Limousin (deel 4)
Dat de Limousin onvoorwaardelijk zijn beloftes waar maakt op gebied van natuur en rust hebben we gisteren aan den lijve kunnen ondervinden toen Maryse en Emmanuel Theillard, onze gastvrouw en gastheer, ons mee namen op een ontdekkingstocht rond het meer van Vassivière. De prille ochtendzon had een landschap verlicht dat bij wijlen zelfs ronduit feeëriek uit de hoek was gekomen.
Dat de trekkende kraanvogels in tegenstelling tot de verwachtingen nog niet op de afspraak waren had daarbij zo goed als niets aan de betovering afgedaan. Ook Jacques Lafitte, gewaardeerd lid van de leefgemeenschap van Vassivière, had niet thuis gegeven maar dat de voormalige F1 piloot met een goede smaak begiftigd is was niettemin overduidelijk gebleken; zijn stulpje aan de rand van het meer schittert door eenvoud en authenticiteit.
Een tip voor de amateurs die de boorden van het meer willen ontdekken: het circuit Raymond Poulidor volgt de oevers van het meer en is 23,5 kilometer lang.
Maar dat was gisteren, vandaag gaan we er terug met de motoren op uit. Op aanraden van de Theillards staat als eerste stopplaats Bourganeuf op het programma. Na een dertigtal kilometer in noordelijke richting gereden te hebben over heerlijk verkeersluwe en kronkelende wegen komen we in dit stadje, dat iets meer dan 3000 inwoners telt, aan. In de schaduw van Saint John, een middeleeuws kerkgebouw, parkeren we de motoren. Ze moet van ver te herkennen zijn want in haar toren ontbreekt één van de twee klokken die er initieel opgehangen zijn.
Bourganeuf ligt op een heuvel gedrapeerd en dat geeft het stadje een extra dimensie. Geschiedkundige wetenswaardigheden over de site doen hetzelfde; het kasteel heeft onder andere een toren waarin Zizim, de zoon van sultan Ottoman Mehmed II van een geforceerd verblijf genoot eind de jaren 1400.
Heeft Bourganeuf heden ten dagen misschien een wat slaperig karakter en is de grandeur van weleer ogenschijnlijk tanende, ooit was dit één van de meest vooruitstrevende steden van Frankrijk. In 1886 was de stad namelijk de derde gemeenschap die elektriciteit gewonnen uit een dynamo aangedreven door een nabijgelegen waterval ging gebruiken om zijn straten te verlichten. Daartoe diende de opgewekte stroom over een afstand van 14 kilometer getransporteerd te worden; een technische krachttoer in die tijd!
De plaatselijke antiekshop blijkt gesloten dus richt Bondgenote haar aandacht dan maar op de uitstalramen van de immobilia kantoren. De prijzen van de aangeboden huizen zijn ook hier ronduit schandalig laag en doen een mens dromen. Een oud, charmant huisje in een prachtig, natuurlijk landschap aan de rand van een sfeervol dorpje… je zou voor minder naar een vervroegd pensioen gaan verlangen!
Als we Bournaneuf uitrijden is de lucht warm en broeierig vochtig. Aan de hemel is een zwaar wolkendek verschenen dat regen voorspelt. We maken ons echter geen zorgen want goed uitgerust kunnen we wel tegen een vlaag. Een vluchtplan om te schuilen in een kasteel op weg naar Sardent loopt op een sisser uit. 't Is niet te bezoeken want het indrukwekkend bolwerk is nog steeds in privébezit… de sukkelaars! Als we aankomen in Sardent regent het letterlijk pijpenstelen. 't Is lang geleden dat ik nog luchtblaasjes zag wegdrijven naar de gapende mond van een riool, maar lang wil ik daar geen aandacht aan schenken. Ik laat door het dichte regengordijn mijn blik over het verlaten dorpsplein glijden en denk daarbij aan de woorden van Maryse , "zoek de benzinepomp op het pleintje, de deur daarachter is de toegang tot het café".
"La Bichettes" is het café dat de reden vormt voor ons bezoek aan Sardent. Naar verluidt zou het zo goed als uniek zijn ter wereld dus mogen we het niet missen tijdens onze ontdekkingstocht door de Limousin. Nog voor we de deur van het etablissement openduwen slaat de sfeer die in het café heerst op ons over; druipend maken we onze opwachting in wat een stokoude herberg blijkt te zijn.
Even stokken de gesprekken als we de deur achter ons dicht laten vallen maar al snel worden we vriendelijk, zij het wat nieuwsgierig aangekeken door het aanwezige gezelschap. Als we gezeten op lange banken aan een eeuwen oude tafel rondkijken zien we dat het interieur de kunst moet verstaan om de tand des tijds te weerstaan.
De oude, bruingerookte zoldering is laag, de stenen haard massief en de toonbank uniek… op het gros van de flessen en de glazen ligt een laagje aanslag van onbekende origine dus drinken we uit veiligheidsoverwegingen maar een limonade uit een flesje.
Stiekem loer ik naar de gezichten van de aanwezigen. Sommigen lijken wel uit hout gesneden en de lust bekruipt me om een en ander op de gevoelige plaat vast te leggen.
Dat voornemen stuit als ik daartoe aanstalten maak eerst op wat ongenoegen maar even later, als ik diplomatiek de reden van ons bezoek aan de waard heb uitgelegd, krijgen we de vrije hand. Meer zelfs, het verzamelde gezelschap gaat uit eigen beweging zowaar poseren voor een groepsfoto!
Ondertussen geacclimatiseerd knopen we een gesprek aan met een van de twee gebroeders Peyrot die niet alleen het café uitbaten maar hier ook geboren en getogen zijn. Blijkt dat het huis in 1720 is gebouw en sindsdien sinds mensenheugenis het dorpscafé is geweest. Oude postkaarten die hij vanachter de toog opdiept dienen als getuigen en Bondgenote valt nog maar eens voor de charme van de tijd van toen en koopt er enkele van voor haar collectie. De oude, massieve tafel waaraan we zitten heeft een blad dat gepolijst is door eeuwenoud geschuif met bekers, glazen, kannen en flessen. Eén poot is onderaan zo ver weggerot dat er blokjes aan te pas komen om de zaak rechtop te houden. Met de banken is het al evenzo gesteld. De koelkast naast de kolenkachel is gemaakt van hout dat binnenin met zink is uitbekleed. Authentieker kan haast niet! In gedachten zie ik het interieur van dit cafe door de eeuwen heen… hier heeft men wellicht geklonken op het uitbreken van de Franse revolutie, met ongeloof gepraat over het uitbreken van de Grote Oorlog en gezucht onder de bezetting van de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog… hier zijn koppeltjes gevormd, is gedronken op geboortes en op sterfgevallen. Als ik nog aan het bestaan van een tijdscapsule twijfel, La Bichette is er één!
Voor we terug de weg opgaan wil Bondgenote snel nog even naar het toilet. Als ik haar attendeer op de staat van een wasbak in een hoek van de zaak laat ze dat voornemen meteen weer varen. We vinden wel wat anders, sist ze tussen haar tanden door en even later staan we buiten, in de stromende regen naar lucht te happen, terug in het jaar 2012.
Van de nood een deugd makend lopen we het vlakbij gelegen kleine kerkje in. 't Interieur van dit huis Gods is zo verlopen dat we het niet kunnen laten om de verloedering op foto vast te leggen.
De oude, mooie fresco's op de muren dreigen door schimmel en vocht definitief te verdwijnen, de verf van de antieke beelden is afgebladderd… 't Is er enorm vochtig, koud en monotoon kapot vallende druppels wijzer erop dat het dak zo lek is als een zeef.
Frankrijk heeft te veel schatten om die ook daadwerkelijk te kunnen onderhouden... en de bevolking heeft duidelijk geen zin om zich in te zetten en aan het behouden van zijn geschiedenis actief deel te nemen. Aan de andere kant van het Kanaal, in Groot Brittannië, is zoiets ondenkbaar denk ik bij mezelf terwijl ik de Versys bestijg en met Bondgenote in mijn kielzog Sardent vaarwel wuif. De regen heeft opgehouden en laat het landschap fris gewassen achter. De geur van grond en water dringt me in de neus als we naar het oosten, in de richting van Chambon Sur Voueize rijden. Als we daar aankomen ligt de rivier die het plaatsje zijn naam verleent er lui bij.
In de bedding staat duidelijk minder water dan in andere jaargetijden het geval is en dat geeft de aanblik van de stad iets treurigs, iets verlatens. Zelfs de statige abdijkerk van Saint Valérie kan dat niet verhelpen, ook al doet ze nog zo haar best om het tij te keren. Leegstand en verloedering van oude, ooit statige gebouwen maken dat we al snel dit stadje de rug toekeren.
In het nabijgelegen Evaux les Bains is het een heel ander verhaal en daar komen we dan ook terug op adem. Reeds bekend bij de Romeinen voor zijn warmwaterbronnen is deze stad netjes verzorgd maar mist wel de charme van weleer die in veel andere plaatsjes in de Limousin zo nadrukkelijk aanwezig is.
Het wordt tijd voor onze eindbestemming van de dag, het schilderachtige Crocq. We komen er aan bij valavond en parkeren de motoren in het centrum dat bestaat uit zo goed als compleet verlaten straatjes. Om er te komen hebben we een klim moeten maken want het stadje ligt op de zuidelijke flank van de Puy de Rochat die 780 meter boven de zeespiegel uitkomt.
Het stadje zelf is in terrasvorm aangelegd. Helemaal boven vermoeden we de torens van Crocq, dus lopen we via de smalle straatjes bergopwaards in de hoop goed uit te komen.
En dat lukt ons ook. Het torencomplex, bestaande uit twee met elkaar verbonden torens, vormt de restant van een versterkt kasteel en steekt trots boven het stadje en zijn omgeving uit en doet dat al sinds 1190. Meters dikke muren en een hoogte van pakweg twintig meter bewijzen de belangrijkheid en de macht van hun bouwheer, de graaf van Auvergne.
Op informatieborden lezen we dat de site vroeger veel groter was maar dat de vlakbij opgerichte kerk grotendeels is opgetrokken met bouwmateriaal uit het voormalige kasteel. Doodzonde lijkt me dat, maar het is nu eenmaal niet anders, vroeg of laat haalt de kerk altijd wel op één of andere manier haar slag thuis…
Aan het prachtige uitzicht dat we vanaf de kasteelheuvel voorgeschoteld krijgen heeft Rome echter geen aanspraak weten te maken. De doden wel want het beste vergezicht krijgen we vanaf het kerkhof dat een keur aan mooie monumenten telt. Terwijl de zon snel zinkt achter de omliggende heuvels genieten we vanaf deze ongewone uitkijkpost van een landschap dat zowel wijds is als eenvoudige rust uitstraalt. De wereld lijkt er vredig en misschien wel een beetje zelfvoldaan maar ik weet dat dat maar schijn is. Hier niet zo erg ver vandaag liggen grote steden waar het leven 24 op 24 zijn gang gaat… daaraan denken alleen al doet me vermoeid worden.
Vanaf Cocq is het amper 60 kilometer rijden naar onze thuishaven maar ook vanavond zal de razendsnel achter de horizon verdwijnende zon ons parten spelen. En zo komt het dat we net als eergisteren door het pikdonker onze weg naar huis zoeken.
De boordcomputer van de Versys 1000 geeft, als we nog pakweg 15 kilometer te rijden hebben, plots aan dat de tank leeg moet staan. Maar gelukkig blijkt dat een foute boodschap te zijn. Met een wellicht gortdroge tank komen we tenslotte aan en ik neem me voor voor de rest van de reis zowel vroeger te tanken als vroeger de steven naar huis te keren. IJdele voornemens zou later blijken…! Lees ook: Limousin (deel 1)
Limousin (deel 2)
Limousin (deel 3)
Limousin (deel 4)
Limousin (deel 5)
Limousin (deel 6)
Limousin (deel 7)
Limousin (deel 8)
Nuttige links: Tourisme Frankrijk: rendezvousenfrance.com
Tourisme Limousin: www.tourismelimousin.com
Domaine de Vincent: www.domaine-vincent.fr
Aubusson: www.tourisme-aubusson.com
Felletin: www.felletin.fr/