Siegerland & Rhon (deel 4)

Share

Tekst & beelden: Kris Van der Stockt
Met alweer 270 km rijplezier in het kaartvak van de tanktas kon ik in de ogen van de GSX niks meer verkeerd doen. Deze straight-forwardformule van Thomas Cook was 'm op het lijf geschreven, dat was wel het minste wat je kon zeggen. Zelden heb ik zo genoten van het motorrijden, geloof me vrij. En dat allemaal met een budgetvriendelijke opstapmotor op enkele uurtjes rijden van onze heimat. Eenvoud siert, zeker weten, net zoals motorreizen per definitie niet gelijk moeten staan aan kilometervreten met een of andere super-de-luxe-toerbuffel... Plaats van afspraak deze keer was de Rhön, een typisch Duits middelgebergte met karakteristieke bolle heuvels op de grens met de vroegere DDR (de naam is van Keltische origine en verwijst inderdaad naar het heuvelachtig karakter van de streek). Een soort van drielandenpunt (Hessen, Thüringen en Beieren) zo je het wil, mooi in het midden van Duitsland. Het hoogtepunt van de reis - letterlijk dan - hadden we dus voor het laatst gehouden, want met de Kreuzberg en de Wasserkuppe in het verschiet piekten we flink boven de 900 m. Nochtans dreigde het foutloos parcours dat we tot nog toe hadden gevolgd goed mis te lopen. Een misstap die volledig mocht toegeschreven worden aan verslappende aandacht en toenemende overmoed van mijn kant, want geloof me, de motards die de route voor Thomas Cook hadden uitgetekend, hadden het wel degelijk bij het rechte eind. Maak een U-bocht zou m'n overjaarse Garmin zeggen, maar in dit geval bleek het nog te kloppen ook. Gewoon rechtsomkeer en goed uitkijken, precies op het punt waar je het spoor bijster bent geraakt, is dan ook de boodschap. Kuren in Bad Bruckenau
Met Bad Brückenau waren we beland in Duitslands meest zuidelijke deelstaat. Dat het stadje - zoals de naam al aangeeft - een belangrijk kuuroord is, hadden we meteen gemerkt aan het parkgroen en z'n barok badcomplex in Staatsbad Brückenau. Toch kon er van energie tanken in het prestigieuze Dorint Resort geen sprake zijn, hooguit een betaalbare koffie in de Beierse Altstadt iets verderop. Aan kuuroorden en Kneipp-toestanden geen gebrek overigens in dit deel van de Rhön (Bratwurst mit Sauerkraut, weet je wel). Ook het kleine Bad Bocklet, halfweg tussen Bad Kissingen (!) en Bad Neustadt (!), bezit alle infrastructuur om zich eens goed te laten verwennen…
Kuren zijn niet direct aan mij besteed, behalve misschien 's ochtends… althans volgens sommigen! Het lichaam als tempel van de ziel, de wereldse abten van het naburige Fulda - hét middelpunt van het Duitse religieuze leven - wisten wel waar ze hun heil op aarde moesten zoeken. Na jaren van intens gebruik ben ik echter nog best tevreden over mijn persoonlijke behuizing, zodat heilzaam kuren en verfijnde badcultuur het ook in Bad Bocklet moesten afleggen tegen eeuwenoude kasteelmuren, met name die van Schloss Aschach, enkele km verder.
Dit voormalig jachtslot kreeg zijn definitief aanzien in de 16e eeuw, alhoewel er vierhonderd jaar voordien al een burcht aan de oevers van de Saale had gestaan. Veel meer kwam ik niet te weten, noch over de grafelijke handel en wandel van de laatste kasteelbewoners, noch over het alledaagse boeren- of schoolleven van vroeger. Niet alleen deze drie musea, maar ook het Schlosscafé bleken immers potdicht te zijn. Gelukkig zorgde het kleine kasteelpark voor een idyllisch en intiem decor, waar m'n Olympus E-620 ongestoord en naar hartelust zijn ding kon doen… Boter op de kop
Terug op de parking stond er al iemand ongeduldig rond de motor te draaien. Had ze dan toch liever zitten soppen in een of ander marmeren badhuis? Boter op de kop dan maar en gelijk het gas erop, dat was het beste wat ik kon doen. De weg kronkelde snel hoger en hoger, naarmate we de flanken van de heilige Kreuzberg opreden. Boven, aan de voet van het klooster, werden we getrakteerd op een weids uitzicht over de Rhön. Ik had de mond nog vol adjectieven van bewondering, toen ik plots bij de arm werd genomen en resoluut de binnenkoer van het franciscanerklooster werd opgedreven. Honger dus, dat had al die tijd zitten knagen in haar hoofd, niet meer of niet minder! Gelukkig spijsde Kloster Kreuzberg al eeuwenlang hongerige pelgrims en aan de goed bezette bankjes te zien was het er nog lekker ook!
Zeg nooit zo maar soep tegen Suppe! Bij onze oosterbuur drink je immers geen soep, maar eet je ze des te meer. Dat bewezen alvast twee knapen van een worst die manifest tussen de aardappelen van haar bord soep dreven. Ook het befaamde Kreuzberger Klosterbier mocht natuurlijk niet ontbreken, wat volgens sommige tafelgenoten zelfs werd uitgeroepen als het beste bier ter wereld. Wij van onze kant wisten natuurlijk wel beter; de broeders van Westvleteren mogen op hun beide oren slapen! Wat er ook van weze, het kloosterbier wordt ook hier nog steeds ter plekke gebrouwen (sinds 1731) en smaakt, in alle eerlijkheid, helemaal niet slecht.
Eens deze primaire behoefte voldaan, kon er weer gelachen en gepraat worden, gelukkig maar. Er viel dan ook heel wat te vertellen over deze uitzonderlijke plek, die jaar na jaar honderdduizenden dagjestoeristen trekt. Vóór de komst van de Franken was de 928 m hoge berg al een heilige plek, waar de Kerk later handig op inspeelde door er drie reusachtige crucifixen op de heuveltop neer te zetten. Processies moeten nu eenmaal een doel hebben… De klim naar de top was kort maar nijdig en geleek in vele opzichten op de lijdensweg van Christus. Net als de pelgrims vroeger volgden we gedwee de 12 staties van de kruisweg naar boven. De blik werd echter ontsierd door een kanjer van een zendmast. Toen het dan ook nog eens begon te regenen, doken we snel één van de barokke statiekapelletjes binnen. Een gedwongen contemplatief moment, hetwelk me deed besluiten dat de biddende orde haar plekjes toch altijd goed had weten uit te kiezen. Spionnen op de wasserkuppe
Bischofsheim, een alleraardigst stadje "inmitten der Rhön", lag dan wel midden op onze weg, het laatste deel van het programma riep ons streng tot de orde. Bovendien zag het er naar uit dat die laatste honderd km van de dag zich niet zonder slag of stoot gewonnen zouden geven. Bleef het nog goeddeels droog op het stukje Hochrhönstrasse, eens op de Wasserkuppe zaten we al snel in de mist.
Weg dus dat subliem vergezicht op het groene, boomloze heuvellandschap met zijn afgeronde vulkaankoppen links en rechts (een bekoorlijk landschap overigens, lieflijker en opener dan de donkere bossen van het Sauerland). Geen wonder dat hier, met zijn 950 m het hoogste punt van Hessen, tal van beken en rivieren hun weg naar beneden vinden. Noemenswaardige activiteiten vielen er helaas niet te bespeuren op de Wasserkuppe, tenzij dan de snoeiharde melodie die uit een jeugherbergzaal knalde. Van enig zweefvliegen was er, gezien de slechte weersomstandigheden, geen sprake en zelfs het zweefvliegmuseum had z'n deuren al gesloten. Had ik niet gelezen dat hier de bakermat lag van het zweefvliegen, ik was het allicht nooit te weten gekomen. En toch waagden we ons nog aan een korte wandeling langs vurig bloeiende lupines, aangetrokken als we waren door een vreemdsoortige koepel op het einde van het pad. De Radom (Radar Domizil), want zo heet deze radarkoepel in de vorm van een voetbal, is nu het hoogste uitkijkpunt van Hessen en tevens weerstation, maar was nog niet zo lang geleden een militair bolwerk om de DDR van Erich Honecker te bespieden. De Koude Oorlog heeft niet alleen in Berlijn sporen van het Ijzeren Gordijn nagelaten…
Het Fliegerdenkmal, een hoopje basaltstenen met daarbovenop een trotse adelaar ter nagedachtenis aan gevallen vliegeniers, werd ons aan het zicht onttrokken, zodat we enigszins teleurgesteld de plek verlieten. Het mistig en miezerig weertje paste overigens wel bij de verlaten en ietwat geheimzinnige sfeer bovenop de heuvel. Ondanks de muziek was er geen levende ziel te bespeuren en even dacht ik dat we heimelijk in de gaten werden gehouden! Toen het uiteindelijk harder en harder begon te regenen, spoedden we ons dan ook in één ruk hotelwaarts.
Met bijna 400 km, opnieuw noordwaarts naar het me verder onbekende Slenaken, net over de Nederlandse grens, stond er een pittige terugtocht op het programma. Een volle dagrit zeg maar, weliswaar op iets grotere wegen dan we tot hiertoe gewend waren geweest. Aan de vrijloop te horen, had de Suzuki er, net zoals de dagen voordien, geweldig zin in. Ook wij besloten om de terugreis helemaal volgens het boekje te volgen, zelfs al voerde die ons langs oude bekenden als het Siegerland en de Eifel. Geen nood, wie daarentegen zijn huiselijk nest heeft geroken, zijn schoonmoeder verschrikkelijk heeft gemist of gewoon eens ongestraft hard wil gaan op de Duitse Autobahn, die kan bij het verlaten van het hotel of later ter hoogte van Bonn gemakkelijk de snelweg op.
Ook nu weer was het heerlijk motorrijden. Deze keer hadden we zelfs tijd om een terrasje mee te pikken in Bad Münstereifel, dat we op de heenreis noodgedwongen onaangeroerd hadden gelaten. Het volledig ommuurde stadje kan gerust de concurrentie met Monschau aan en is dan ook een must om te zien, al kan het er best druk zijn op warme zomerdagen.
Eens de Eifel door lieten we in Eupen voor een keer de E40 naar Belgenland ongemoeid en onvermoeid wendden we het stuur richting Maastricht. Het Amerikaans oorlogskerkhof van Henri-Chapelle bood zich op een schaaltje aan als laatste tussenstop.
De ontwapenende maar kille strakheid der kruisen tekende zich des te sterker af tegen de warme kleuren van het glooiend Land van Herve, aan de andere kant van de Rue du Mémorial Américain. Wie Land van Herve zegt, zegt onmiddellijk Luikse perenstroop en niet zonder enige melancholie moest ik opeens terugdenken aan de boterhammetjes die ik met het stroperig goedje ettelijke keren had ingesmeerd in mijn kindertijd.
Het dak van Nederland
Ik werd er zowaar helemaal stil van en zwijgzaam vervolgden we onze weg. Het stiltegebied van de landelijke Voerstreek sloot zich hier bij aan en zorgde voor een stemmig decor. En kijk, de allerlaatste kilometers toverden warempel nog een mooie afsluiter uit de hoed. Bochten met een niet onaardig hellingspercentage - en dat in Nederland! - voerden ons recht - nou ja - naar het Best Western Hotel in Slenaken. De motor konden we gelijk kwijt achter het hotel, de kamer was gerieflijk genoeg om er ons de rest van de avond tevreden mee te stellen en uit een toeristisch krantje van de streek kwam ik te weten dat we in de mooiste provincie van Nederland verbleven. Meer had ik echt niet nodig om de batterijtjes nog eens op te laden voor een ultiem offensief op Nederlandse bodem! Ik heb het nu eenmaal meer voor bolle dan holle vormen en de provincie Holland maakt daar helaas geen uitzondering op. In een ver verleden had het lidmaatschap bij een motorclub van over de Moerdijk nochtans het onderste uit de kast gehaald om me de liefde voor onze noorderbuur bij te brengen. Grachten noch polders konden me evenwel bekoren en jeetje, dat zandstuiven in de Hoge Veluwe was toch ook niet echt mijn ding geweest. Laat staan toen die gozers zonder blozen een glas melk, jawel, bestelden op een of ander winderig terras aan de Zierikzee! Harde woorden die ik haast één voor één mocht inslikken de volgende ochtend. Het landschap van de Gete en de Gulp vergastte ons zowaar op enkele schitterende beelden moet ik zeggen. Een bekroning tot 5-sterrenlandschap mag dan ietwat overtrokken zijn voor het dak van Nederland, het heuvelend groen met z'n holle wegen en kabbelende beekjes behoort beslist tot het mooiste wat Zuid-Limburg te bieden heeft. De streek is dan ook niet voor niets zeer geliefd bij wandelaars en fietsers.
Dit is Belgisch
Aan eet- en koffiehuizen was er duidelijk geen gebrek, iets wat ik bijzonder wist te waarderen bij een lekker streekbiertje… gebrouwen door ons, net over de grens! Gezeten op terras van het boscafé 't Hijgend Hert, de enige berghut van Nederland, hadden we het beste zicht op de Limburgse heuvels. Even, héél even maar, verbeet ik binnensmonds de gedachte dat dit gebied, net als Zeeuws-Vlaanderen, "van ons" had kunnen zijn. Een misplaatst gevoel eigenlijk, want zeg nu zelf, in een Euregio als deze, gesymboliseerd door dat vermaard drielandenpunt in het naburige Vaals, daar hadden nationalistische overtuigingen toch niets te zoeken? Geloof me vrij, uit de grond van mijn hart, ik gun het onze buren dubbel en dik. Zo hebben ze tenminste ook wat moois…
Hetzelfde landschapsschoon rolde zich uit voor onze ogen, nauwelijks een bollenworp verder, op Belgische bodem. Vanuit de achtertuin van het Nederlandse Epen gaven we onze ogen flink de kost. Kasteel Beusdael lag dan ook open en bloot te pronken temidden van het golvend groen. Sippenaeken, Teuven, 's Gravenvoeren, telkens weer wist het tedere landschap van Voeren ons zo in te pakken en te "vervoeren".
Via de oudste stad van België, goed voor een spaghetti en stevige onweersbuien, trokken we verder landinwaarts. Lekker binnendoor natuurlijk, via kleine dorpjes als Heks, Horpmaal en Heers, waar ik in de verste verte nog nooit van had gehoord. Helemaal in de geest dus van wat Thomas Cook ons de voorbije dagen had gebracht. Grootsheid schuilt niet zelden in kleine dingen en "een wereld vol verhalen" vind je ook dichtbij, dat wist ik nu met zekerheid. "Wij hopen dat u hebt genoten van deze motortour en zien u graag terug op één van de andere tours uit ons motorprogramma". Ik zou geen seconde aarzelen, mocht ik van jullie zijn... Einde. Met dank aan: Thomas Cook Motorreizen
Suzuki Belgium
Duitse Dienst voor Toerisme, Gulledelle 92, 1200 Brussel
Olympus Belgium