Het land van de Catharen (deel 2)


Deel 1; deel 2; deel 3; deel 4

De streek tussen Narbonne, Carcasonne en de Spaanse grens staat te boek als het land van de Catharen. Wie de geschiedenis van dat volk kent weet dat ze zich onder de druk van Rome en de kruisvaarders terugtrokken in quasi oninneembare vestingen gelegen in afgelegen delen van wat men nu de Haute Vallée de L’Aude en de Pays Corbiéres-Minervois noemt. Twee streken die zeker bij de wijnliefhebbers een belletje doen rinkelen. ’t Is dan ook niet verwonderlijk dat je in deze streek zowat overal de sporen ziet van de wijnindustrie. De wijngaarden, aanwijzingen naar domeinen met zwierige en chique klinkende namen, moderne installaties van hedendaagse wijnproducenten en – als je heel goed oplet- de kleinschalige faciliteiten van de artisanale wijnbouwers; je komt het allemaal tegen in het land van de Catharen. Daarnaast heb je zowat overal de mogelijkheid om de wijnen te proeven; gezien het warme weer en de vakantiestemming heel verleidelijk maar als je nog wilt rijden niet echt aan te raden.
Van wijn gesproken; vandaag maken we een rondrit die ons om de haverklap door de wijngaarden zal voeren. Van Véraza -onze tijdelijke thuishaven tijdens dit project- rijden we naar Couiza, daar gaan we de richting van Espéraza uit om vervolgens de D12 naar Puivert te nemen. Vanaf dat stadje loopt een weg in westelijke richting naar de ruïnes van het kasteel van Montsegur en het gelijknamige dorp. Deze etappe is op zich reeds de rit waard; prachtige landschappen en volop woeste natuur  met daarin schijnbaar plompverloren verkeersluwe wegen die in goede staat verkeren. Daarbija af en toe een gehuchtje, wat schrale weiden of een wijngaard om te voorkomen dat het onderweg eentonig wordt; wat wil je als motorrijder op vakantie nog meer? De zon? Ook paraat en met het kwik in de buurt van de 25 graden kunnen we zonder overdrijven van ideaal motorweer spreken. Het excuus voor deze rondrit is onder andere een bezoek aan de ruïnes van het kasteel Montsegur. Het valt me op dat we de kastelen die hier met gulle hand in het landschap gezaaid zijn steeds weer als referentiepunten gebruiken bij het uitstippelen van onze tochten. Montsegur kan je als bezoeker van het land van de Catharen trouwens echt niet overslaan. Het drama dat zich hier zowat 800 jaar geleden afspeelde was zo ingrijpend dat het nu nog tot de verbeelding spreekt. Aan het begin van de 13de eeuw was het Catharisme in de Languedoc sterk in opmars. Met schat dat circa 10 procent van de bevolking de Cathaarse leer aanhing maar vreedzaam met de Katholieken samenleefde. Paus Innocentius III zag de Catharen echter als een bedreiging voor zijn gezag en zijn financiën. De Catharen vertikten het om de belastingen aan de kerk te betalen terwijl de goede Katholieken -rijk en arm- 10 procent van hun inkomen aan Rome afstonden. Innocentius wilde ongetwijfeld een voorbeeld stellen en eiste van de naburige kerkprovincies dat ze de ketters -zoals hij de Catharen noemde- zouden vernietigen. De Catharen begonnen zich daardoor –bedreigd als ze waren- terug te trekken in versterkingen. Gelukkig voor hen waren tal van landeigenaars en een belangrijk deel van de adel hen niet ongenegen. Omstreeks 1204 vormden ze onder leiding van Raymond de Péreille een ruïne, gelegen op de top van een rots nabij het dorpje Montsegur, om tot een versterking.
Destijds -en ook nu nog- afgelegen gelegen wist dit Cathaarse bolwerk een tijdje aan de aandacht van de plunderende legers van de paus te ontsnappen. Het weerstond succesvol tussen 1212 en 1241 drie belegeringen maar in 1243 werd het terug omsingeld door een leger van 6000 kruisvaarders. De reden voor deze massale aanval was het feit dat een aantal soldaten van Montsegur in 1242 een dozijn Inquisiteurs hadden vermoord in Avignolet. Het gevolg was dat de Franse koning Louis IX en Blanche van Castillië de belegering van Montsegur bevalen. Pas als je aan de voet van de rots staat waarop het kasteel van Montsegur is gelegen besef je welk een moeilijke opdracht dat was. Zelfs met 6000 man ter beschikking moet het enorm moeilijk geweest zijn om de omgeving hermetisch af te sluiten, laat staan de vesting bestormen en innemen.
Maar wat met brute kracht niet lukte realiseerde een handvol Baskische klimmers in de kerstnacht van 1243. Ze beklommen de rots en slaagden erin een werptuig te assembleren waarmee ze vesting konden bestoken. Op de 1ste maart van 1244 kon de bevelhebber van Montsegur een overgave onder voorwaarden met de kruisvaarders onderhandelen. Wie het Catharisme afzwoer zou gespaard worden, de soldaten van Montsegur gingen vrijuit en een staakt het vuren van 15 dagen zou voorafgaan aan de overgave van de vesting. De overwinnaars voorzagen echter blijkbaar dat heel wat Catharen zouden volharden in hun geloof. Ze richtten een brandstapel in waarop in totaal 220 Catharen levend verbrand werden. Van heel wat van die slachtoffers is de naam bekend. Hun dood komt niet alleen op de rekening van Hugues de Arcis, de leider van de strafexpeditie, maar ook op die van de Katholieke kerk die tot het begin van de 21ste eeuw wachtte om haar spijt te betuigen over haar houding tegenover de Catharen.
Het prachtige weer en het indrukwekkende landschap dat Montsegur omgeeft staan in schril contrast met het drama dat zich hier heeft afgespeeld. Dat denk ik als twee parapentes uit een diepblauwe hemel naar beneden komen en rond de ruines van Montsegur cirkelen, als moderne versies van de bijbelse engelen. De huidige bouwwerken mogen dat wel die zijn welke de Franse overwinnaar na het beleg liet installeren, de herinneringen aan de wreedheden begaan in de naam van een geloof dat naastenliefde predikt, kunnen die muren niet verijdelen.
Nog vol van de sfeer die om deze tragische plaats hangt rijden we over de top van de Col de Montsegur. Na een korte omweg via Lavelanet rijden we terug langs Puivert in de richting van Quillan. Ruim 20 jaar geleden, in een ander leven, bracht ik daar een bezoek aan een Formica fabriek. Die fabriek sloot in 2004 zijn deuren waardoor een groot deel van de bevolking van Quillan en omstreken werkloos werd. En dat is vooral Quillan goed aan te zien.
In het stadje hangt de fatalistische sfeer van vergane glorie. Heel wat huizen en winkels staan leeg en dat straatbeeld is niet meteen uitnodigend voor een toerist. Die voelt in Quillan met zijn klompen aan dat de gemeenschap slechts nog een schaduw is van zichzelf toen de Formica fabriek nog op volle toeren draaide en bij honderden gezinnen voor brood zorgde op de plank.
Terwijl we door de nauwe straatjes van de oude stad wandelen en hier en daar pareltjes van oude huizen en winkels verlaten en verwaarloost zien staan overloop ik bij mezelf wat de gevolgen zijn van de fabrieksluiting. Niet alleen hebben de families die er werkten geen inkomen meer; ook de kapper op de hoek en de bakker, de slager en de kruidenier in de straat zien hun omzet zienderogen zakken. De mensen besparen ook op het onderhoud van hun wagen waardoor de garagehouder minder goede zaken doet. De gemeente int door het teruglopen van het aantal inwoners minder belastingen waardoor -onder andere- het ouderhoud van openbare gebouwen en scholen in gedrang komt.
De aanblik van een school sterkt me in mijn overtuiging; het is duidelijk jaren geleden dat de vensters nog een likje verf hebben gezien en als ik door het venster naar binnen kijk krijg ik het beeld van een klaslokaal uit de jaren ’70. Zelfs naar Franse normen komt Quillan verarmd op de bezoeker over. Jammer, want 20 jaar geleden was dit een mooie, bruisende en welvarende stad…
Aan de Pont Suzanne, de brug die destijds naar de ingang van de Formica fabriek leidde, zie ik dat er van het oude fabriekscomplex zo goed als niets overblijft. Alle gebouwen zijn afgebroken en tot bergen steengruis vermalen. Er groeien boompjes en struiken op de plaats waar eens het hart van de stad klopte. De tijd… mijn beste vriend… mijn grootste vijand.
Onder de brug stroomt het water van de Aude onverstoorbaar door en net als destijds hangen de poorten voor het kajakken ver boven het zomerniveau van het water. We lopen terug naar de motoren en rijden naar het oosten; we willen vandaag nog één van de meest tot de verbeelding sprekende kastelen van de Catharen bezoeken.
Niet veel later, na nog maar eens een rit door de prachtige natuur en wijngaarden vol trossen donkere druiven, zien we in de verte het kasteel van Peyrepertuse. Wat eens een trots bolwerk was is nu een statige ruïne waarvan de scheiding tussen de berg en de muren erg moeilijk te zien is. Peyrepertuse is als het ware uit de rotswand ontsproten en tooit de steile rotswanden als een grimmige kroon.
De weg naar Peyrepertuse is erg steil en kent verschillende venijnige haarspeldbochten. Wie daar niet van houdt parkeert best ergens op weg naar de top op een van de ruime parkeergelegenheden. Goede schoenen dragen is nog zo’n aanrader zoals we al snel zouden ondervinden; de weg naar boven is eerst mooi geasfalteerd maar eens voorbij het bezoekercentrum alles behalve een lachertje. Van zodra je voorbij de kassa bent belandt je namelijk op een smal bergpad dat langs de bergwanden omhoog kronkelt. Dat pad is bezaaid met rotsen, wortels van bomen en toeristen die langs hetzelfde smalle pad naar boven en beneden lopen. Daarbij komt dat er zo goed als nergens een leuning is voorzien, de enige steun die er te vinden is zijn de boompjes en struiken die langs het pad groeien. Diezelfde situatie blijft gehandhaafd op die momenten dat het pad uit de struiken komt en aan de ene kant de afgrond gaapt. Geen wonder dat het bezoeken van de site bij sterke wind of onweer wordt afgeraden. Voor wie nog maar een beetje hoogtevrees heeft is Peyrepertuse een dooddoener!
Dat moet al eeuwen zo zijn want vondsten hebben aangetoond dat Peyrepertuse reeds in de Romeinse tijd werd bewoond. In de 9de eeuw wordt de plaats voor het eerst in de geschiedenis vernoemd. Daarna, in de tijd van de Catharen, was Peyrepertuse een ketters bolwerk. Ondanks zijn majestueuze ligging is de vesting tenslotte toch in de handen van de Franse koning en dus van de katholieken gevallen. De Fransen breidden het chateau gevoelig uit en het zijn de ruïnes van dat complex die nu jaarlijks bezocht worden door vele duizenden toeristen.
De lastige beklimming vraagt veel van mijn oude hart en als we uiteindelijk na een dik kwartier zuchtend bij de ingang tot het complex komen voel ik me opgelucht. Het uitzicht is schitterend en de wirwar van ruïnes, rotsen en struiken maken dat deze eerste verdedigingslinie niet meteen overzichtelijk is voor de bezoeker.
De audiogids die we aan de ingang afhuurden brengt ook al niet veel duidelijkheid; de acteur die de rondleiding op een geanimeerde manier heeft ingesproken spreekt zo slecht Engels dat we hem maar nauwelijks verstaan. Wellicht hadden we -in het land van du vin et du pain- maar beter voor de Franse versie gekozen…
In de verte zie ik dat Bondgenote met het gemak van een berggeit de hoogste donjon heeft beklommen. Ik loop in haar richting en zo kom ik achter een drietal oude mensen te lopen. Voorbij steken is op het ruwe  bergpad en de steile trappen niet meteen aan te raden dus komen we samen boven aan. Het uitzicht dat ik er krijg beneemt me even de adem; in alle richtingen kan je ongehinderd wie weet hoeveel kilometers ver kijken. Ik zie de toppen van de omgevende bergen en in de verte meen ik even de Middellandse zee te zien. Of zijn het wolken…? Ik kan het niet zo meteen zonder te twijfelen zeggen.
Bondgenote is blijkbaar intussen terug naar beneden gelopen en zwaait vanaf een lager gelegen terras naar mij. Bij de afdaling van de donjon kom ik toevallig terug achter het drietal te lopen dat ik bij de klim ontmoette. De twee dames gaan voorop en de oude man volgt hen zo goed mogelijk. Als dat maar goed komt, denk ik bij mezelf, want bijna nergens is er een ballustrade te vinden tijdens de precaire afdaling langs de steile trap en het daarop volgende pad dat door de ruines loopt biedt ook maar weinig steun.
Net als ik Bondgenote bereik ontstaat er plots tumult. Als ik opkijk zie ik dat een van de twee dames verdwenen is en dat de andere vrouw de man aanspoort om snel naar beneden te komen. Bondgenote weet al wat er gebeurd is en snelt ter hulp: een van de oude dames is het het hoofd vooruit vier meter naar beneden gevallen en ligt als een weggegooide pop roerloos onder de struiken.  Enkele jonge mensen zijn al bij haar als we de oude vrouw bereiken. Bondgenote werkt in het operatiekwartier en neemt meteen de leiding van de hulpactie. Ze zal dik twee uren het hoofd van de vrouw op haar benen laten rusten tot de hulpdiensten uiteindelijk arriveren. De vrouw heeft een gapende hoofdwonde en ademt moeilijk maar blijft bij bewustzijn. Ikzelf ga naar beneden hulp halen aan de ingang van het complex; als ik de steile klim de tweede keer maak ben ik zo buiten adem dat iemand aanbiedt om bij mij te blijven. Inderdaad, een tweede patient erbij krijgen kunnen we maar beter vermijden. Als een eeuwigheid later twee helicopters aankomen en de oude dame aan de zorgen van de poffesionele hulpverleners wordt overgeleverd staan Bondgenote en ik een beetje verdwaasd te kijken. Net voor de vrouw viel had ik nog gedacht dat dergelijke gevaarlijke situaties in het UK of België nooit voorkomen. Qua veiligheid heeft men hier in Frankrijk duidelijk nog erg veel te leren. Nu maakt men zich er gemakkelijkerwijs vanaf met een bord waarop staat dat het bezoeken van de site volledig op eigen risico is. Terwijl we de site verlaten pakken de wolken boven ons samen. Plots begint het met dikke, vette druppels te regenen. Alles wordt in een mum van tijd kletsnat, het water stroomt over de weg als was het een bergbeekje. Ik kijk omhoog en kan maar nauwelijks de omtrekken van de ruïnes zien. Wie daar nu nog boven zit kan maar beter het einde van deze wolkbreuk afwachten, denk ik bij mezelf terwijl ik een druppel uit mijn haar over mijn rug voel lopen.
Als we naar beneden rijden stijgt net de helicopter vanaf de parkeerplaats op die de vrouw van de berg moet halen. Binnen enkele tellen verdwijnt hij in de dichte regen die het silhouet van de berg en het kasteel omgeven. Het zit erop voor vandaag, hoor ik mezelf in de intercom tot Bondgenote zeggen. Van onze oorspronkelijke plannen voor vandaag blijft niets over. Dan maar terug naar onze uitvalsbasis; de gite in Véraza lijkt als we er aankomen gezelliger dan ooit… Interessante links:
Gîte La Remise Véraza: http://www.gites-de-france.com/location-vacances-Veraza-Gite-La-Remise-11G2090.html
Pays Cathare: http://www.audetourisme.com/
Pays Cathare: http://www.payscathare.org
Le Sentier Cathare: http://www.lesentiercathare.com/
Gites de France: http://www.sudfrance.fr/
Pyreneeën: http://www.pyreneesaudoises.com
Rennes-le-chateau: http://www.renneslechateaumysterie.be/
Domaine L'abbe Sauniere:
http://www.rennes-le-chateau.fr


Duilhac sous Peyrepertuse:
Chateau de Peyrepertuse: http://www.chateau-peyrepertuse.com
Auberge du Moulin: http://
www.bienvenueauvieuxmoulin.com

Cucugnan:
Chateau de queribus: http://www.cucugnan.fr Les Vignobles du Vertige: www.lesterroirsduvertige.com

Restaurant L'Auberge Du Vigneron: http://www.auberge-vigneron.com
Chateau de Termes: http://www.chateau-termes.com CHateau de Villerouge-Termenes:
http://chateauvillerouge.wix.com/termenes
Hostellerie du Grand Duc: http://www.hastelleriedugrandduc.com Chateau de Puilaurens:
http://www.payscathare.org
Avonture Active: http://www.aventure-active.com
Quillan: Centre de sejour La Forge: http://www.laforgedequillan.fr
Hotel la Chaumiere: http://www.pyren.fr
Reaturant Cartier: http://www.hotelcartier.com

Esperaza: Musee de la chapellerie: http://www.museedelachapellerie.fr

Musee des dinosaures: http://www.dinosauria.org
Rennes-les-Bains: Thermes de Rennes-Les-Bains: http://www.renneslesbains.org/
Arques: Chateau D'Arques: http://www.chateau-arques.fr
Couiza: Hotel restaurant Chateau des Duc de Joyeuses:http:www.chateau-des-ducs.com Luc Sur Aude: Naugalet: http://nougalet.fr/boutique.php
L’Horte: http://www.dugrainaupain.com

Alet les bains:
Abbaye D'Alet les bains: http://www.payscathare.org/histoire
Alet Eau Vive: http://www.aleteauvive.fr

Limoux:
L'Atelier des Vignerons: http://www.atelier-des-vignerons.com
Nougat Bor: http://
www.nougat-bor.com
Les caves du dieur D'Arques: http://www.sieurdarques.com
Hotel Moderne et Pigeon:
http://www.grandhotelmodernepigeon.fr
Jardin aux plantes perfumees La Bouichere: http://www.labouichere.com
Saint Hilaire: Abbeye de Saint Hilaire:
http://www.payscathare.org/histoire-14
Lastours: Chateau de Lastours: http://www.chateauxdelastours.fr
Restaurant Le Puits du Tresor: http:// www.lepuitsdutresor.com
Lagrasse: Abbaye de Lagrasse:
http://www.abbayedelagrasse.com
Hotel restaurant Hostellerie des Corbieres: http://www.hostellerie-des-corbieres.com
Talairan: Domaine Serres Mazard (wijngaard): http://www.serres-mazard.com

Carcasonne:
Restaurant Compte Roger: http://www.compteroger.com
L'atelier de la truffe: https://fr-fr.facebook.com/atelier.truffes
Cabanel:https://fr-fr.facebook.com/pages/Ets-Cabanel
Domaine de la Sapiniere: http://joelleparayre.unblog.fr

Narbonne:
Les halles de Narbonne:http://www.halles-de-narbonne.com
CHez Bébelle: http://www.chez-bebelle.fr
Restaurant le Saint Crescent (1 Michelin ster): http://www.la-table-saint-crescent.com
Palais des Vins: http:// www.vin-du-palais.com
Les Grands Buffets: http://
www.lesgrandsbuffets.com