Van jonge helden en oude zagen
't Was pas november maar toch hing er sneeuw in de lucht. Ik kon het aan mijn knoken voelen en dikke grijze wolken bevestigden de weersvoorspelling van Sabine Hagedoren, de overbekende rondborstige deerne die zelfs opgewekt zou klinken mocht ze de komst van een onvervalste tsunami mogen aankondigen. Niet verwonderlijk trouwens want met haar postuur maakte ze volgens mij een goede kans om die vloedgolf als één van de weinigen te overleven, if you get my drift…Mijn gedachten over de op komst zijnde sneeuw waren nog niet koud of daar viel zowaar een massa witte parels uit de lucht. Ze ranselden gejaagd door een stevige wind tegen de voorruit van de bestelwagen, ze dansten als gek over het wegdek, ze namen in een tijdspanne van niets bezit van de wereld om me heen. Gezellig toch, dacht ik bij mezelf, nog eens echt winterse buien beleven hier in "t Vlaanderenland. Opgewekt en dankbaar voor het warme gevoel van nostalgie in mijn buik reed ik verder over een steeds maar witter wordende baan. Van zodra de eerste hagelstenen vielen hadden de andere bestuurders hun houding op wintermode afgesteld. Netjes afstand houdend scharrelde iedereen op een sukkeldrafje naar zijn bestemming; je kon duidelijk zien dat de Vlaamse automobilisten pantoffelhelden worden van zodra er een wit tapijtje voor hen wordt uitgerold. Met de kachel vol aan was het ronduit gezellig in de cabine en uit mijn nieuwe autoradio klonk een stemmig jazzmuziekje. Norah Jones kreunde haar overbekende "Don't know why" door de luidsprekers en ofschoon ik de melodie van die song wel kan zoenen kon ik op haar vraag jammer genoeg eens te meer geen antwoord geven. Hoe zou ik begod moeten weten waarom ze maar niet klaarkwam? Ik was er tot slot van rekening niet bij toen ze onmachtig was haar gevoelens de vrije loop te laten? Maar soit, er bestaan grotere mysteries in het leven dan dat, bijvoorbeeld waarom men bij Febiac steeds maar weer reclame maakt op tv voor auto's en de gemotoriseerde tweewielers doodzwijgt in alle talen… Ik naderde de stad in een sneeuwbui die er niet om loog en het winterse tafereel dat dat bood was nu compleet; het wegdek ging schuil onder een laagje sneeuw van enkele centimeters dik. In het geharrewar van het verkeer zag ik een motorrijder behoedzaam door de steeds maar grijzer wordende smurrie scharrelen. Ik hoopte maar dat hij heelhuids thuiskwam; been there, done that… En dan stoof mij plots langs rechts een scooter voorbij. De jonge gast die achter het stuur zat hield er duidelijk goed het gas op want ik schatte dat zijn snelheid minstens om en bij de 40 kilometer per uur moest liggen. Daar komen brokken van, dacht ik bij mezelf, hoe dom kan je als mens zijn om dergelijke fratsen uit te halen?! Heeft deze generatie dan helemaal geen hersenen??? 'k Had me bijna op de lip gebeten; zo scherp stond het mij –ondanks dat het 34 jaar geleden gebeurd was- allemaal plots voor de geest. Mijn vader die uit de nachtploeg thuiskwam en me vertelde dat het verdomd glad was op de weg ten gevolge van vers gevallen sneeuw. Ik die desondanks met mijn Flandria naar het werk reed en onderweg tot de conclusie kwam dat "die ouwe" toch wel een mietje moest zijn want ik haalde vlot de 70 kilometer per uur op die sneeuw. Ik die plat op mijn buik, het stuur van mijn brommer voor geen geld van de wereld lossend, zowat twintig meter voorbij mijn werk schoof na een poging om mijn Record 5 pk tot stilstand te brengen. De Flandria hield er een gebogen valbaar aan over en ik het idee dat ik soms maar beter naar die oude rot kon luisteren… Juist, wie niet luistert moet voelen; 't is altijd zo geweest en 't zal altijd zo blijven!