Limousin (deel 5)


Als ik wakker word denk ik er meteen aan dat het vandaag een beetje een onrustige dag dreigt te worden. In de voormiddag dienen we alle voorbereidsels te treffen voor ons vertrek naar ons tweede verblijf voor dit project, daarna gaan we nog even een bezoek brengen aan die o zo aantrekkelijke brocantezaak hier in de buurt en dan moeten we de baan op om tegen de avond in Domaine de Savignoux aan te komen.
Eerst doen we echter het ontbijt dat Maryse ons voorzet alle eer aan. Door het venster zien we intussen traag maar zeker de mist optrekken die tussen de bomen hangt. De tweede helft van september is echt enorm schilderachtig hier in de Limousin…
Het pakken neemt meer tijd in beslag dan verwacht, ook al omdat we na het ontbijt nog wat met Maryse en Emmanuel blijven kletsen over onze ervaringen van de vorige dag. Daarbij valt het me op dat het paar enorm gecharmeerd is van de streek waarin ze wonen. Een opmerkelijk gegeven, want veelal gaat men na een tijdje zelfs de mooiste dingen als doodgewoon en doordeweeks ervaren als men er middenin leeft… De middag is jong als we naar de brocantezaak rijden. Maryse en Emmanuel zijn zo gastvrij ons met de wagen te brengen en bekennen onderweg dat ze er zelf vaste klant zijn en er heel geregeld eens binnenwippen.
Als de wagen halt houdt blijven we er geen seconde langer in zitten. Dit is dan ook geen brocantezaak zoals je er dertien in een dozijn zult vinden. 't Is in feite een oud boerenhuis - compleet met errond liggend erf - dat als schatkamer dienst doet. Als we ietwat aarzelend het erf betreden (aanvankelijk is er geen kat te zie), valt ons oog meteen op tal van gebruiksvoorwerpen, werktuigen en sierstukken uit lang vervlogen tijden. Sommigen daarvan zouden wij nooit in openlucht bewaren maar de reden daarvoor wordt ons snel duidelijk als we het huis binnengaan.
Elke kamer is letterlijk eivol gestouwd met mooie spulletjes. Nergens zijn er geen prullen te zien, alles is compleet authentiek! Sommige zijn dan ook duidelijk getekend door de tijd, andere zien er zo goed als splinternieuw uit. Net als bij de mensen het geval is, is het geleide leven dat achter de rug ligt erg bepalend voor de staat waarin het een en ander zich bevind. De eigenaar van dit unieke paradijs laat ons rustig en op eigen houtje alles ontdekken. Zelfs tot de zolders dringen we door in wat gerust een mooi en sprekend museum van de vergane tijd mag genoemd worden. Elk voorwerp heeft zijn verhaal, het ene al vrolijker dan het andere, bedenk ik terwijl ik de sfeer van de tijd van toen geheel en al tot mij laat doordringen. In een flits gaat de vraag door mijn hoofd waar mijn spulletjes uiteindelijk zullen terechtkomen eens ik dit leven vaarwel heb gezegd.
Bondgenote schudt me gelukkig uit die wat zwaarmoedige overpeinzing wakker; ze heeft een schattig beeldje gezien en vraagt me kwansuis of we plaats zouden vinden in de koffers om dit naïef ogend schatje mee naar België te kunnen nemen. Ik speel het spel mee en antwoord ontwijkend maar neem me intussen voor om dit beeldje als aandenken aan deze reis mee naar huis te nemen.
De onderhandeling over de prijs is kort; ik betaal te veel, maar weet dat als ik er later geen spijt van zal hebben. De prijs vergeet men naarmate de tijd verstrijkt, de sentimentele waarde blijft… Ter tekortkoming heeft de eigenaar een aantal flessen van het lokaal gebrouwen bier laten aanrukken. Als uit het niets zijn de buren opgedoken; ze hadden gehoord dat er Belgische journalisten op bezoek waren en dat wilden ze blijkbaar niet missen… of was het toch het smakelijke, plaatselijk gebrouwen bier dat hen uit hun huis had gelokt? We zullen het nooit weten.
Feit is dat we pas geruime tijd later terug de baan op gingen. De eerst maar matig spraakzame eigenaar was pas laat met zijn verhaal op dreef gekomen. De brocantehandel was voor hem, een psycholoog die kinderen met leermoeilijkheden begeleidt, maar een hobby. Rondrijden om zaken in te kopen moet hij niet, de mensen uit de buurt komen het aanbieden. Zo gaat dat als de bevolking stelselmatig afneemt en steeds maar verder vergrijst…
Terug op het Domaine de Vincent is het tijd om afscheid te nemen. De klok op het dashboard van de Versys 1000 wijst aan dat het exact 17 uur is en een blik op de gps leert me dat we om 20 uur zullen aankomen in ons volgend onderkomen dat slechts 113 km van ons verwijderd ligt. Niet wetende wat er ons te wachten staat, rijden we heerlijk ontspannen door de sluipend naderbij komende avond. Wat volgt zou me nog lang heugen… Om het allemaal uit eerste hand aan u over te brengen geef ik nu het woord aan Bondgenote, die naderhand de ware toedracht van "het avontuur" haarfijn wist neer te pennen…
Om zijn werkdruk wat te verlichten had ik voorgesteld aan Bondgenoot om alle gps-routes te maken voor het Limousin-project. Ik, Bondgenote, de dienstbare. Dat voorstel werd natuurlijk in dank aanvaard. Zodoende had ik begin september een hele dag voor de computer gezeten, met Google Earth en het mij vrij onbekende programma Mapsource, om alle routes uit te tekenen: naar ons eerste verblijf, naar een museum van wandtapijten in Aubusson, naar een messenmaker en een likeurstokerij in Brive-la-Gaillarde, naar ons tweede verblijf, enz...

Nu waren we op weg naar een gîte waar geen proviand zou zijn, we hadden geen voedsel bij en we konden er ook geen kopen want alle winkels waren reeds dicht. Daarom besloten we om halt te houden aan een restaurant en onszelf te trakteren op een lekker avondmaal, zodat we enkel maar in ons bed hoefden te duiken toen we aankwamen. Het duurde echter allemaal een beetje langer dan voorzien (beginnelingen waarschijnlijk, in die keuken daar) en toen we buiten kwamen was het helaas al donker.
Ik bedoel écht DONKER. Het soort 'donker' dat wij in België niet kennen omdat er hier overal goeie straatverlichting is, er veel lichtgevende reclameborden staan, er veel auto's passeren en er hier massa's mensen wonen in goed verlichte huizen. Daar dus niet. Het enige dat we hadden waren twee lijnen, langs weerskanten van de weg, die wit werden toen ze het licht van onze koplampen weerkaatsten.
Ons tempo zakte. En het daalde verder omdat we in een zeer heuvelachtige streek terecht kwamen. Met veel heuvels en zo. Steile hellingen en plotse scherpe bochten laten geen vlotte rijstijl toe. Toch niet met zwaar beladen motorfietsen. En in zo'n donkere duisternis. Met ogen die al wat ouder worden... Rijden in opperste concentratie is vermoeiend maar we hadden gelukkig niet ver meer te gaan. Volgens de gps... Plots verscheen er op het scherm van de Zümo een zwart-wit geruite vlag. Plaats van aankomst, betekent dat. Aankomst??? Hier??? Domaine de Savignoux is 50 hectare groot, wist ik. Verscholen in het groen, met een zwembad, een golfterrein en een landingsbaan voor ULM-vliegtuigen. Wij zaten langs een route nationale waar weinig te zien viel. Helemaal niets, eigenlijk. Rien du tout. Ik voelde nattigheid. Dit klopte niet. Tot overmaat van ramp begon het ook nog te regenen. "Hawel? ", hoorde ik Bondgenoot over de intercom. "Wat is dit?" "Dit..." analyseerde een West-Vlaamse stem in mijn hoofd… "is een serieuze misse". (= een grove fout). "Euh... ik weet niet..." stamelde ik. "Ik zie hier geen borden met Savignoux op, of zo...". "Is het hier?" wilde Bondgenoot weten. "Ja, is het hier wel?" vroeg ik ook aan mezelf. Hoe kan ik dat nu weten? Ik ben hier ook nog nooit geweest hoor. "Wel, volgens de gps..." begon ik, maar ik viel rap stil. "Nee, het is hier niet." schreeuwde mijn kleine teen. "Het is zéééékerrrr hier niet." Waar is het dan wel? Waar, in godsnaam, zitten we dan? "Krijg ik je gsm eens? Ik zal eens bellen met de eigenaars" bood ik voorzichtig aan. Als we hier genoeg bereik hebben tenminste... Ik had het telefoonnummer ergens op een blaadje gekrabbeld en dat papier in mijn topkoffer gestoken. Gelukkig. Ik had mijn bril niet bij en de grootste moeite om de cijfers te lezen. Als bij wonder kwam ik wel bij de juiste persoon terecht: de dochter van de eigenaars. Ik vertelde haar dat we het niet vonden, een 'probleempje' hadden. Toen ik antwoordde op haar vraag welke stad we laatst voorbij gereden waren, kreeg ik te horen dat het - mais non! - helemaal daar niet was dat we moesten zijn. Miljjjaaaaaarrrrr! Ik vroeg haar om nog eens het adres te herhalen. "Er is geen adres", zei ze. Guuuhhhh??? "De straat en het nummer, aub?" probeerde ik nog eens, in mijn vriendelijkste Frans. "Non, non… er is geen straat en geen nummer. Het heet Domaine de Savignoux" kreeg ik te horen. "Et la code postale?" drong ik wanhopig aan. "Dix-neuf cent vingt" dicteerde ze. Ze voegde er aan toe dat we Puy d'Arnac moesten zoeken, daar links de weg volgen naar Queysac-les-Vignes en na een drietal kilometer zouden we het domaine rechts in de diepte zien liggen. Het huis met de blauwe luikjes. "Merçi..., merçi beaucoup..." prevelde ik snel en haakte in.
Terwijl één helft van mijn brein zijn best deed om dat allemaal te onthouden, probeerde de andere helft het mysterie op te lossen over hoe mijn route zo de mist had kunnen ingaan. En nog een ander deel (ik heb maar twee helften, dus dit klopt ergens niet, maar soit...) worstelde al op voorhand met de schuldgevoelens tegenover de eigenaars die in hun gîte tevergeefs op ons zaten te wachten. Ondertussen had Bondgenoot het nummer 19120 ingegeven in de gps en de route laten berekenen vanaf de plaats waar wij stonden. "Proficiat" zei hij, toen hij het resultaat zag. "Ge zit er maar 48 kilometer naast." Miljjjjaaaarrrr!! vloekte dacht ik nog een keer. Nog zo veel verder. In die duisternis... Bondgenoot draaide zich om en liep weg. Nu gaat hij ergens een tak in twee bijten van colère, dacht ik. Of hij laat mij hier achter. Nog 48 km... Amai! En dan zijn we er nog niet eens, realiseerde ik mij plots. Dan zijn we nog maar in Puy d'Arnac. AMAI, amai, amai...!! Mijn brein, dat stilaan alarmfase drie bereikte, deed er nog een schepje bovenop met aardrijkskundige associaties die niet hielpen om mij op mijn gemak te stellen. Puy d'Arnac..., zoals in 'Puy de Dôme'...? Is dat niet een soort berg, een puy? We gaan dus moeten klimmen. En logischerwijs moeten we van daaruit nog meer de wildernis de wijde natuur in. 't Zal over kleine, kronkelende sukkelstraatjes zijn. Gedaan met de witte, reflecterende lijnen langs de kant van de weg. Bergop, bergaf, met zwaar beladen moto's. In het pikkedonker... En de regen... Hoe, vroeg ik mij nog af, gaan wij in godsnaam dat huisje met de blauwe luikjes zien liggen, in 'de diepte' (wat dat ook moge betekenen)? We waren de voorbije week als eens door een bos gereden, in het donker. Je ziet gewoon geen steek. Alleen zwart. We gaan er úúúúren over doen om daar te geraken, concludeerde ik en kreeg weer medelijden met de eigenaars die op ons zaten te wachten en nu nog langer moesten opblijven. Het is best mogelijk, onder die omstandigheden, dat we vallen of iets voor hebben, panikeerde ik. En we gaan het waarschijnlijk toch nooit vinden... Met die spookbeelden en doemgedachten in mijn hoofd startte ik mijn motor en volgde Bondgenoot die vast van plan leek om er wél te geraken. Bondgenoot rijdt voorop, op een Kawasaki Versys 1000. Ik volg, op mijn lichtere versie van datzelfde model. Hij zegt niet veel. Hij zit waarschijnlijk nog met een tak tussen zijn tanden om hem ervan te weerhouden mij uit te kafferen. (Grapje hoor. Zo is hij niet.) We rijden in zuidelijke richting. Gelukkig op een redelijk grote baan met lange, rechte stukken want we rijden nogal met de vlam in de pijp. Omdat we serieus 'en retard' zijn. Terwijl ik mij voorstel hoe de eigenaars van de gîte boos naar hun uurwerk zitten te kijken en beginnen te geeuwen, valt mijn oog plots op een bordje langs de weg. Een smalle, witte plank met een pijlpunt naar rechts. In een flits lees ik de woorden 'Puy d'Arnac' en een cijfer erachter. Ik kijk snel even voor mij, of ik nog wel in 't midden van de weg rijd, en dan terug opzij. In de verte, een heel stuk boven de horizon, zie ik een paar lichtpuntjes. Huizen? Bovenop Puy d'Arnac? Het kunnen geen sterren zijn want er hangen wolken (waar regen uit valt). Bondgenoot rijdt gewoon door. Hij heeft dat bord dus niet gezien. Ik wil hem verwittigen, maar de verbinding tussen onze Sena's (communicatiesysteem) is tijdelijk uitgevallen. Via de drukknop links op mijn helm tracht ik de connectie te herstellen. Zodra ik wat geruis hoor, vertel ik wat ik heb gezien. Ik hoef niet paranormaal begaafd te zijn om te raden wat hij denkt: Kon je dat niet eerder gezegd hebben? Ja, ja... als we gezellig naast mekaar in een auto gezeten hadden. Dan was er geen probleem geweest. Maar de zaken liggen nu eventjes anders. We zitten op een kletsnat zadel van een zwaarbeladen motor, in het donker en we rijden naar ...euh... naar.... En we rijden. Punt. We zoeken een plek waar we veilig kunnen draaien en keren terug. Het bord stond rechts vóór mij, in het doorrijden, dus ik moet nu links achter mij kijken, om het opnieuw te zien. Was het hier? Nee. Hier ongeveer? Nee, ook niet. Dat is een ander wit plakkaat bord. Nog een beetje verder misschien? 't Is moeilijk om afstanden in te schatten als je aan een andere snelheid rijdt. Ik begin al te twijfelen of ik het überhaupt wel echt gezien heb. Bondgenoot wordt ongeduldig. "We keren om" zegt hij. Ok, we keren om. Nog eens. Terug van waar we gekomen zijn. Waarschijnlijk scheelde het maar een paar meter; zijn we nét niet ver genoeg teruggekeerd om de pijl naar Puy d'Arnac te zien staan. Maar hoe meer ik erover nadenk, hoe blijer ik daarvoor ben. 't Zou gedaan geweest zijn met de grote, rechte baan en we zouden op de sukkel geweest zijn. 'Op de sukkel? Wat zijt gij toch een negatief mens!', verwijt ik mezelf. Maar ik laat mij niet zwart maken (zeker niet door mijn eigen zelve) en ga meteen in de verdediging. - 'Ik ben géén negatief mens, ik ben gewoon realistisch. Weet ge nog over welke avontuurlijke (lees:gevaarlijke) weggetjes Madam (=de gps) ons de afgelopen week heeft gestuurd?' - 'Ja, ik weet het nog: scherpe bochten met rare hellingshoeken, blinde kruispunten, steile afdalingen door ultra-nauwe steegjes met uitstekende rotswanden... -'Zie je wel? Ge hebt toen reeds al uw rijkunsten én koelbloedigheid maximaal moeten aanwenden. En dat was dan nog overdag! Als ge nu in 't pikkedonker over kleine...' Ik moet het pleidooi tegen mezelf onderbreken want de omgeving eist mijn aandacht op. Er is plots veel meer bebouwing.
We komen in een stadje. 'Beaulieu-Sur-Dordogne' lees ik op een bord. Hmmm, interessant. Het ziet er hier redelijk toeristisch uit: veel verlichte gebouwen, winkels, café's, restaurants, veel auto's op een parkeerterrein en... een hotel. Yes!! Een hotel! Ik ben in mijn leven nog nooit zo blij geweest om een hotel te zien als vanavond. Waarmee de discussie in mijn hoofd een vervolg krijgt. - 'Een hotel? Ge wilt toch niet in een hotel slapen zeker?' - 'Toch wel'. - 'In een hotel??? Terwijl ge in een gîte verwacht wordt? Dat is pure geldverspilling.' - 'Kan mij niet schelen. Ik heb geen zin om mij te verongelukken.' Bondgenoot stopt naast het voetpad dat aan een pleintje grenst, waar veel auto's geparkeerd staan. Hij legt zijn motor stil en stapt af. Ik stop achter hem, draai ook mijn contactsleutel om maar blijf zitten op mijn stalen ros. Terwijl hij rond zich begint te kijken, kom ik snel met mijn voorstel op de proppen. "Er is hier een hotel". Hij draait zich even om, kijkt naar het bedoelde gebouw en beaamt: "Ja Zenobie, er is hier een hotel". Ik had evengoed kunnen zeggen: mosterd is bruin. Hij zou ook 'ja' gezegd hebben. Tot zover dus mijn suggestief talent. Bondgenoot heeft mijn netjes ingeklede voorstel goed gehoord en de hint wél gesnapt. Maar hij is, net als ik, de vrucht van een generatie die de oorlog heeft meegemaakt. Mijn brein zit eigenlijk op één lijn met het zijne: Verkwisting is uit den boze. We gaan nu geen geld verbrassen door in een hotel te slapen. Maar mijn brein is creatiever in het bedenken van rampscenario's. Ik blijf op mijn motor zitten en volg hem met mijn ogen. Hij steekt het plein over en gaat naar een muur, waar een stadsplan hangt achter een glazen wand. Zo'n 'Vous-etes-ici'-bord. Laat mij eens raden: U bevindt zich hier, in Beaulieu-sur-Dordogne. Ik zie hoe hij met zijn vinger op het plan wegen traceert die ons naar de gîte moeten leiden waar we verwacht worden. En ik zie voor mijn geestesoog het zoveelste noodlottige filmpje, met tromgeroffel en jankende violen in de soundtrack. Ik begin weer naar het hotel te lonken kijken.
Het zou toch veel veiliger, comfortabeler, makkelijker, ja, gewoon BETER zijn om hier te overnachten dan nu in het donker onze weg te gaan zoeken. Ik zet mijn motor op zijn zijsteun en stap af. Bondgenoot is nog geconcentreerd bezig met een analyse van het stratenplan. Aangetrokken door de warme gloed van de rode lichtjes op het terras steek ik de straat over en loop richting hotel. Maar als ik voor de glazen schuifdeur kom, gebeurt er niets. De receptie is verlaten, geen kat te zien. Er is ook nergens een bel te bespeuren. Ik tik een paar keer met ongeduldige kneukels op het glas. Tevergeefs. De zaak is dicht. Merde! De lichte colère die ik voel opkomen, is natuurlijk tegen mezelf gericht. Ik had beter moeten opletten toen ik die routes maakte. Ik had een cursus mapsource moeten volgen. Ik had mijn muis beter moeten vast houden. Ik had de cursor in de gaten moeten houden toen ik wegen aanklikte. Ik had alles moeten checken. En ik ben ook kwaad op de architect. Wie bouwt er nu een hotel zonder bel...!?! Met slenterende pas keer ik terug naar de motorfietsen. Tot ik iemand zie buiten stappen uit een café. Een lokale toogplakker. Die moet mij kunnen helpen. In looppas schiet ik op die man af. "Monsieur, monsieur..." Hij schrikt zelfs een beetje van mij. "Excusez-moi, monsieur, is er hier geen hotel?" vraag ik in mijn beste Frans. Hij wijst naar het gebouw achter mij. Hm, dat. Ik schud mijn hoofd. "Non, non. Fermé-Gesloten". Hij schudt ook met zijn hoofd. Of hij weet het niet. Of er zijn hier geen hotels. In het laatste geval ben ik ook boos op de middenstand en de burgemeester van dit lieflijke oord. Hoe wil je nu een toeristische trekpleister zijn als je de toeristen geen onderdak kan bieden? Dit lijkt Betlehem wel. In één van de appartementen langs het pleintje gaat het licht aan en een deur open. Een vrouw komt op haar terras staan om een sigaret te roken. Zou ik haar aanspreken? Vragen of we bij haar in de zetel mogen slapen? Ik zal moeten roepen. Naar het vierde verdiep. Nee, beter de nachtrust niet verstoren en eerst zelf de officiële logementen uitpluizen. Ik ga tot bij Bondgenoot. Zonder naar het kastje met de kaart te kijken vertel ik hem dat ik het ECHT niet zie zitten om nu in het donker en de regen onze weg verder te zetten. En dat ik voor deze ENE nacht een slaapplaats ga zoeken. En het morgen wel zal uitleggen aan de eigenaars... Vooraleer hij de kans heeft om nogmaals de vraag te stellen die mij ook al de hele tijd bezig houdt (hoe is het toch mogelijk dat je zo geblunderd hebt?), draai ik mij om en stap op mijn doel af: het naburige plein.
In het midden staan geparkeerde auto's. Ik ga ertussen staan en speur in wijzerzin de hele omgeving af: boetiek, winkel, winkeltje, bakkerij, café, restaurant, woonhuis, café. En dan zie ik 'Le manoir de Beaulieu' op een gevel staan. Erboven, een dubbele rij van zes ramen met paarse luikjes. En eronder iets wat een groot restaurant zou kunnen zijn. Naast de brede ingangsdeur hangen allerlei bordjes. Dat moet een hotel zijn. Yes! Ik vlieg er naar toe. In mijn haast om binnen te gaan bots ik hard tegen de deur want ze is op slot. De vier mensen die bij de kassa aan de bar staan draaien zich om en kijken mij aan. Maar daarna zetten ze hun gesprek gewoon verder. Allez jong, zien zij niet dat ik een potentiële klant ben, een bron van inkomsten? Als ik op het raam begin te kloppen draait iedereen zich opnieuw om. Een jonge kerel met een sikje draait met zijn hand een onzichtbare sleutel in een onzichtbaar slot, waarmee hij wil zeggen: We zijn dicht. Ja, dat voelde ik toen ik tegen de deur knalde. Ik draai met mijn wijsvinger cirkeltjes in de lucht, waarmee ik wil zeggen: kom eens hier, gij. Zodra hij de deur open doet, excuseer ik mij voor het storen en vraag of ze geen kamer vrij hebben. "Nee, helaas", antwoordt hij, "we zijn volzet." Zie je wel..., Betlehem! "Hebt u echt geen plaats meer voor ons?" vraag ik wanhopig en voeg er wat commentaar aan toe over zwaar beladen moto's, glibberig regenweer en een moeilijk te vinden gîte. Het sikje krijgt medelijden met mij en zegt dat hij nog eens gaat zien. Nog eens gaat zien? reageert mijn alerte brein. Een hotel dat volzet is - en op slot- blijft toch volzet? Als hij terug komt en nu ineens wél een kamer heeft, dan... De man met het sikje keert terug. "We hebben nog een kamer" zegt hij. Wat een leugenaar, denkt mijn brein. "Wat een geluk", zeg ik. En ik meen het. Ik ben opgelucht. 'De parking is hier vlak achter het hotel, via de doorgang hiernaast. U kan uw motor daar zetten.' 'Ok, ik ga het rap aan mijn vriend zeggen' ratel ik. Waarop de man verveeld op zijn uurwerk kijkt en eraan toevoegt 'Wilt u zich wel haasten want het is al bijna middernacht en wij willen sluiten'. Alsof ik dat niet wist. 'Oui, Monsieur' zeg ik gehoorzaam en storm weg in draf. Bondgenoot is in geen velden te bespeuren. Tot ik vlakbij de motorfietsen ben. Dan zie ik hem zitten op het bordes van een winkel, onder de beschutting van een zonne (in dit geval regen) wering, met zijn laptop op zijn schoot. Ik kan raden wat hij doet: een nieuwe gps-route maken. Buiten adem vertel ik hem dat ik een kamer gevonden heb…

En zo liep deze lange dag uiteindelijk toch nog goed af. Eenmaal op de kamer aangekomen zie ik aan het gezicht van Bondgenote dat het huilen haar nader staat dan het lachen. Met het idee dat gedane zaken geen keer nemen grom ik nog één keer dat ze eenmaal terug thuis zeker een cursus Mapsource moet volgen en beschouw daarmee dit voorval als gesloten. Maar toch neem ik me voor in het vervolg de routes die ze maakt in detail te bekijken vooraleer ik er - 's avonds, in een vreemde streek en zonder straatverlichting! - de baan mee op ga ;-D Lees ook: Limousin (deel 1)
Limousin (deel 2)
Limousin (deel 3)
Limousin (deel 4)
Limousin (deel 5)
Limousin (deel 6)
Limousin (deel 7)
Limousin (deel 8)
Nuttige links: Tourisme Frankrijk: rendezvousenfrance.com
Tourisme Limousin: www.tourismelimousin.com
Domaine de Vincent: www.domaine-vincent.fr
Aubusson: www.tourisme-aubusson.com
Felletin: www.felletin.fr/