Een droom van een circuit…
Met een glimlach op mijn gezicht werd ik ruggelings op bed liggend wakker. Gelukkig gebeurt me dat maar eens in de zoveel jaar, maar toch was ik er deze keer in eerste instantie toch niet echt rouwig om. Ik had namelijk net een fantastische droom gehad over de inhuldiging van een splinternieuw sportcomplex dat -geloof het of niet- volledig aan de motorsport gewijd was. Je zou voor minder je slager gaan verdenken van het verkopen van vlees van dolle koeien…'k Stond er met mijn neus en mijn camera bovenop toen de schare van hoogwaardigheidsbekleders op het punt stonden om het complex officieel te openen. Voor de gelegenheid was het anders gebruikelijke lint vervangen door een meterslange motorketting want tenslotte diende deze memorabele gebeurtenis in stijl te verlopen. Gelukkig maar had men de man die die ketting moest doorknippen uitgerust met een kettingbreker in plaats van met een gewone schaar want anders zou de officiële opening van de Koning Albert Motordroom, zoals het spiksplinternieuwe sportcomplex volgens de persmap gedoopt was, alsnog voor onbepaalde tijd dienen uitgesteld te worden. De eerste minister, de ministers van mobiliteit, de ministers van sport, de ministers van ruimtelijke ordening, de afgevaardigd bestuurder van Febiac, de voorzitter van MotorCycle Council, de burgemeester van Poeperderzande, de gehele motorindustrie en nog wat lieden die blijkbaar iets met de realisatie van dit project te maken hadden gehad stonden zenuwachtig lachend achter Albert, onze koninklijke motorrijder. Die lukte het met de hulp van zijn koningin na enkele minuten frutselen met de kettingbreker zowaar om de ketting te breken. Op dat moment werd ik écht ontroerd want er werd hier écht geschiedenis geschreven: België was vanaf dat moment eindelijk een motorcomplex rijk dat zowel de veiligheid van de motorrijder in de straat als de motorsporters uit de meest uiteenlopende sporttakken ten goede zou komen. Het had lang op zich laten wachten maar nu was het er toch gekomen en dat allemaal door de vastberadenheid van een man die jarenlang zowat met zijn droom te koop had gelopen… k nam snel nog een kiekje van de koning die met de rug van zijn hand het zweet van zijn voorhoofd veegde. Dat zijn gezicht daarbij onder het kettingsmeer kwam te zitten merkte de goede man niet eens en omdat Albert zoveel inspanningen had geleverd om dit circuit te helpen realiseren besloot ik die foto nooit of te nummer te publiceren. Noem het loyaliteit aan een grote motorrijder en een vorst die eindelijk met zijn vuist op tafel had gebonkt om te krijgen wat hij wilde: een motorsportcomplex zoals zijn onderdanen nog nooit voorheen gezien hadden. De man die zijn koning zover had weten te krijgen dat hij dit project erdoor had geduwd liep nu fijntjes glimlachend samen met de hoogwaardigheidsbekleders door de grote inkompoort. Hij wilde kost wat kost anoniem blijven had hij me toevertrouwd toen hij mij de juiste toedracht van de zaak had verklapt en die wens zal ik respecteren. Voor het gemak noem ik hem in de rest van mijn verhaal meneertje Vankuikelen, een naam die bij de ingewijden wel een belletje zal doen rinkelen maar niet de ongewenste aandacht van het grote publiek op onze held van dit verhaal zal doen nederdalen… Meneertje Vankuikelen liep al sinds jaar en dag rond met het plan om een prachtig motorcomplex te realiseren maar tijdens zijn vele pogingen om dat idee te verkopen aan de politici was hij keer op keer door hen met een vaag antwoord in het riet gestuurd. Toen hij bij de opening van het motorsalon, nu alweer bijna twee jaar geleden, per ongeluk achter de coulissen op koning Albert stootte die net een frisse Hoegaarden achterover sloeg had hij geen ogenblik geaarzeld. Hij had ook een wit biertje gegrepen uit de bak die naast Albert op de grond stond en had zich zwijgend bij zijn vorst aan tafel gezet. Albert, die afgaande op de lege flesjes op tafel er duidelijk al enkele Hoegaardens soldaat had gemaakt, had hem in eerste instantie een beetje verdwaasd aangekeken maar had dan plots onverhoeds een boer gelaten, had met zijn bierflesje tegen dat van meneertje Vankuikelen getikt, santé gezegd en samen hadden ze vervolgens een flinke teug van hun bier genomen. Van het één was het ander gekomen en ettelijke Hoegaardens later had meneertje Vankuikelen zijn idee aan de koning overgebracht. Die had met de rug van zijn hand het schuim van zijn mond geveegd en gebriest dat het een schande was dat hij van het bestaan van dat schitterende idee niet eerder op de hoogte was gebracht. Met een vuist zo zwaar als lood had de vorst de tafel aan diggelen geslagen die tussen hen in stond en op de eer van zijn voorvaderen had hij een dure eed gezworen: binnen de twee jaar zou hij het Koning Albert Motordroom officieel openen. Mocht hij zijn belofte niet nakomen dan mocht de staat hem dwingen om alle zonen en dochters die hij ooit had verwekt te erkennen als zijn wettige erfgenamen... Van lobbywerk is Albert nooit vies geweest en al snel sloeg hij nagels met koppen. Meneertje Vankuikelen benoemde hij tot zijn persoonlijke adviseur voor dit project en ook richtte hij -terwijl hij toch bezig was- een nieuw ministerie op; dat van Motorsport en Motorzaken. Natuurlijk was meneertje Vankuikelen de eerste minister die deze post zou bekleden en nog dezelfde week werd hij plechtig in zijn ambt geïnstalleerd. Ministers en bureaucraten die aanvankelijk dwars lagen bracht Albert meteen op andere gedachten door hen fijntjes aan het verstand te brengen dat hij anders wel eens openlijk een nieuwe politieke partij zowel financieel als politiek zou durven ondersteunen. Die partij zou zichzelf "D.N.M" noemen, hetgeen zou staan voor de partij van De Nieuwe Motorrijders. De kopstukken van die partij zouden geleverd worden door zowel topmanagers uit de motorindustrie als het kruim van de Belgische motorsporters. Aangezien er meer dan 310.000 motorrijders waren in België en er ook veel burgers werkzaam waren in de motorindustrie zou die partij meteen heel wat stemmen achter zich krijgen bij de volgende verkiezingen. Met alle gevolgen van dien. Dat argument was niet in dovemansoren terechtgekomen en de meeste ministers en hoge ambtenaren hadden niet alleen heel snel van ja geknikt maar hun ook terstond een motor aangeschaft. Dreef Le Roi Albert II zijn idee van een nieuwe partij door dan hadden ze op die manier in alle geval al het gerief in huis om zich bij die winnende partij te kunnen aansluiten. Als full time politieker moet je immers altijd ver vooruitziend zijn, zeker als het om je carrière gaat… Nu liep iedereen in het inmiddels volledig geïnstalleerde sportcomplex rond. De burgemeester van Poeperderzande die eerst niet scheutig was geweest om een deel van zijn schaars overgebleven industriegebieden af te staan liep met de borst vooruit als een held over het terrein. Voor de buitenwereld heette het dat hij de economische belangen van zijn gemeente succesvol had verdedigd tegen de vele kandidaten die dit complex eveneens hadden willen huisvesten maar ik wist wel beter: meneertje Vankuikelen had mij toevertrouwd dat de man van de koning himself –natuurlijk strikt geheim- de verzekering had gekregen dat hij later als hij op pensioen ging als enige zou mogen toetreden in een gesloten nonnenklooster om er zijn laatste jaren in alle vrijheid te slijten. Of de burgemeester een verdoken travestiet was met een voorkeur voor nonnenkleren of hij het als zijn levenswerk zag alle nonnen inextremis tot de geneugten van het vlees te bekeren had meneertje Vankuikelen mij niet toevertrouwd, maar dat deed tenslotte niets ter zake. Poeperderzande, gesitueerd in een havengebied op de rand van de provincies Oost Vlaanderen en Antwerpen, en dus gelegen in het hart van motorrijdend Vlaanderen, had de benodigde hectaren voor de Koning Albert Motordroom geleverd en meer moest dat niet zijn. De Waalse minister president had dat met lede ogen moeten toezien maar logisch is logisch had Albert gezegd: waar de meeste motorrijders zijn daar moest zijn Motordroom komen. Terwijl ik over de terreinen kuierde kon ik niet anders dan vol lof zijn over het plan van meneertje Vankuikelen. De 2.400 kilometer lange wegracepiste kon in beide richtingen bereden worden zodat er in feite twee circuits in één aangelegd waren. De rechte lijn was lang genoeg om er kwartmijl dragraces op te houden. Bovendien kon via een ingenieus systeem de baan in zijn lengte opgedeeld worden zodat er op die manier twee opleidingscircuits ontstonden. Zowel de gehele baan als de twee minicircuits waren spotgoedkoop af te huren door de organisatoren van zowel races als rijopleidingen waardoor de kalender voor de volgende jaren nu al zogoed als volgeboekt was want ook de gewone motorrijder had de gelegenheid om tegen een kleine vergoeding gewoon voor de fun met zijn motor op de omloop te komen rijden. Het motorcross- en quadterrein was ook op dezelfde manier aangelegd want het traject volgde dat van het wegracecircuit bijna volledig en was eveneens in twee delen opdeelbaar. Door de motorcross- en quadbaan aan de buitenkant van de wegracepiste aan te leggen was er bovendien een brede veiligheidszone ontstaan tussen het asfaltlint en het publiek dat op zijn gemak het hele complex kon overzien vanaf de aarden wallen die het circuit omringden. Die zorgden niet alleen voor een goed overzicht maar dempten omdat ze beplant waren met een flink aantal bomen en struiken de geluiden die de motoren maakten voor de oren van de personen die buiten het complex verbleven, ook al waren dat overwegend de werknemers van de omliggende bedrijven die stuk voor stuk deel uitmaakten van de zware industrie die het havengebied domineerde. De aanblik van de hypermoderne Koning Albert Motordroom had me dorst doen krijgen en ik slofte in de richting van de plaats waar de drankjes werden uitgedeeld. Die bevond zich ter hoogte van de shops die op het terrein opgericht waren. In wat in feite de bandencentrale van Bridgestone was griste ik een glas fruitsap van de toog en maakte vervolgens een praatje met een aantal prominenten die er zich eveneens aan de gratis verstrekte drank tegoed deden. Daar bevonden zich onder diverse importeurs van zowel motoren als toebehoren die allemaal iemand hadden gevonden om hun merken te verkopen in het shopping-complex waar ik me nu bevond. Het feit dat er ook een kartbaan in het complex was geïntegreerd had hun niet van dat voornemen weten af te houden. De al dan niet recreatieve pocket bike coureurs en monobike piloten die eveneens van die kartbaan gebruik zouden maken waren immers ook hun potentiële klanten. Bovendien was de motorindustrie er unaniem van mening geweest van geweest dat ze met hun producten in een dergelijk uniek complex niet mochten ontbreken… De speaker kondigde een demonstratierit aan van een keur van bekende piloten en ik haastte me samen met de rest van de massa naar de rand van het circuit. Werner Deamen, Stéphane Mertens, Stefan Everts, Joël Smets en Eddy Seel zouden het tegen koning Albert opnemen in een 6 ronden lange supermotard wedstrijd en dit om te demonstreren dat ook aan deze tak van de motorsport was gedacht. Met ronkende motoren stonden de heren aan de start. De startlichten gingen voor de eerste keer op dit nieuwe circuit aan en terwijl koning Albert zijn Hoegaarden aan zijn Paola gaf sprong het startlicht onverhoeds op groen. De starter -die al van kindsbeen af geen royalist was geweest en het ook nooit zou worden- had van zijn functie misbruik gemaakt om zijn vorst te koeioneren… Er vlak bij staande verkocht ik die gast een muilpeer waardoor hij met het hoofd voorover van de starttoren viel maar nog voor hij de grond raakte was het kwaad al geschied. De bende ging er als de weerlicht vandoor en alleen koning Albert bleef gehandicapt door dit voorval op de startgrid achter. Woedend omdat er niet op hem werd gewacht gooide de vorst schuimbekkend het gas van zijn motor vol open maar het blok blies enkele meters verder onder druk van de gramschap van de vorst spontaan zichzelf op. Hoe zou je zelf zijn… Luidkeels reutelend in zijn doodstrijd hulde de motor zichzelf en zijn bestuurder in een dikke rookwolk die zich langzaam in mijn richting verplaatste… en net op dat moment werd ik wakker. De reutelende wekker verkocht ik nog voor ik goed en wel mijn ogen opentrok een welgemikte dreun en viel daarna in de plots intredende stilte ruggelings terug op mijn matras. 't Was verdomme jammer genoeg allemaal maar een droom geweest… Ja, maar wat voor één!