin hier woonden. Zoals gebruikelijk in die tijd –en nu nog in ruraal Schotland- voorzagen die families gedeeltelijk zelf in hun onderhoud. De stevige muren van een koeien- en een varkensstal, die aan de voet van de toren zijn opgetrokken, staan er nog steeds en de natuurstenen muur bepaalt nog steeds de grens van de weide waar destijds het vee mocht grazen. Tot de verbeelding spreekt ook het feit dat hun kinderen in de Stoer Public School naar school gingen en dus elke schooldag –door weer en wind- de voettocht naar Stoer maakten.
In 1978 deed de moderne tijd ook hier zijn intrede en werd de vuurtoren geautomatiseerd wat wil zeggen dat er geen permanente bemanning ter plaatse meer nodig is. En dat schept voor de nostalgisch aangelegde mensen onder ons mogelijkheden… Wil je een beetje proeven van hoe het leven hier moet geweest zijn? Dat kan! De National Trust die de cottage die bij de voortoren hoort beheert verhuurt die woonst namelijk als een self catering vakantiehuis. Meer info daarover vind je op de website van Stoer Lighthouse
Via de B869 rijden we nu in de richting van Lochinver maar voor we daar aankomen slaan we linksaf op de A837 en rijden naar het noordoosten, in de richting waar het echte tracé van de North Coast 500 route ligt. De weg is breed en uitnodigend. Het landschap ruw, schilderachtig en desolaat.
Het duurt niet lang voor we eerst het Allt an Tiaghaigh riviertje tegenkomen wat als overloop dienst doet voor het verder gelegen Loch Assynt. Terwijl we vorderen komen er laaghangende wolken over de heuveltoppen landinwaarts rollen. Ze brengen een fijne uitvallende mist met zich mee die alles nat maakt en doet blinken. In België zouden we dat een rotweer noemen maar als je hier in het noorden van de Highlands rijdt draagt dit weer enkel nog maar bij aan de beleving van dit prachtige land.
Als we loch Assynt bereiken wacht ons een opmerkelijk landschap. Diverse eilandjes, waarop zelfs bomen groeien, liggen vlak bij de oever in het grijze water. Sommige van die bomen zijn blijkbaar al een tijdje dood en dat levert een ietwat macaber aandoend beeld op.
Het meest tot de verbeelding spreekt echter de ruïne van Ardvreck Castle dat op een klein schiereilandje de tand des tijds tracht te weerstaan. Dit versterkt kasteel, waarvan de eerste steen omstreeks 1590 moet zijn gelegd, heeft –zoals zoveel in Schotland- een woelige geschiedenis achter de rug.
Het werd gebouwd door de Clan McLeod die eigenaar was van Assynt vanaf de 13de eeuw. Het was deze clan die in april 1650 de markies van Montrose op deze plaats gevangen nam en opsloot tot hij naar Edinburg kon worden getransporteerd. De markies was een aanhanger van koning Charles en werd door de Covenanters beweging terechtgesteld door hem eerst op te hangen tot hij bijna dood was, daarna zijn penis en zijn ballen af te snijden en daarna zijn ingewanden te verwijderen. Vervolgens werd zijn hoofd van de romp gescheiden en werd zijn lichaam in vieren gedeeld. Kortom, hij onderging het lot van een landsverrader.
Het jaar 1672 was voor de Macleod Clan een veel minder goed jaar. De Clan MacKenzie viel het kasteel aan, nam het in en greep de macht in Assynt. De overwinnaars hebben slechts beperkte tijd van het kasteel gebruik gemaakt; in 1726 bouwden ze vlakbij Calda House. En dat werd hun ondergang. De bouw van Calda House, dat naar verluidt 14 slaapkamers telde en voor die tijd heel luxueus ingericht was, was voor hen financieel te hoog gegrepen en maakte hen bankroet. In 1737 brandde Calda House onder mysterieuze omstandigheden geheel af. Vanaf dan hebben beide ruïnes elkaar gezelschap gehouden aan de schilderachtige boorden van loch Assynt. Geef toe, met deze gegevens als basis alleen al kan je een pracht van een filmscenario bedenken!
Als we aan het uiterste puntje van het loch komen, in het gehuchtje Inchnadamph, op de plaats waar de Traligill en de River Loanan in het loch stromen, draaien we onze motoren voor Inchnadamph Hotel. In dit hotel verbleven ooit de geologen Ben Peach en John Horne die door hun werk klaarheid brachten in de toen reeds lang durende discussie over de geologische oorsprong van de Highlands, voornamelijk afgaand op hun veldwerk hier ter plaatse. Vandaag de dag trekt deze plaats voornamelijk vissers aan die in het loch op zoek gaan naar forel, regenboogforel en zalm.
Terwijl we langs de boorden van het 10 kilometer lange loch terug rijden naar Stoer herinner ik me de legende van de Mermaid of Assynth. Het verhaal gaat dat Eimhir, een dochter van de MacLeods, ten huwelijk was gegeven aan de duivel in ruil voor zijn hulp bij het bouwen van het kasteel. Toen de bruid ontdekte met wie ze moest trouwen pleegde ze zelfmoord door in het loch te springen.
De duivel reageerde geschokt op deze wanhoopsdaad en bombardeerde de streek met meteorieten. Eimhir overleefde echter de sprong en leefde verder als een zeemeermin in de ondergrondse grotten van loch Assynth. Wat ervan waar is weet natuurlijk niemand maar feit is dat de wetenschap denkt dat hier 1.2 biljoen jaar gelden een meteoriet insloeg. Minder wetenschappelijk aangenomen is de bewering dat Eimhir, in de vorm van een zeemeermin, af en toe huilend wordt aangetroffen aan de boorden van het prachtige loch Assynth en door haar tranenstroom het waterniveau doet rijzen…
Over deze streek gaan trouwens nog heel want andere fantastische (spook)verhalen. We laten ze niet aan ons hart komen en dineren die avond in The Green Cruachan waar onder andere een heel lekkere pasta pesto op het menu staat. Morgen rijden we verder naar het zuiden en in de hoop dat het dan droog zal zijn doen we onze ogen toe.
Beschrijving & evaluatie The Green Cruachan B & B
The Green Cruachan is een B & B die gerund wordt door Irma en Edwin, een Nederlands koppel dat in 2017 besloot een andere invulling aan hun leven te geven. Daarbij viel hun keuze op het openen van een B & B in Schotland, het land waar ze al veel keer op reis waren geweest. Ze kochten er het oude dominee huis, dat door de vorige eigenaars reeds als een B & B werd gerund, verlieten Nederland en begonnen aan hun avontuur.
Wie al wat ouder is zal ongetwijfeld aan de Britse comedyserie "The Good Life" moeten denken als je het verhaal van Irma en Edwin hoort. Met dat verschil dat hun verhaal geen fictie is maar een echt verhaal van durf en doorzettingsvermogen. Wat de fictieve "Good"s en Irma en Edwin gemeen hebben is het feit dat ze hun oude levensstijl vaarwel hebben gezegd om een ecologisch verantwoordde levenswijze mogelijk te maken. Ze willen hun eco voetafdruk zo klein mogelijk maken en vonden in Schotland het perfecte kader om dat te realiseren.
Hun visie gaat echter niet zo ver dat ze extreme maatregels nemen. Ze leven dan wel vegetarisch en maken zoveel mogelijk gebruik van ecologisch verantwoorde oplossingen (zoals zonnepanelen, isolatie, het kweken van eigen groeten etc) maar ze zijn alles behalve wereldvreemd en onrealistisch in hun levensbeschouwingen.
Zo zijn de vier kamers die ze verhuren voorzien van televisie, wifi en een eigen badkamer. Elke kamer is aangenaam en smaakvol ingericht met een eigen thema en faciliteiten om koffie of thee te zetten op de kamer zijn voorzien. Het ontbijt gebruik je in een gezellig ingerichte ruimte waar een mooi buffet je wacht. De gastheer presenteert je indien je dat wens een eitje en de manier van bereiden mag je zelf kiezen. Indien gewenst en op voorhand aangegeven kan je 's avonds ook een tweegangen menu met koffie of thee achteraf gebruiken. Goed om weten: in The Green Cruachan wordt enkel gezond, vegetarisch voedstel geserveerd.
In de gezellige lounge, die voorzien is van een pelletkachel, kan je ontspannen zonder daarvoor naar je kamer te moeten gaan. De kamer is ruim en aantrekkelijk; ze is –net als trouwens de rest van het huis- met eerbied voor de oorspronkelijke stijl van de woning ingericht.
In deze B & B wordt je vriendelijk en met een no nonsens houding ontvangen. Iedereen is er welkom zolang de huisregels worden gerespecteerd. Zelfs een hond mag mee naar binnen als je dat bij de boeking hebt vermeld. Voor alle duidelijkheid willen we vermelden dat deze B & B niet als speciaal motorgericht is ingericht. Zo parkeer je je motor gewoon langs de gevel aan de rand van de weg. Gevaar voor diefstal is er niet, deze streek kent zo goed als geen misdaad, dus wat dat betreft kan je op je twee oren slapen. Faciliteiten om kleren te drogen en dergelijke zijn er ook niet.
Wat je er wel aantreft zijn een heel vriendelijke, behulpzame gastvrouw en gastheer die in de streek al goed thuis zijn en je in je moederstaal te woord staan. Ze adviseren je graag over wat er in de wijde omtrek is te zien en dat alleen al is goud waard in een streek die barst van de mooie hoekjes die nergens op een kaart te vinden zijn.
Kort samengevat: een authentieke Schotse B & B met Nederlandstalige uitbaters die op een ecologische wijze in het leven staan. De kwaliteit en de netheid van het gebodene staan boven alle twijfel; als je geen specifiek motorgerichte faciliteiten wenst dan ben je bij hen zeker aan het goede adres! Meer info over deze B & B vind je op de informatieve, gebruiksvriendelijke Engelstalige & Nederlandstalige website van The Green Cruachan.
Lees ook deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8 & deel 9!
We danken onze sponsors die dit project helpen realiseren: